Soms lig je wakker ’s nachts. Er is heel wat te doen in dat hoofd. Waar komen al die verhalen vandaan? Slapen in etappes. Telkens druk bevolkte dromen. Sommige dromen in een vakantieperiode komen pas na een week. Alsof ze netjes zeven dagen hebben liggen wachten. Op andere dromen wacht je zelf. Soms langer dan zeven dagen.
Soms zijn er verhalen die niet verteld worden. Alleen omdat er te weinig tijd is. Zou het zo zijn dat sommige verhalen binnen de zoveel dagen of uren moeten verteld worden? Alsof er een soort versheiddatum zou zijn? En waar gaan ze dan naartoe, als ze van het rek verdrongen worden door nieuwe verhalen die zich aandienen? Zou er een soort verhalenhemel zijn? En zou je vakantie kunnen nemen om daar naartoe te gaan? Even verhalen inhalen. Het zou een troost zijn voor de verhaalonrust die zich van me meester kan maken.
Een gesprek op oudejaarsavond. Over literaire recensies. Zou het niet beter zijn als gewoon alle nieuwe boeken worden aangekondigd in de krant, met misschien een korte beschrijving van de inhoud, maar zonder die bespreking? Nee, natuurlijk niet. Alleen al denken over deze stelling maakt me onrustig. Misschien is het een verlangen naar of verslaving aan verhalen over verhalen over verhalen, een beetje zoals het droste-effect in de spiegel. Vertel eens over dat boek. Neem je tijd. Maak er een mooie tekst van. Waarin je ogen zichtbaar zijn. De teneur van de stelling was dat zo’n tekst tussen jou en het boek komt te staan. En ik dacht aan enkele avonden daarvoor. Een hevige discussie, bijna een uur lang, over de twee personages in een van de mooiste boeken van het voorbije jaar. Het boek ligt centraal in een web van verhalen. Verhalen vooraf, verhalen tijdens, en verhalen nadien. Zonder de verhalen had ik het boek misschien gemist, was het daar in de winkel blijven liggen, niet voor mij geopend. Zonder de verhalen had ik het gesprek nadien gemist. Dus toch maar wel. Mooie mensen worden niet minder mooi als er mooie verhalen over verteld worden, zelfs als je hen nog niet gezien hebt. Ik hou van mensen lezen.
Welke tekst ben je? Je kunt vertellen over jezelf. Je zou kunnen beschrijven, in toetsbare woorden, hoe je eruit ziet. Je zou het kunnen aanvullen met de zogenaamde feiten uit een leven. Zo is er een tekst die iets over je zegt. Ben jij die tekst? Je zou kunnen proberen een dag lang, of een uur lang, elke gedachte, elk gevoel nauwkeurig te beschrijven. Een weergave van de chaos in je hoofd en lichaam. Ben je die tekst? Of is de lineaire transcriptie, punt per punt na elkaar, gedoemd om volledig te falen als het erop neer zou komen iets over jou te zeggen? Je zou kunnen een goed geordende tekst maken, met een stelling, een oordeel, een mening. Goed geargumenteerd, goed onderbouwd, goed geordend. Een tekst die staat als een huis. Een tekst die de illusie kan ondersteunen dat je zelf ook staat, als een huis of iets anders. Dat je heel even zou zijn wie je graag zou zijn. Ben je die tekst? Zou die tekst minder over de waarheid van jezelf zeggen dan een associatieve collage van wat er door je heen gaat? Je zou via een of ander magisch apparaat alle on(der)bewuste boodschappen kunnen laten registreren. Alle dingen die je normaal liever niet zou laten passeren voorbij je eigen censor. Alle dingen die niet helemaal passen in het gestileerde beeld dat je zo graag van jezelf zou willen maken. Ben je die tekst misschien? Je zou een verhaal kunnen schrijven. Volledig fictief. De personages komen naar je toe. Het verhaal bepaalt zijn eigen loop eens het schrijven is begonnen. Jouw pen kan niet meer doen dan het verhaal volgen. Afwijken is niet mogelijk. Je komt er nergens in voor, maar het drong zich wel aan je op. Als een droom die je zelf niet gekozen had. Ben je die tekst? Ben je in die tekst minder thuis dan in een lange brief waarin je probeert alle trauma’s uit een leven creatief aanmodderen te verwoorden? Zou die brief meer over jou zeggen dan de ultieme liefdesbrief die je in je hebt? Welke tekst ben je?
De jongen op de bus krijgt telefoon van een vriend. Hij is blijkbaar uit geweest de avond tevoren en moet nu zijn vriend op de hoogte brengen. Er volgt een gedetailleerde beschrijving van de verschillende meisjes. Niet in lichaamsverhoudingen, maar in karaktertrekken. Pas op met die en die. Je moet niet naar me luisteren natuurlijk. Maar als ik het mag zeggen, vrienden onder elkaar, dan zou ik je toch aanraden om met die en die op te passen. Laat je niet zomaar inpakken. Als een soort preventieve landkaart. Zonder landkaart zou die ander misschien bezwijken voor de sirenen. Enkel kunnen afgaan op de chemie die zichzelf belooft aan de andere kant van verleidelijke lijven zou een gevaar kunnen zijn. Hoe zalig is de wereld toch.
In het ziekenhuis is er een bijzonder grote draaideur. Een soort 4x4-versie. Ik zal nooit wennen aan draaideuren. Nooit weet ik of ik moet duwen of erop vertrouwen dat de deur zichzelf beweegt. Het is merkwaardig, maar in het leven overleven we toch de meeste draaideuren. Tot nu toe tenminste.
Er is een half uur tussen twee treinen. Dit perron is een niemandsland. En toch wil ik liever hier zijn. Liever dan daar binnen. Zoeken naar de plek op het perron waar je net in de lichtstraal van die lamp kunt staan. Om zo, staand, verder te kunnen lezen in het boek. Terwijl vingers en tenen koud worden. Een leesplek uitgehouwen uit de zwarte duisternis. Het boek is me dankbaar.
1 opmerking:
.
"Zou er een soort verhalenhemel zijn?"
En God de Dichter
met vele gevederde Muze-engelen.
En woorden als wolken.
En blauwe stromen inkt. Als een leeslint.
Onder een onbeschreven hemel van papier.
En als ...
God de Dichter door zijn baard strijkt ...
dan dwarrelen daar letters uit.
Als sneeuwvlokken die op aarde vallen ...
tot een wit gedicht.
.
Zou het zo kunnen zijn, denk je, Jan?
Ongeveer.
.
Een reactie posten