Hoe berichtjes door de kosmos zweven. Je stuurt een bericht naar iemand die nu aan de andere kant van de oceaan is. Je tikt hier woorden op je klavier. Je duwt op de knop. En dan zijn ze weg. Ze komen aan, daar, over het water. En er komen zomaar woorden terug van haar. Waar hollen die woorden dan? Hollen ze anders als hun bestemmeling dichterbij is? Het is nog altijd even fascinerend.
Hoe het nu eigenlijk zit met al die tandartsen die elke middag naar huis gaan om daar hun tanden te poetsen. Is het in de tandartspraktijk verboden om je tanden te poetsen? Is er daar nergens een plekje waar je een tandenborstel kunt leggen? Worden er in de praktijk misschien bovengemiddeld vaak tubes tandpasta gestolen door mensen die daar dan thuis hun tanden mee gaan poetsen, omdat ze denken dat tandartsen dat ook doen? Het blijft een fundamenteel mysterie, dat waarschijnlijk nooit helemaal opgehelderd zal worden.
Hoe het komt dat zoveel mensen je vragen of je misschien toch nog niet met pensioen bent. Ze veronderstellen dus dat het wel zo is. En hoe het komt dat alle eerste reacties bij je toelichting altijd gaan over: grijs/wit haar, kale kop, er wijs uitzien, er al een eeuwigheid zijn. Wat blijkbaar allemaal eufemismen zijn voor: je ziet er toch echt uit alsof je al een hele tijd in die fase bent aangekomen. Dat je vroegere oude buurvrouw vroeg wat jij in de oorlog had gedaan, dat was nog ontroerend. Misschien is het tijd voor een nieuwe actiegroep: mensen die eruit zien alsof ze al eeuwen pensioengerechtigd zijn, maar gewoon een oude ziel hebben. (In het geval van de andere leden dan ook nog in een goddelijk lichaam, ongetwijfeld.)
Hoe het komt dat sommige zinnen in sommige liedjes je steeds een traan bezorgen. Zoals "Want welke weg ik kies, Hij leidt naar hier", in dat mooie liedje van Spinvis. Of die zin in Sweetheart on the Barricade van Richard Thompson. Zou er ergens in je lichaam een reservoir aan mooie zinnen zitten? Zijn die zinnen toegangspoorten tot een stroom in je onderwereld? Ben je gewoon een universeel watje?
Hoe die personages in al die kerstfilms erin slagen om er altijd zo gezandstraald en proper op hun eigen uit te zien. Hoe ze altijd op zoek zijn naar het geheim van kerstmis, hoe ze van de grote stad terug naar het kleine stadje van hun jeugd terugkeren, gekoppeld aan een deftige man maar nog niet beseffend dat die jongen uit hun jeugd hun eigen ware bestemming is, en hoe ze dan nog telkens in kraaknette perfect gestreken kleren rondlopen. Hoe ze altijd een assistente of collega hebben die achterblijft in New York en de hele tijd belt (en misschien ’s middags ook naar huis gaat voor het poetsen van die vlekkeloze fluorescerend witte tanden). Hoe je wordt verondersteld te weten wat dat geheim van kerstmis is. Hoe er altijd een festival is, en je nooit een idee hebt wie zo’n festival dat nergens over gaat zou kunnen bedenken. Al heeft dat misschien iets te maken met dat geheim.
Hoe je optimaal al het fruit moet stapelen in de fruitmand op je aanrecht, wanneer je net van de winkel terug bent. Onderaan de sinaasappelen, dan de appelen en dan de peren, dat is de gangbare techniek. En uiteindelijk valt er altijd wel een appel of een peer van de stapel. En dan zoek je naar meer effectieve stapeltechnieken. Je zou tegen jezelf kunnen zeggen in het kader van de innerlijke dialoog dat het probleem elke volgende dag gewoon kleiner wordt, en uiteindelijk zichzelf oplost, maar dat is op dat moment geen bevredigend antwoord. Je blijft dus verder proberen, zoekend naar de Heilige Graal.
Hoe het inktpompje werkt van die ene vulpen die je hebt meegenomen bij het opruimen van het ouderlijk huis. Er lijkt zo weinig inkt in te kunnen. Je doet dus ongetwijfeld iets fout. Op die manier bevat die ene (heel mooie trouwens) vulpen het hele mysterie van de menselijke existentie in zich. Je vermoedt dat je waarschijnlijk iets niet weet of niet goed doet, en je weet niet wat het is. “Because something is happening here, But you don’t know what it is”, zong iemand ook al.
Hoe het zit met handen. Iemand zei je ooit dat als je iemand wilt leren kennen je moet kijken naar haar of zijn handen. Sindsdien doe je dat altijd. En je zou niet kunnen uitleggen wat je ziet, maar je ziet het. Wat dan weer de vraag oproept wat het is. Het. Trouwens, de vraag waar het begint en waar het ophoudt, is even interessant als de vraag waar hier eindigt en waar daar begint. Misschien is het ons lot om altijd te bewegen in een niemandsland. Hoewel… want "Want welke weg ik kies, Hij leidt naar hier".
Geen opmerkingen:
Een reactie posten