18 maart 2012

Verlaten

‘Misschien zijn we wel allemaal een beetje onzeker, denk je niet?’
‘Misschien wel. Je denkt al snel dat die anderen het wel allemaal weten, dat ze zich wel altijd thuis voelen in hun lijf. Maar het zou kunnen dat het niet zo is natuurlijk.’
‘Nee, dat zou wel kunnen.’
‘Het is wel grappig dat we daar nu zo over staan te praten. Hoe we allebei een beetje verlegen wegkijken telkens.’
‘Ja, dat is wel zo.’
‘Ik vroeg me nog af vorige week, hoe dat vertrouwen in elkaar zit. Misschien is het bij mij ook nog altijd een klein beetje een soort nawee van die ziekte. Soms is het alsof de warmte me verlaat, wegtrekt uit mijn lichaam. En dan blijf je zo ontheemd achter. Je kruipt in bed, en het duurt eindeloos lang eer je weer opgewarmd bent.’
‘Dat heb ik ook wel eens gehad, maar niet zoals jij, denk ik.’
‘Het komt altijd wel weer goed, op een of andere manier. Ik heb altijd wat tijd nodig, en denk soms dat anderen die tijd niet hebben.’
‘Dat herken ik ook wel. Maar steeds meer denk ik toch dat het gewoon goed is om tijd te vragen, en te nemen. En als die ander dat niet zou willen, dan is dat zijn probleem.’
‘Ja, misschien wel. Met je hoofd weet je zo’n dingen altijd wel, maar de rest denkt er soms anders over. Nou ja, het is wat het is.’
‘Het is wel mooi eigenlijk, als je over die dingen vertelt. Je ziet er dan zo kwetsbaar uit, en toch ook wel rustig, op een of andere manier. Het is goed allemaal.’
‘Dank je, dat is lief. Heb je trouwens ook niet het gevoel dat je de lente al kunt ruiken?’
‘Ja, helemaal. En de geluiden zijn ook anders.’
‘Net als de jurkjes.’
‘Dat zul jij wel opmerken waarschijnlijk.’
‘Zoveel schoonheid, zomaar los op straat, dat mag je toch niet negeren?’
‘Ja ja. Heb jij dat ook, dat je het soms moeilijk vindt om te willen? Of te durven willen of zo. Ik kan het niet zo goed uitleggen. Ergens in je kun je wel allerlei dingen horen roepen, maar je duwt dat dan toch maar allemaal weg.’
‘Ja, dat heb ik ook wel.’
‘Soms verlamt me dat zo.’
‘En gaat het niet gewoon beter met het ouder worden?’
‘Dat weet ik eigenlijk niet zo goed.’
‘Wie weet blijven zo’n dingen gewoon altijd. Als een soort opgave of zo.’
‘Onnozelaar. Dat geloof je toch zelf niet.’
‘Nee, maar het zou wel handig zijn, als je het zo zou kunnen verklaren.’
‘Misschien wel, maar het brengt niets op alleszins.’
‘Ongetwijfeld wordt alles anders met de nieuwe lente.’
‘Ik vind overigens wel dat wij in die nieuwe lente nog eens iets wilds moeten gaan doen.’
‘Wild? Ben ik niet wild genoeg dan?’
‘Nee, daarover gaat het niet. Het gaat er enkel om dat wij iets wilds gaan doen.’
‘En heb je al een lijstje met voorstellen?’
‘Ja, maar je mag het alleen zien als jij ook een lijstje maakt.’
‘O jee, ik kan er weer niet aan ontsnappen.’
‘Nee, en dat is ook de bedoeling. Heb je dat boek nu trouwens al gelezen?’
‘Het ligt op mijn stapel te wachten.’
‘Wil je het niet lezen dan?’
‘Toch wel, maar ik heb een beetje schrik om eraan te beginnen.’
‘Waarom dan?’
‘Het gaat me te hard raken, denk ik. Het is een intuïtie, meer niet.’
‘Ja, het zal je hard raken, maar dat is goed. Alleen zo’n boek kan dat, en daarom wou ik dat jij het ook zou lezen.’
‘Ik doe het nog wel, geef me nog een beetje tijd.’
‘Dat is goed. Als je het maar leest.’
‘Zullen we daar even stoppen om iets te drinken?’
‘Ja, goed idee. En dan kan ik ook een beetje opwarmen.’

Geen opmerkingen: