Naar de hemel gaan zit er voor mij niet in vermoedelijk. Ik denk dat je daarvoor over een goedheid moet beschikken die mij niet gegeven is. Ik meen mij ook iets te herinneren over de nood aan voortdurend reine gedachten in je hoofd om te kunnen doorstoten naar de hemel. En nu ook al het voorgeborchte is afgeschaft, wordt het waarschijnlijk helemaal niets.
Zou het trouwens wel leuk zijn in de hemel? Waarschijnlijk ben je daar helemaal transparant, alleszins wat de gedachten betreft. Door een nieuwe technologie van Barco zullen alle mensen daar wel met een of ander geïmplanteerd videoscherm rondlopen waardoor al je gedachten, rein of niet, meteen in permanente prime time worden vertoond. En als iedereen zou weten wat ik de hele tijd denk, dan ben ik misschien toch nog liever op deze aardkloot.
Ik heb die kwestie ooit voorgelegd aan mijn grootmoeder. Of ze het een fijne gedachte vond, al die rijstpap met gouden lepeltjes in de hemel. Ze keek me aan met een van haar ontwapenend nuchtere blikken, en zei me dat ze volgens haar beter hier op aarde nog wat meer rijstpap kon eten. Daarvan was ze zeker. Ik had eigenlijk nooit de indruk dat zij zo’n rechtstreekse lijn had met de hemel. Ik denk dat ze een beetje bang was dat ze daar misschien niet genoeg haar eigen goesting zou kunnen doen. En als er dan ook nog eens mannen zouden rondlopen waarvoor zij, om een of andere hiërarchische reden, eerbied zou moeten hebben, dan hoefde het al helemaal niet meer. Een van haar bekende uitspraken was: “Ook al komt hier de koning binnen, ik ga voor niemand door mijn knieën.” Misschien was dat wel een rationalisatie van het feit dat haar knieën ook een zekere mate van gebrek aan plooibaarheid hadden, maar dat is een andere discussie.
Nochtans, de hemel… Ik zou één uitzondering kunnen bedenken. En dat is de muziek. De voorbije dagen heb ik veel geluisterd naar de schitterende nieuwe plaat van Mavis Staples, We’ll Never Turn Back. Op deze plaat zingt ze onder meer een aantal nummers uit de tijd van de Amerikaanse Burgerrechtenbeweging. En dat in een heerlijke morsige, korrelige en soms hitsige bewerking door de goddelijke Ry Cooder. Luister maar eens naar het zalige Eyes On The Prize.
Mavis Staples, van de vroegere onovertroffen Staple Singers. Wat een vrouw, wat een stem… Ze raakt mijn gospelsnaar. Als het bij Bach is, of bij gospel, dan kan ik God best verdragen. Dan voel ik wel eens een heimwee naar mijn onderweg geëvaporeerd geloof.
Ik hoorde The Staple Singers voor het eerst ergens rond mijn vijftiende. Ik zag de film The Last Waltz, het afscheidsconcert van The Band. Die film heeft letterlijk mijn leven veranderd. De muzikanten in die film bliezen me zowat van mijn schoenen, en het is nooit meer goed gekomen, gelukkig maar. In die film is er een opname van het wonderlijke The Weight, waarin The Band de hulp krijgt van The Staple Singers. Woew…
De combinatie van die letterlijk goddelijke stemmen, met een piano of een Hammondorgeltje eronder, en dan zo’n koor erachter, heen en weer bewegend, klappend, en de warmte die van dat alles uit gaat. Ik ben er niet tegen opgewassen. Als God de gospel als ultieme marketingtruc heeft bedacht, dan doe ik voor hem mijn petje af. Hiermee is ook bewezen dat God niet alleen een vrouw is, hij is ook zwart.
In tegenstelling tot veel anderen, die vaak gemakzuchtig hun neus ervoor ophaalden, heb ik eigenlijk wel altijd gehouden van de zogenaamde ‘religieuze’ platen van Bob Dylan. Al was het dan misschien vooral om muzikale redenen. Luister maar eens naar de achtergrondzangeres Clydie King op Every Grain of Sand. Dat nummer mogen ze op mijn begrafenis draaien. Van haar werd gezegd dat ze je zelfs tot tranen zou brengen als ze een telefoonboek zong. Bij mij zou het alleszins werken. Ik las verhalen over de tournee die Dylan deed met zijn gospelnummers, uitgespuwd door de beau monde, maar gedreven op een manier die hij al jaren niet meer was geweest. Er zijn (nog) geen officiële live-opnames beschikbaar van die periode. Maar ik ontdekte een tijdje terug enkele video’s van een van zijn optredens. En ik was blij dat ik ze kon zien. Kijk b.v. eens naar What Can I Do For You. Met zo'n zangeressen achter mij zou ik zelfs durven zingen.
Als er dus in de hemel elke dag gospelmissen zijn, dan wil ik mijn mening misschien wel herzien. Als ik de garantie krijg dat mijn grootmoeder er ook is terechtgekomen, dan wil ik nog wel een beetje moeite doen om te redden wat er nog te redden valt. Als ik maar in die andere wereld tussen zo’n gospelkoor mag gaan staan.
Deze week ontdekte ik een video van de heerlijke Sister Rosetta Tharpe. Wat een vrouw! In een heerlijke mix van gospel en stuwende blues (and what a mean guitar she plays…) zingt ze de sterren van de hemel. Die sister zou denk ik goed kunnen opschieten met mijn grootmoeder. Ze lijkt me qua reine gedachten van de rekkelijke kant. Ik zou die twee meiden wel eens willen zien zitten roddelen op de porch. God zou er volstrekt niet meer aan te pas komen, en zo hoort het ook.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten