Geschiedenis, herinnering, verlies, herstel, verdriet, landschap, wortels en ontworteling, liefde en verlangen, en de taal als een troostend huis. Het zou een erg korte samenvatting kunnen zijn van The Winter Vault, het heel erg mooie boek van de Canadese schrijfster Anne Michaels (in het Nederlands vertaald als Het wintergewelf). Het boek ademt op een welbepaalde manier, en om het te lezen moet je mee ademen, moet je mee in een traag, maar intens ritme stappen. Het zou een soort erg trage tango kunnen zijn, geconcentreerd en ernstig. Het zou kunnen lijken op de muziek van Arvo Pärt. Niet zozeer omwille van de ‘leegte’ die je daar voelt – in het boek is er veeleer een ‘volheid’ van woorden – maar wel omwille van het bezwerende en de intensiteit van de melodie waaraan je je moet overgeven. Wie de frivoliteit van Mozart zoekt, zal zich misschien minder thuis voelen in dit boek. Wie spanning zoekt, in gebeurtenissen of personages, zal misschien naar een ander boek verlangen. Wie zich wil overgeven aan een rivier van beelden en ideeën, met een sterke symbolische en poëtische lading, zonder dat de compositie verslapt, die zal zich meer dan thuis voelen in dit bijzondere boek, dat onder je huid kruipt en daar blijft bewegen.
In het begin van het boek is er meteen een van de sterkste, en ook centrale beelden. Avery en Jean bevinden zich op een boot op de Nijl. Avery schildert een landschap op de naakte rug van Jean. Wat erop staat, kan zij niet zien. Met het water uit de rivier veegt hij het nadien weer uit. Maar is het ook verdwenen? Kunnen deze man en deze vrouw elkaar bereiken, of zijn ze te zeer getekend door hun verlies en ontheemding?
Het verhaal speelt zich op dat moment af in 1964, in Egypte. Avery is een ingenieur, die verantwoordelijk is voor het nauwgezet uit elkaar halen van de grote tempel van Aboe Simbel, om hem weer op te bouwen een heel stuk hogerop. Dat is nodig door de aanleg van de Aswandam, waardoor een groot stuwmeer zal ontstaan. Heel wat mensen moesten verhuizen om de aanleg van dat meer mogelijk te maken. Zijn vrouw Jean, een botaniste, vergezelt hem. Ze leerden elkaar kennen in Canada, waar Avery betrokken was bij de bouw van de St. Lawrence Seaway, waarvoor ook verschillende dorpen moesten verhuizen. Jean was daardoor ook getroffen, en probeerde de planten redden van de wonderlijke tuin van haar overleden moeder.
Avery en Jean, beiden op hun manier getekend door hun persoonlijke geschiedenis, vinden in elkaar een soort thuishaven. Ze vertellen elkaar uitgebreid hun verhalen, die zich steeds meer in elkaar weven en zo een veilige plek worden. Hoewel toch ook niet helemaal. Het landschap drukt op hen. Avery is er steeds meer van overtuigd dat de verplaatsing van de tempel geen ‘redding’ is, maar dat er iets fundamenteels verloren is gegaan. De prijs die wordt betaald – onder meer door de verdreven Nubische bevolking – is erg groot. Jean heeft ook moeite om zich echt goed te voelen. Jean en Avery worden dan getroffen door een noodlot dat hen uit elkaar drijft. Het verlies is te groot, en iets kan niet meer hersteld worden.
Terug in Canada leven Avery en Jean gescheiden van elkaar. Jean leert Lucjan kennen. Hij is een Poolse emigrant, die eveneens zwaar getekend is. Als kind woonde hij in Warschau, dat aan het eind van de oorlog door de Duitsers voor een groot deel vernietigd werd, na de tragische opstand van de bevolking. Na de oorlog wordt het oude stadsgedeelte als een replica volledig weer opgebouwd. Lucjan is een kunstenaar. Hij lijkt principieel minder problemen te hebben met de reconstructie van de stad, maar kan uiteindelijk zijn ontheemding niet overstijgen. Echt bereiken kan hij Jean niet. Het verhaal van Jean en Avery kan niet meer ongedaan gemaakt worden, en dat wil zij ook niet. Haar relatie met Lucjan is naast een rouw ook een zoeken naar een taal die de pijn van haar verdriet kan beantwoorden. Jean en Avery zoeken elkaar terug.
Anne Michaels, die als auteur begon met het schrijven van poëzie, heeft gekozen voor een erg poëtische vorm voor deze roman. Zeker in het eerste deel van het boek volgen momenten elkaar op, bewegend door tijd en ruimte. Elk fragment heeft de dichtheid die je ook in gedichten vindt, met nauwkeurig gekozen woorden en erg veel beelden. Ze verbindt drie historische gebeurtenissen, die op gelijkaardige wijze te maken hebben met vernietiging en reconstructie. En alle vragen die zo opgeroepen worden, vinden hun weg via de personages. Soms worden ze taal. Soms lijken ze niet over de woorden heen te komen, en tegelijk verankeren ze zich aan elkaar met hun verhalen.
De schrijfster verwerkt heel veel feitelijke informatie, over alle aspecten van de drie gebeurtenissen die met elkaar verbonden worden in deze roman. Dat alles wordt opgenomen in een sterke poëtische en symbolische stroom. Het is een stroom van vragen. Echte antwoorden komen er uiteindelijk niet op die vragen. De tijd weegt zwaar op mensen en plekken. De schade kan onherstelbaar zijn, maar met dat besef draai je de tijd nog niet terug. Hoe de personages in het boek omgaan met hun persoonlijk verlies, bevindt zich deels in het onzegbare.
Het wintergewelf is de plaats waar de doden rusten als de grond in de winter te koud is en ze nog niet kunnen begraven worden. Het is een plek waar je kunt schuilen in afwachting van. Het is een plek waar je je kunt bezinnen over hoe je omgaat met de tijd en met wat misschien niet te herstellen is. Het is een plek waar je elkaar ook zou kunnen vinden. De sterke poëtische kracht van het boek van Anne Michaels is een vorm van antwoord op de vragen die het oproept. Misschien kan je lichaam niet geheeld worden, maar de woorden die dat verhalen kunnen je wel troosten. Aan die woorden, aan dit boek, kun je je overgeven.
In het begin van het boek is er meteen een van de sterkste, en ook centrale beelden. Avery en Jean bevinden zich op een boot op de Nijl. Avery schildert een landschap op de naakte rug van Jean. Wat erop staat, kan zij niet zien. Met het water uit de rivier veegt hij het nadien weer uit. Maar is het ook verdwenen? Kunnen deze man en deze vrouw elkaar bereiken, of zijn ze te zeer getekend door hun verlies en ontheemding?
Het verhaal speelt zich op dat moment af in 1964, in Egypte. Avery is een ingenieur, die verantwoordelijk is voor het nauwgezet uit elkaar halen van de grote tempel van Aboe Simbel, om hem weer op te bouwen een heel stuk hogerop. Dat is nodig door de aanleg van de Aswandam, waardoor een groot stuwmeer zal ontstaan. Heel wat mensen moesten verhuizen om de aanleg van dat meer mogelijk te maken. Zijn vrouw Jean, een botaniste, vergezelt hem. Ze leerden elkaar kennen in Canada, waar Avery betrokken was bij de bouw van de St. Lawrence Seaway, waarvoor ook verschillende dorpen moesten verhuizen. Jean was daardoor ook getroffen, en probeerde de planten redden van de wonderlijke tuin van haar overleden moeder.
Avery en Jean, beiden op hun manier getekend door hun persoonlijke geschiedenis, vinden in elkaar een soort thuishaven. Ze vertellen elkaar uitgebreid hun verhalen, die zich steeds meer in elkaar weven en zo een veilige plek worden. Hoewel toch ook niet helemaal. Het landschap drukt op hen. Avery is er steeds meer van overtuigd dat de verplaatsing van de tempel geen ‘redding’ is, maar dat er iets fundamenteels verloren is gegaan. De prijs die wordt betaald – onder meer door de verdreven Nubische bevolking – is erg groot. Jean heeft ook moeite om zich echt goed te voelen. Jean en Avery worden dan getroffen door een noodlot dat hen uit elkaar drijft. Het verlies is te groot, en iets kan niet meer hersteld worden.
Terug in Canada leven Avery en Jean gescheiden van elkaar. Jean leert Lucjan kennen. Hij is een Poolse emigrant, die eveneens zwaar getekend is. Als kind woonde hij in Warschau, dat aan het eind van de oorlog door de Duitsers voor een groot deel vernietigd werd, na de tragische opstand van de bevolking. Na de oorlog wordt het oude stadsgedeelte als een replica volledig weer opgebouwd. Lucjan is een kunstenaar. Hij lijkt principieel minder problemen te hebben met de reconstructie van de stad, maar kan uiteindelijk zijn ontheemding niet overstijgen. Echt bereiken kan hij Jean niet. Het verhaal van Jean en Avery kan niet meer ongedaan gemaakt worden, en dat wil zij ook niet. Haar relatie met Lucjan is naast een rouw ook een zoeken naar een taal die de pijn van haar verdriet kan beantwoorden. Jean en Avery zoeken elkaar terug.
Anne Michaels, die als auteur begon met het schrijven van poëzie, heeft gekozen voor een erg poëtische vorm voor deze roman. Zeker in het eerste deel van het boek volgen momenten elkaar op, bewegend door tijd en ruimte. Elk fragment heeft de dichtheid die je ook in gedichten vindt, met nauwkeurig gekozen woorden en erg veel beelden. Ze verbindt drie historische gebeurtenissen, die op gelijkaardige wijze te maken hebben met vernietiging en reconstructie. En alle vragen die zo opgeroepen worden, vinden hun weg via de personages. Soms worden ze taal. Soms lijken ze niet over de woorden heen te komen, en tegelijk verankeren ze zich aan elkaar met hun verhalen.
De schrijfster verwerkt heel veel feitelijke informatie, over alle aspecten van de drie gebeurtenissen die met elkaar verbonden worden in deze roman. Dat alles wordt opgenomen in een sterke poëtische en symbolische stroom. Het is een stroom van vragen. Echte antwoorden komen er uiteindelijk niet op die vragen. De tijd weegt zwaar op mensen en plekken. De schade kan onherstelbaar zijn, maar met dat besef draai je de tijd nog niet terug. Hoe de personages in het boek omgaan met hun persoonlijk verlies, bevindt zich deels in het onzegbare.
Het wintergewelf is de plaats waar de doden rusten als de grond in de winter te koud is en ze nog niet kunnen begraven worden. Het is een plek waar je kunt schuilen in afwachting van. Het is een plek waar je je kunt bezinnen over hoe je omgaat met de tijd en met wat misschien niet te herstellen is. Het is een plek waar je elkaar ook zou kunnen vinden. De sterke poëtische kracht van het boek van Anne Michaels is een vorm van antwoord op de vragen die het oproept. Misschien kan je lichaam niet geheeld worden, maar de woorden die dat verhalen kunnen je wel troosten. Aan die woorden, aan dit boek, kun je je overgeven.
1 opmerking:
De dag voor ik met Thijs op reis vertrok, wou ik absoluut dit boek kopen. Haar boek "Verborgen verleden" (Fugitive Pieces) is echt een van mijn lievelingsboeken. Heel erg mooi geschreven en heel erg mooi vertaald. De originele Engelse versie gaf ik aan een Engelse vriendin cadeau. Al jaren zocht ik af en toe op of deze Canadese schrijfster ondertussen nog andere boeken geschreven had. Ik was dan ook erg gelukkig dat De Standaard een artikel over haar nieuwe boek schreef.
"Mijn" boekenwinkel is echtere dicht op maandag (niet aan gedacht). Maar als ik jouw stukje lees, ga ik het boek vast morgen kopen.
Een reactie posten