23 mei 2009

Onder hoge druk

Dat de dingen waaraan je je het meest ergert bij anderen ook wel eens je eigen onderdrukte ikken zouden kunnen zijn. Dat las ik onlangs. Opnieuw goed voor diepgaand wetenschappelijk onderzoek. Een speciaal programma werd opgestart. Met name eerst een onthullend gesprek onder hypnose, begeleid door de mysterieuze Esmeralda, daarna gevolgd door een speciaal therapeutisch programma om zo als het ware oog in oog te gaan staan met je demonen, of minstens je ergernissen.

Gelukkig kon ik zelf de selectie maken uit de ontzaglijke lijst die bleek op te duiken tijdens de hypnose, waardoor ook voldoende zelfconstructie overeind kon blijven in het kader van de zelfverzoening, wat dan weer een ander speciaal therapeutisch programma is. Maar dat is een ander onderwerp natuurlijk.

Mannen die vertellen over hun hogedrukreiniger. Dat bleek al meteen een topper te zijn. Voor alles wat ook simpel kan, gebruiken die mannen toch liever een apparaat. Ze zijn vooral goed in het bedenken van de meest waanzinnige toepassingen, waardoor het ding ook meteen het meest onmisbare instrument is voor de hedendaagse levenswijze. Laat de hogedrukreiniger in jezelf toe, had Esmeralda nog gezegd. Ik had mezelf eens even goed bekeken in de spiegel nadat ik uit de douche was gestapt, maar ik zag het niet zo meteen. Maar ik was vastbesloten me er helemaal voor open te stellen. En inderdaad, enkele dagen geleden is het apparaat tot mij gekomen. Bij een gezamenlijke opruimklus dook het ineens op. Of ik ook even mocht, hoorde ik mezelf zeggen. En ik moet het bekennen: wat is dat lekker! Met zo’n spuit een vuil koertje te lijf gaan, het heeft wel iets. Ik keek even om me heen of niet te veel mensen het gezien hadden, en vertelde later aan Esmeralda dat ik nooit zal praten over de hogedrukreiniger die ik ook nooit zelf zal bezitten natuurlijk, waardoor ik me in principe nog steeds zou kunnen ergeren aan mannen die praten over hun spuit, maar die argumentatie kwam blijkbaar niet geheel geloofwaardig over…

Trosjes Limburgse vrouwen van pensioengerechtigde leeftijd die de trein nemen naar Oostende, naast je zitten, en doodgemoedereerd als het moet uren kunnen doorpraten over alle varianten van lekkere recepten. En zelfs al zou de trein naar Timboektoe gaan, dan nog zouden ze gewoon doorgaan. Dit vond Esmeralda een bijzonder interessant geval. Niet zozeer omwille van de recepten, want er bleek bij mij geen schroom te zijn om te praten over recepten, integendeel. Maar wel blijkbaar over de tentoon gespreide ‘zen in action’. Zij vond dat ik vooral goed was in praten over zen, maar minder goed in de overgave aan een vorm van totale ledigheid. Zij vermoedde dat allerlei niet-verwerkte trauma’s aan de oorsprong zouden liggen van het opduikende schuldgevoel bij zoveel nietsigheid. Een boek lezen leidt nog altijd minstens tot iets… En ja, ik heb gekozen voor de totale confrontatie. Ik ben naar Oostende gespoord, en heb het vrouwenclubje opgewacht. Ik vroeg of ik me tussen hen mocht plaatsen. Wat geen probleem bleek te zijn, ze waren immers nog lang niet uitgepraat, over die recepten. Eerst ging het nog goed, maar al tussen Brugge en Gent was het moeilijk om niet totaal in de hyperventilatie te gaan door zoveel kabbelend zeemzoet getater. Ga met de stroom, had Esmeralda me nog gezegd. En ja, naarmate we Brussel naderden was ik helemaal verzonken in deze mantra van de totale aanwezigheid in het nu. Pas in Hasselt ben ik uitgestapt, vastbesloten om de Limburgse vrouw in mij meer toe te laten…

Voetbalsupporters, met lelijke sjaaltjes, met te dikke bierbuiken, met te veel kabaal, met iets te veel massale joligheid. Esmeralda vermoedde hier een diepe eenzaamheid, een lichte afgunst op mensen die wel lid waren van een groep en daaruit een identiteit konden halen, en een sterke verbondenheid. Ik kon me eerlijk gezegd moeilijk voorstellen dat er ergens een onderdrukte voetballer in mij zat. Maar goed, ik heb het geprobeerd. Ik kocht een volledige outfit. In onverslijtbare stof, die minstens 174.899 kan gewassen worden en nog geen krimp geeft. Ik kocht zo’n vreselijke toeter op een spuitbus. Grote hoeveelheden bierblikken werden opgestapeld. En elke dag oefende ik, om toch in staat te zijn genoeg te kunnen drinken na de match. Ik droomde ’s nachts van voetbalprentjes van Panini, die vroeger op school werden geruild. Ook toen wist ik al niets van voetbal, en ik kreeg de restjes van de anderen, nerd als ik was. Alles kwam weer terug… Ik heb het geprobeerd, maar het is niet gelukt. Ik ben naar de grote bekerwedstrijd gegaan, maar ben tijdens de pauze weer vertrokken, stiekem ervandoor. Alleen liep ik weg van het grote stadion, en hoorde achter mij de kreten. En ik dacht: alles is goed zoals het is. Er zal nooit een voetballer in mij huizen. Bier drink ik toch liever uit een glas. En dat linnen hemd met dat gat in, voelt toch veel lekkerder dan die plastic dingen.

Geen opmerkingen: