31 mei 2024

Terugritme

(Iets als terug in een ritme komen dat daar ergens is. Bijna aanraakbaar.)

Om een of andere reden hinkt je lichaam precies nog een beetje achter je aan. Misschien verlang je naar samenvallen.

De jaarlijkse controle. De huiddokter bekijkt al je plekken zorgvuldig. Alles ziet er goed uit, blijkbaar. Ze zegt (zoals elk jaar) dat je huid nog jong is. (Zou je iets moeten doen met die boodschap?)

De trein wordt omgeleid. Er is iets gebeurd. (Iemand is niet meer.)

Weer terug ben je te laat voor je vergadering, na weer een omgeleide trein. (Je komt niet graag te laat. In je hoofd is het altijd net iets erger dan in het echt. De anderen hebben rustig op je gewacht.)

De mevrouw op je scherm tijdens de volgende vergadering. (Je voelt iets dat beweegt tussen schaamte en kwaadheid.)

Je maakt een lijstje met alle dingen die de volgende weken op je wachten. (Alsof je even de tijd wilt zien tussen nu hier en ergens daar, waar bijna de vakantie begint.) Ze passen in je hoofd.

Een andere dag. Het overleg. (Je probeert je vermoeidheid te laten verdampen, of zoiets.) Het is een mooi gesprek.

(Het gesprek later die week, waar je weinig zin in hebt. Het beweegt al in je.)

De avondvergadering is voorbij. Je loopt weer naar huis. Iets is rustig.

(De nachten zijn diep.)

Een andere dag. Je probeert zo snel mogelijk de dringende dingen te doen. Je moet die hele presentatie van de volgende dag nog voorbereiden.

Je zou willen dat je alleen maar dat ene ding moet doen. Je leest je in, probeert de dingen in je hoofd in een volgorde te zien. Je probeert het verhaal te zien dat je gaat vertellen. Je begint de stukken in de presentatie te plakken. (Alsof de route duidelijk wordt terwijl je wandelt.) (En de dingen tussendoor: of je toch ook nog even, en nog even dat zou kunnen doen. Alsof het weegt.)

Het avondgesprek. Soms is het moeilijk laveren tussen de woorden, alsof iets telkens uitgespreid wordt, terwijl je het dichterbij wilt brengen. Het verhaal dat je hoort, maakt je ook verdrietig. (Dingen die verworven waren, zijn het niet altijd.) Je denkt na over woorden die zeggen wie je bent.

(Er is een verlangen naar traag, lang. Iets dat heelt.) Je loopt weer naar huis in de avond.

Een andere dag. De mevrouw in de trein tegenover je lijkt zichzelf te willen schikken in haar eigen lichaam. Tot alles goed zit.

Je zit in de bus, op weg om je presentatie te geven. Je hoort de gesprekken tussen de mensen die elkaar daar in de bus leren kennen.

Je praat jezelf een beetje op gang, door een laag van vermoeidheid heen. (Je moet alleen de woorden volgen.) In je zinnen tast je af bij de aanwezigen wat je wel en niet kunt zeggen. (Het voelt als een warme plek.)

Later die namiddag. (Het gesprek waar je geen zin in had.) Je hebt met jezelf afgesproken dat je rustig zou blijven. (Alle mogelijke zinnen zitten wel klaar in je hoofd, voor het geval ze nodig zouden zijn.) Je kijkt naar het gesprek. Het is voorbij.

Die avond. Het concert. (Je kunt nog steeds niet goed verdragen dat mensen blijkbaar gewoon willen staan kletsen, in plaats van te luisteren naar de muziek.) Je kijkt naar hoe de muzikanten bewegen op het podium. (Het is merkwaardig hoe een gitaar in een lichaam kan passen.)

Een andere dag. Een korte passage in die vergadering, zoals elke maand.

Daarna wil je alleen maar, in een lange beweging, aan de vrijdagtekst werken. Alleen maar dat. De woorden kneden, de toetsen betasten, tot alles er staat, tot het vertaald is, tot het verzonden is. (Iets legt zich neer.)

Je krijgt een mooie foto van je zus en haar jongste zoon. (Het doet ertoe, denk je.)

Je begint nog aan die tekst. (Het is iets dat je moet doen, denk je. Het doet ertoe.)

(Je stelt je voor dat de oude Julia aan je tafel zit. Je gaat dicht bij haar zitten. Jullie kijken samen naar buiten, naar het licht, soms naar elkaar. Geen woorden.)

24 mei 2024

Simple Twist of Fate


Een week met een deuk in, misschien is dat een omschrijving.

Een lang weekend. Met veel te doen. Een verjaardagsbezoek bij een dierbare vriendin. Het doet je goed, trage verhalen. Een betoging in de hoofdstad. Hoe moe je ook bent, je voelt dat je daar wilt zijn. Een extra dag. De hele dag helpen bij het feest. (Het heeft iets van een jaarlijks familiefeest, misschien is het dat ook wel.) Met daarna toch nog even gewoon zitten lezen op het terras. De laatste stukken van de kranten, dat hoofdstuk in je boek. (Misschien had je meer boek gewild, maar het is goed.)

Een dag die zich aankondigt met veel regen, ergens. Vroeg in de ochtend even lekker doorwerken, voor je naar je vergadering fietst. Na de vergadering, nog net die trein die je wilde. Je kunt alles netjes voorbereiden voor de volgende dag. De batterij voor het toestel is opgeladen.

In de vooravond fiets je naar een vriendin. Een uitgesteld verjaardagsetentje, door haar lange reis. De verhalen raken je. Ze sijpelen rustig in je, terwijl het buiten stevig regent. Iets over beperkingen, iets over dromen, iets over de liefde. Je probeert iets uit te leggen, je zoekt woorden. (Het is al lang geleden dat je dit nog probeerde.) Je fietst naar huis in de regen. (Gelukkig had je deze keer je regenbroek wel bij je.)

Die nacht. Als een soort orkaan in je lichaam. Die (…) ontsteking aan je tand is weer terug. (En je had de voorbije weken nog zo je best gedaan, alles netjes zoals afgesproken.) Je lichaam kan geen rust vinden. Het duurt uren eer je even slaapt.

In wrakkige toestand die ochtend. De afspraak bij de kinesiste doet je goed, een beetje toch. In de trein naar het werk merk je dat je hoofd maar half werkt. Je zoekt vruchteloos naar woorden, die je niet kunt aanraken in je hoofd, die je zelfs niet eens ziet. (Je ziet de lege plek waar ze zouden moeten zijn.)

Net op tijd voor het begin van de conferentie. Je mag weer enkele uren rondlopen om foto’s te maken. Er is alleen dat. (Na een tijdje merk je dat de woorden beginnen terug te keren in je hoofd.)

Je lichaam voelt nog steeds hoekig.

Die avond heb je die feestelijke vergadering waar je ook een rol hebt. (Stiekem was je liever gewoon heel vroeg naar je bed gegaan.) Het is een mooie avond. Het gesprek dat je mag modereren beweegt mooi heen en weer, een beetje als een kronkelende rivier.

Op weg naar huis. Nog even zitten, en dan snel onder de wol. Je bent meteen weg.

Die ochtend. De nacht deed je goed, maar je bent nog heel moe. Een beetje rillerig sta je je voor de spiegel te scheren. (Zou je misschien koorts hebben?)

Toch maar even die thermometer zoeken. Oeps, 41,4°C dat kan niet kloppen. (Je hebt dat ooit al eens meegemaakt, en dat voelde – om het heel vriendelijk te zeggen – toch net iets anders…) Tweede poging wijst op een beetje koorts. Toch maar thuis werken. (Misschien is het tegen straks beter, en moet je die drie afspraken niet afzeggen. Misschien maak je jezelf iets wijs, Jean.)

Eventjes werken, eventjes rusten, en weer opnieuw.

(Uitgebreide innerlijke dialoog. Geef je gewoon een beetje over. Laat je lichaam rustig zijn werk doen, zo erg is het allemaal niet.)

(Uitgebreide innerlijke dialoog. Zou er nu wel of niet een verband zijn tussen die tand en die koorts? De vorige keer was die koorts er niet.)

(Uitgebreide stille innerlijke dialoog. Denk niet meteen aan toen, wanneer je een beetje lichte koorts hebt. Die weken toen, voor je wist wat er in je zat. Zeg tegen jezelf dat er geen reden is om je wankel te voelen.)

Je hebt, in stapjes (onderhandeling met jezelf) eerst dat jurygesprek afgezegd, daarna die feestvergadering, en ten slotte ook dat concert waar je zo graag naartoe wilde gaan.

Een rustige nacht. Je wordt wakker uit een vreselijke nachtmerrie, die maar bleef duren. Je was je zus kwijtgeraakt, in die stad, en naarmate de tijd voorbij ging leek de kans steeds kleiner te worden dat jullie elkaar nog zouden vinden. Je bent zo blij wanneer je je gewoon in de ochtend in je kamer in het zachte licht blijkt te bevinden.

Een nieuwe ontbijttest. 34,2°C, een normale temperatuur voor jou. Nog een beetje moe, maar je hebt zin om de dingen te doen. Toch maar thuis blijven werken, waarom niet? (Iemand had je eerder die week gezegd dat je echt wel te streng bent voor jezelf.)

De verjaardag van Bob. Hij wordt 83. Tussen het werken aan de vrijdagtekst wacht je op het liedje dat eerst naar je toe komt. Het wordt Simple Twist of Fate. Je hebt altijd van dat nummer gehouden. Het is zo simpel, zo overzichtelijk, zo mooi bewegend, als in een cirkel, het lijkt licht en is tegelijk zo tragisch, zo onvermijdelijk, zo triest, alsof de dingen alleen maar zo kunnen gaan.

Misschien zit er nog een restantje van de vorige dag in je lichaam. Hoe je huid in je hoofd hard lijkt te worden. Het gaat langzaam weg, maar is er nog. (En ineens is er nog die rivier die door je ogen spoelt. Ineens is er iets van dat diepe verdriet, die diepe vermoeidheid. En ineens is dat ook weer voorbij, adem je je naar het hier. De dingen mogen zich neerleggen.)

(Ondertussen zingt Bob I Contain Multitudes. Misschien zijn ze er ook wel in jou, en misschien is dat wel goed.)  

19 mei 2024

Bath


Ik ben nog niet in Bath geweest. Ik hoorde al verhalen van mensen die er wel al waren. In verhalen kan iets ook een beetje bij je zijn.

Er zijn veel plaatsen waar ik nog niet geweest ben. Misschien wil ik ooit nog wel eens graag in Berlijn komen. Daar, op die plek, iets zien en voelen van wat de geschiedenis heeft gedaan. Ik zou het waarschijnlijk heel boeiend en ontroerend vinden. Ik zou verhalen zien, en met verhalen weer thuiskomen. Reizen is ook weer thuiskomen.

Ik weet niet of ik goed ben in thuis. Het heeft lang geduurd eer ik kon voelen dat er een plek was die ik thuis kon noemen. Waar het veilig is, als het buiten stormt. Het kan er stil zijn, daar waar de planten over me waken. Waar ik kan kijken naar het kleine meisje dat met haar papa oefent op haar kleine fietsje. Als ik ’s avonds laat terugkeer van iets, voel ik dat ik op die plek wil zijn tijdens de nacht.

Misschien kom ik wel nooit in Berlijn. Is dat heel erg? Nee, dat nu ook weer niet. Er zijn al eindeloos veel plekken in de wereld die al in mijn hoofd zijn. Ze zijn er door de verhalen van anderen. Ze zijn er door de boeken die ik lees. Ze zijn als een zacht verlangen, dat ook gewoon verlangen mag blijven.

Ik begrijp eerlijk gezegd niet zoveel van de onrust van de bucket list van alle plekken waar je zogezegd moet geweest zijn. En die je daarna in die lijst kunt afvinken. “Ik heb Berlijn gedaan.” Misschien wil ik gewoon kunnen verlangen. Misschien voelt het goed dat ik er net niet geweest ben. Die bucket list is me te hebberig.

Evenmin begrijp ik goed waarom zoveel mensen tijdens een concert zo nodig de hele tijd foto’s of filmpjes willen. Meestal dan nog van zichzelf. Alsof het concert er pas is geweest als je een foto (van jezelf) hebt gemaakt. Muziek ontstaat in het verdwijnen. Noten na elkaar, zodra je ze hoort, zijn ze aan het verdwijnen. Het is er in het moment, in het verdwijnen. En dat blijft dan, ergens in je lichaam. In de verhalen die je erover kunt vertellen.

Hoe mooi het is, dat je gewoon kunt denken aan een stuk van Bach, en dat het dan in je hoofd kan komen. Dat je alleen al door erover te vertellen tranen in je ogen kunt krijgen.

Er zijn heel erg veel mooie mensen in mijn leven, het is een immens geschenk. In de tijd die me nog rest in dit leven zal ik nog veel mooie mensen kunnen leren kennen die ik nog niet ken. En daarnaast zijn er nog eindeloos veel mooie mensen die ik nooit zal leren kennen. En dat is wel een mooie gedachte. Iets tussen verlangen, vrede en dankbaarheid.

Soms mag ik zomaar een verhaal gaan vertellen. Iemand vraagt me of ik iets wil komen vertellen, over het boek dat ik heb gemaakt. En dan vertrek ik, weg van huis. Zo was het gisteren ook. Ik mocht helemaal naar Geraardsbergen. Drie keer overstappen, dat was wat me te wachten stond. Op de NMBS-site stond er ook iets over de werken tussen Brussel en Halle, en dat de treinuren al aangepast waren aan die nieuwe situatie.

Het draaide anders uit. Bij de tweede overstap begon de vertraging. Rusteloos riep ik een of andere god (ik weet niet wie de god van de overstappen is) aan dat hij ervoor zou zorgen dat we de laatste overstap zouden halen. De app op mijn telefoon vertelde me al dat ik de aansluiting waarschijnlijk niet zou halen. We zouden aankomen op spoor 2, de trein naar Geraardsbergen zou vertrekken op spoor 3. Hup van de ene in de andere trein. Maar nee dus. De trein was misschien één minuut eerder vertrokken. Ik was kwaad, eigenlijk vooral omdat ik gewoon altijd graag op tijd kom op een afspraak. Misschien waren er mensen die mijn verhaal wilden horen.

En daar zat ik dus in Ath. Een plek waar ik nog nooit geweest was. Het mooie was dat ik denk ik ook nog nooit een verlangen naar Ath had gevoeld. Tenzij onbewust misschien. Ik kreeg al snel de organisator aan de lijn van het event waar ik mijn verhaal mocht gaan vertellen. En die bekeek het allemaal organisch, alles zou in orde komen. Wat later ook bleek trouwens.

Ik had ineens zomaar een uur in Ath. Ik ging op de bank zitten op perron 1, onder het heel mooie afdak. Het was me al opgevallen dat het zo’n mooi station was. Ik zat daar, en keek naar de mensen. Ik voelde ook hoe moe ik was, maar dat gaf niet. Er was een merkwaardige rustige, warme atmosfeer. Veel mensen kwamen voorbij. Mensen die ik niet kende, en misschien nooit zou kennen. Al had ik in de trein iemand gezien die ik ooit al eerder had gezien. Ik was niet helemaal zeker waar, maar ik kende hem. Hij stapt ook uit in Ath, met zijn drie kinderen. En die mevrouw met haar dochtertje dat net in de trein zo hevig had zitten wenen, tot ze getroost werd, was blijkbaar ook gestrand in Ath.

Ik besloot even rond te wandelen. In het station was er in de lokettenzaal een heel mooie houten wandbekleding. Daar een ticket kopen is als een verhaal er zomaar bij krijgen. Ik wandelde even door de straten nabij het station, zag een monument voor de doden uit de oorlog.

En toen bleef ik staan voor het station. De mooie grote bomen aan beide kanten zorgen voor rust en geborgenheid. Bij het politiekantoor naast het station hing de regenboogvlag uit.

En toen zag ik het ineens op de voorgevel. Iemand heeft bedacht dat het mooi zou zijn om dat bijzondere logo van de NMBS naast de naam Ath te hangen.

En zonder dat ik het me had voorgenomen, misschien zelfs zonder dat er een merkbaar verlangen was, ben ik nu zomaar in Bath geweest.