03 december 2022

Huidhapering


De week is nog vers. De mensen op het perron zijn nog in een niemandsland, aan de rand van verhalen die kunnen komen. De trein zal hen in de dag brengen.

Je ziet de dingen van de week in je hoofd, je ziet de week. Of iets als een raster van de week.

De man die ’s middags met de nodige zwier het eten brengt, heeft aanleg voor theater. Het gesprek beweegt tussen breien, relaties en lange afstanden, de juiste naam voor een gebakje, pensioenen, een mooi geel. Je beseft iets over hoe oud je bent.

Een mooi gesprek in de avond. Je bent dankbaar. (Soms voel je je machteloos tegenover jezelf.) Misschien is stotteren niet zo heel erg.

Een andere dag. Er zijn weinig treinen, er zijn weinig mensen die de trein willen nemen. De voorziene trein komt netjes op tijd en zit al goed vol. Mensen zijn dankbaar dat ze mee kunnen rijden. (Sommige mensen willen zelfs dan nog een vrije plaats voor hun handtas. Misschien is die van een duur merk. Misschien is die gewoon een schild.)

Er is een speciaal soort rust in de dag. Je zit in de vergadering, met de mensen die wel zijn gekomen. Normaal is het een grote zaal, nu een kleine. Normaal is het een duistere zaal, nu is er meer licht. Je hebt alle tijd om trage foto’s te maken van de mensen rond de tafel.

Die avond vertrek je met een vriendin, voor een babybezoek. Het is mooi, hoe jullie samen kunnen denken, als een slinger die rustig heen en weer gaat. Iets dat blijft.

Je kijkt naar het kleine jongetje. Wat is hij mooi. Hij trapt stevig met zijn beentjes. Hij weent, hij eet (gulzig), hij stopt, laat zich pakken, hij kijkt rond terwijl hij op een ervaren arm door de kamer vliegt, hij krijgt krampjes en wordt rusteloos, hij eet opnieuw, hij ligt zalig uitgeteld tegen de huid van zijn mama.

Je kijkt. Het is wonderlijk dat je deze wereld mag zien, je bent dankbaar. En tegelijk is iets niet van jou, komt het je niet toe, misschien. Misschien is het gewoon, misschien is het goed. (Later denk je: iets is definitief voorbij. Al weet je niet helemaal zeker wat dat zou willen zeggen. Het heeft iets te maken met waar je moet gaan staan in de ruimte. Het maakt je verdrietig.)

Je lichaam lijkt een beetje bevroren, die nacht.

Een volgende dag. Er zijn iets meer treinen. Je ziet mensen die je alleen van het perron kent. Je zou niet weten wat hun verhaal is. Misschien is het wel mooi.

Je loopt heen en weer in de zaal, je maakt foto’s. Je kijkt naar lijnen.

Iets in het gesprek met de mensen rond de tafel is klein en breekbaar. Soms zie je de plek waar dat gesprek verder zou kunnen bewegen.

(Iets beweegt verder in je huid.)

Die avond. De zanger met zijn wonderlijke stem staat boven, naast het orgel. De uitspraak van het Latijn is een beetje bijzonder. (Misschien had je die vertalingen in het Nederlands liever niet gezien.)

Een mooi traag gesprek. Je beseft iets terwijl je de woorden uitspreekt. De woorden raken iets aan wat alleen in je huid was.

(Een traag verdriet, denk je.)

Je krijgt het bericht dat iemand veilig en wel is aangekomen aan de andere kant van de oceaan. Het lucht je op.

Een andere dag. Het lijkt een stille tussendag. De jonge vrouw die had gevraagd of ze haar ideeën aan jou mocht komen voorstellen zit tegenover je. Ze stelt zichzelf voor met een presentatie op haar laptop. Je probeert zo goed mogelijk te antwoorden. (Even is het alsof je het gewicht draagt van generaties die te weinig deden. Je weet nooit zeker of je genoeg gedaan hebt, of je het goede deed.) Ze is blij met het gesprek.

Die avond. De twee studenten vragen of ze het gesprek mogen opnemen. Misschien willen ze meer antwoorden dan jij kunt geven, denk je even. Maar ze zijn blij met wat je zegt. Je geeft je verhaal.

Een andere dag. Er hangt een lichte spanning voor wat er te gebeuren staat, een hoog bezoek. (Je denkt aan de oude Julia, ze is de hele tijd bij je. Je hoeft alleen maar even in haar ogen te kijken om met haar samen te zijn. Je hebt iets te doen voor haar, denk je.)

Je loopt behoedzaam door de zaal en maakt foto’s. Je bent trots op die jonge mensen die hun verhaal brengen. Na het gesprek komt de koningin naar jou en je collega’s. Je maakt een grapje. Ze vraagt om samen met jullie op de foto te staan.

Je staat voor de groep je opleiding te geven. Ze luisteren aandachtig. Misschien nodig je hen uit om mee te denken in een stroom. 

Je hebt nog avondwerk te doen. Je moet iets overwinnen. Je huid zou elders willen zijn, denk je. (Misschien is het een geduldig verdriet.)

De boodschappenronde in de ochtend. Buiten je jas is het koud, binnen is het warm, zoals je wilde.

Je praat bij met een dierbare vriendin aan de telefoon. Iets legt zich rustig neer.

Geen opmerkingen: