05 januari 2008

Datumloze dagen


“De honderden dingen in je leven die je verkeerd hebt gedaan. Niet per se opzettelijk, het kan uit domheid, onhandigheid, onnadenkendheid zijn gebeurd, bij vergissing, uit lulligheid, zonder enige bedoeling.” Zo begint de schitterende nieuwe roman Datumloze dagen van Jeroen Brouwers.

Het naamloze hoofdpersonage uit het boek loopt door het bos rondom zijn huis. Bomen tellend. Als een middel tegen de zinloosheid, die tegelijk ook iets aangenaams lijkt te hebben. In wat volgt lezen we het verhaal van een moeilijke vader-zoon-relatie. In het begin van het verhaal komt de man vrij willoos in een huwelijk terecht met Mirjam. Al vrij snel gaat het minder goed. Hij wil zeker geen kinderen. Zij lokt hem – zo beleeft hij het – in de val: ze krijgen een kind. Zijn wereld stort in. Eens het kind er is, ontstaat er toch iets van een band. Na enkele jaren schopt zij hem het huis uit. Al zijn pogingen tot contact met zijn zoon worden de volgende jaren door haar tegengehouden. In een periode van veertig jaar zullen vader en zoon elkaar drie keer ontmoeten, telkens moeizaam. En dan krijgt hij een bericht van zijn vrouw dat hun zoon Nathan in het ziekenhuis ligt met een mysterieuze ziekte, die tot zijn dood zal leiden. Vader en zoon zijn bij elkaar in deze fase, en herstellen hun band. Het aftakelingsproces van Nathan is huiveringwekkend. Als was hij een proefkonijn, zo wordt hij nog gebruikt voor allerlei ingrepen waarvan niet meteen duidelijk is wie ze nu eigenlijk dienen. De zoon vraagt aan de vader om hem te helpen bij het sterven.

Liefde, schaamte en onvermogen. Daarover gaat het in dit boek. Een boek dat tragisch mooi is. Niemand schrijft zo’n mooi Nederlands als Jeroen Brouwers. In de loop der jaren is er iets van een subtiele luchtigheid in zijn schrijven gekomen. De soms bijna tragikomische toon omarmt de uitzichtloosheid van het verhaal. En dat in een perfecte compositie. Elk element heeft een betekenis in het verhaal. Motieven lopen als sporen in het bos door het verhaal.

Al tijdens de wittebroodsdagen voelt het hoofdpersonage zich als een “rat in de val”. En het ligt niet zozeer aan haar, het ligt aan hem. Een deel van zijn vervreemding van de wereld, van het leven, is fundamenteel. Ze verblijven in een wat lullige stacaravan aan zee, en hij vereenzelvigt zich met een verregende krant die weg wil waaien, maar door de regen aan de grond wordt gehouden. “Welke datum droeg die krant? Dat ik me dat afvroeg, weet ik nog: ik had het gevoel of mijn leven datumloos geworden was en dit verder altijd zou blijven, het gevoel dat de tijd blanco langs mij heen voorbijjoeg en ik een onbestaan leidde.”

In het gewoel van het echte leven, in de stad, kan hij niet echt aarden. Alleen, tijdens zijn wandelingen door het bos, lijkt hij een zekere rust te vinden. Al is het een soort gedwongen rust. Het bos is duister, van mensen ontdaan. Daarbuiten is hij een literatuurprofessor die op verschillende plekken in de wereld verblijft. Dat neemt de zinloosheid niet weg, geeft nooit het gevoel dat de dingen ertoe doen, dat er dagen met een datum zouden zijn.

Een aantal keer ontmoet de vader, onverwacht, zijn zoon Nathan. Die begint als een straatmuzikant, en blijkt uiteindelijk een succesvolle musicalproducent te zijn geworden. Ondanks alle schaamte en al het onvermogen lijkt de vader zijn zoon toch een beetje dichter te willen aanhalen. Het is echter de zoon die zijn vader afwijst, zoals hij zijn zoon afwees, voor die was geboren. Aan het ziekenhuisbed van de zoon komen zij dichter bij elkaar. De zoon vertelt dat hij wel heeft geprobeerd groots te leven, vooral niet in datumloze dagen. De vader verafschuwt de musical als een gruwelijk genre, maar wordt tegelijk met zichzelf geconfronteerd. Qua liederlijk bestaan, zo krijgt hij goed ingepeperd door zijn ex-vrouw, moest de zoon niet onderdoen voor de vader. Maar toch heeft de zoon blijkbaar intenser geleefd, in de tijd. De vader zwalpt door een zinloos, tijdloos leven, en ziet nu hoe zijn zoon door zijn ziekte in een zinloos datumloos leven terechtkomt. Zijn zoon uit dit leven helpen is een vorm van liefde. “- wat ik doe ervaar ik als een daad van schepping waarmee ik terugga naar het begin van alles.” Hijzelf blijft gekluisterd in een tijdloze tijd.

Doorheen de klassieke Brouwers-thema’s van getroebleerde relaties tussen stuntelige mannen en niet te vertrouwen of niet te kennen vrouwen valt meer dan in vorige romans het tragische onvermogen op van het hoofdpersonage. Je voelt dat hij eigenlijk echt wel meer zou willen. Meer dan hij had gewild voelt hij iets voor die zoon. Maar het kan niet zijn. Hij is bijna gedoemd om tussen de bomen van het leven te dwalen, zich afvragend of en hoe hij ze al dan niet zal gaan tellen. Jarenlang is zijn zoon afwezig uit zijn leven, tot hij weer eens opduikt. Of een intenser contact gedurende die jaren wezenlijk iets had veranderd, is niet zo duidelijk. De vader kan niet ontsnappen aan de datumloze dagen. In het ziekenhuis praten vader en zoon uitvoerig bij, maar stellen na een tijdje vast dat ze alle belangrijke dingen tegen elkaar gezegd hebben. Wat tussen hen mogelijk was, is bereikt in die slotfase. Het enige wat de vader kan doen als teken van zijn liefde, is zijn zoon in de dood helpen, waardoor er voor hem een ontsnappen mogelijk is uit de zinloosheid.

Datumloze dagen blijft aan je kleven. Na het omslaan van het laatste blad wil je meteen weer stukken of het hele boek opnieuw lezen. Om zo bladzijde na bladzijde te zien hoe ‘zinvol’ dit boek is. En zo is misschien het boek zelf het beste antwoord op alle vragen die erin gesteld worden.

1 opmerking:

http://uvi.skynetblogs.be/ zei

.

"Niemand
schrijft zo’n mooi Nederlands"

.

Dit lijkt zo absoluut.
Zo dogmatisch.
Klinkt zelfs als een axioma.
Ex cathedra.
.

Zo "kén" ik je niet ...
.