27 maart 2011

Ashore


Het is al laat. Het huis is weer leeg, de gasten zijn net weg. Het feest is voorbij. De nieuwe muziek is ook de beste muziek voor dit moment. Enkele lichten gaan uit, er blijft net genoeg over. Het moment na het feest is altijd bijzonder. Traag loop je door de kamer. De tafel leegmaken, alles netjes schikken. De afwas is voor morgen.

Het zijn verhalen over de zee, op die plaat. Over mannen die de zee op gaan, om misschien terug te komen. Over verlangen en misschien nooit vervulling vinden. Over wat je ziet op het grote water. Het maakt je stil, stiller dan het ruisen van de zee.

Misschien is het de mooiste dag elk jaar, denk je steeds. De hele dag in de keuken. Alleen maar dat. Aan niets anders moeten denken. Nooit weten of het dit keer weer zal lukken.

En hoe je elke keer weer verlegen bent. Hoe je je best doet om het een beetje te verbergen.

De muziek heeft zich genesteld in deze oksel van de dag. Het is alsof de kamer ademt, in trage bewegingen.

Zoveel jaar heb je ervan gedroomd. Het feest aan een grote tafel. Het verwart je nu het zo dichtbij is.

En tussendoor, net voor de gasten arriveren, ga je ook even staan tegen het aanrecht. Zoals je grootvader daar altijd stond. Het vaste ritueel.

Dat het morgen zondag is. Met een uur minder. Je zult voorzichtig opstaan, en de kamer zien waar het feest was. De dag moet traag beginnen, denk je. Met de kranten en de radio van zo’n ochtend, met de woorden die je zult schrijven. En pas daarna is het tijd voor de afwas. En misschien nog wat poetswerk. Alles zal wel komen. Alles zal wel teruggebracht worden tot de staat van klaar zijn voor een volgende dag, een nieuwe week. Maar nu is het nog niet zo ver.

Wat is die stem mooi. Misschien heb je toch aanleg voor melancholie. Misschien is er nog veel te verlangen.

Je koestert de gesprekken. Hoe mooi ze waren. De beelden gaan door je hoofd. Ze maken je ook een beetje klein. Hoe zouden de verhalen over jouw kinderen geweest zijn.

De potten worden op het terras gezet. Daar zullen ze zich klaarmaken voor de zon die zal komen. Ze ontroeren je meer dan je kunt zeggen.

We zijn samen ouder aan het worden. Op nauwelijks merkbare en sierlijke wijze. Je kunt niet de hele tijd kijken tijdens het eten. Het is goed zo.

Af en toe zou je zoveel willen zeggen. Maar misschien moet het niet. Misschien weten ze het wel.

De muziek is er nog. Ook zij zal spoedig gaan rusten. Het is bijna tijd om de dag te sluiten. De muziek zal er morgen ook nog zijn. Ze zal bij de morgen horen. En zo gaat het altijd nog een beetje door.

De tranen zullen voor de ochtend zijn.

Hoe heb je het gedaan in je leven? Hoe ben je in dit nu terechtgekomen? Het komt naar je toe, en zal in de nacht weer van je wegschuiven. Zoals het tij. Het feest viert het hier en het nu. Als een vanzelfsprekende overwinning.

De muziek gaat uit. Het is tijd.

Geen opmerkingen: