23 februari 2008

Aan de rand van het water

Ik zie een grote foto van zeeschildpadden die uit het water kruipen. Op het strand zullen ze kuilen maken en daar hun eieren in leggen. Het beeld laat me niet meer los. Waarom eigenlijk? Wist ik het maar.

Er lijkt een fatale, sierlijke en trage schoonheid te rusten in dit beeld. Wat misschien eerst een vorm van bijna uitgeput zijn lijkt, zou ook volharding kunnen zijn. Vastberaden sleept de schildpad zich voort. De eitjes worden aan het zand toevertrouwd, en dan roept de zee weer. Dat immense dier, dat meer dan honderd jaar oud kan worden, lijkt een paradox. Het volwassen dier heeft zowat een pantser om zich heen, maar de kindjes worden in het zand achtergelaten. Het is de zon die het werk doet, vooraleer de kleine schildpadjes hun existentiële loop naar de zee beginnen. Ik lees dat de zeeschildpad haar eitjes legt op dat strand waar ze zelf ooit geboren is, ook al moeten daar duizenden kilometers voor afgelegd worden. Het ontroert me meer dan ik kan zeggen.

Waarom lijkt het alsof de schildpadden uit een droom komen? Zodra ik de foto zie probeer ik me een droom te herinneren waar ze ooit in voorkwamen, al zou het best kunnen dat ik die droom nooit gehad heb.

Het lijkt of de schildpadden iets weten. Iets over pijn en over de liefde. Ze komen op het land als in een zwijgend ritueel. De grote dieren met hun schild dagen de mens die zou kunnen kijken uit. Spreken hem aan in zijn of haar verantwoordelijkheidsgevoel. Op de meest kwetsbare manier denkbaar. Er is geen aanval, geen verdediging. Wel een sereniteit. Ze laten zien hoe hun eigen nageslacht bijna weerloos wordt achtergelaten, of toevertrouwd aan de tijd. Het lijkt alsof ze een kennis hebben die te groot is voor de mens.

In de droom zouden de schildpadden staan voor een vorm van dreiging of voor iets wat op vergiffenis lijkt. In het eerste geval zouden ze op het toneel komen op een moment dat bepalend zal blijken. Een moment waarop keuzes moeten gemaakt worden. Een moment waarop je gevraagd wordt jezelf niet te ontvluchten. Een moment voor moed en integriteit. De schildpadden zouden toeschouwers zijn. Ze zouden niets zeggen. Alleen kijken. En weer weg gaan.

Maar ook vergiffenis is mogelijk. Er komen beelden van mensen die gewond zijn door de tijd. Kwetsuren in hun geest, in hun ziel. Mensen die met de moed der wanhoop proberen telkens opnieuw zichzelf vanuit de diepte omhoog te trekken, tot boven de waterrand. Ooit zijn ze gekwetst. Ooit heeft iemand hen gekwetst. Ooit werd het vertrouwen dat er had moeten zijn beschaamd. En daarna was er alleen pijn, en verwarring. Veroordeeld tot dolen, een eeuwigheid. Met een eindeloos verlangen naar geheeld worden. Ze bewegen rusteloos. Of zoeken wanhopig naar een stem diep in hun lichaam, maar er komt geen geluid. Je kunt met hen praten, je kunt bij hen blijven, je kunt hen dicht tegen je warme lichaam houden. Ze zullen je dankbaar zijn, maar je weet dat je hen, zelfs door te blijven, steeds een beetje loslaat. Ze vragen je om af en toe de juiste dingen te zeggen. Waarin af en toe, heel even, de band er is die ze nooit zullen hebben. En je kijkt toe. Je zou met je blote handen de rotsen willen kunnen verpulveren om de weg vrij te maken. Je zou willen zeggen dat daar, vanaf die plek, de weg ligt die enkel vrede in zich heeft. Vrede in het hoofd en het gekwetste lichaam. En je zou er voor eeuwig willen blijven staan kijken. Hoe zij die weg opgaan. Je zou zien hoe alles weer goed komt. En pas dan zou je zelf de rust vinden waarvan je wist dat die nooit kon komen, tenzij dit zou gebeuren. Hoe doe je het, in het leven? Hoe kun je helen, of heel houden wie je lief is? Hoe kun je beschermen als je armen te kort zijn? Je zou het willen weten, maar je weet het nooit, en je weet dat je het nooit zult weten. Misschien kun je enkel liefdevol aanvaarden. Misschien kun je er alleen voor kiezen om te blijven staan. Kun je zeggen: ik zal hier nooit weggaan, ook al zijn mijn armen te kort.

Aan de rand van die beelden zijn de schildpadden er. Ze kijken toe. Het is alsof ze zeggen: leg je last hier bij ons. Je ziet hoe die mensen die ronddoolden door je droom tot bij de schildpad gaan. Ze leggen hun handen op haar schild. De schildpad kijkt hen doordringend aan, en knikt even. Daarna gaat ze langzaam, met haar laatste krachten, weer naar het water. Een deel van haar, het nieuwe leven dat na haar zal komen, rust in het zand. De golven bereiken stilaan de schildpad. Zo meteen zal ze zich kunnen losmaken van het strand, om zich weer te laten dragen door de zee.

Het woord vergiffenis is het verkeerde woord. Het suggereert dat zonden of schuld moeten weggenomen worden. Misschien voelen de mensen in die droom iets wat op schuld lijkt, hoewel ze geen schuld hebben aan wat ze voelen. Bevrijding zou een beter woord zijn. De schildpad weet het wel. Zou je ooit het geheim van de schildpad kennen?

Geen opmerkingen: