Goede voornemens. Ze zijn gemaakt. Vaak zijn ze niet meer dan verlangens. De dingen die je graag zou willen doen of kunnen. Ze bevinden zich in mijn geval meestal op een oppervlakte van een vierkante centimeter. Misschien nauwelijks zichtbaar voor de buitenwereld, tenzij voor wie erg goed kijkt. Maar dat geeft niet.
Er is ook een domein waar de wensen en de verontwaardiging elkaar treffen. Wat ik zou willen voor anderen. En hoe moeilijk het is daarbij soms niet kwaad of anders emotioneel te worden. Er zijn er eindeloos veel. Soms zo veel dat ik af en toe bewust ‘kleine’ woorden zoek, nadien, om te helen, om weer anders te ademen. Een willekeurige greep dus uit enkele persoonlijke verontwaardigde wensen voor het nieuwe jaar.
Een. Het is een geladen woord: egoïsme. Het is een woord dat vaak verdoezeld wordt. Of ‘opgewaardeerd’ tot een gave, wanneer het over de economie gaat. Maar ik merk dat ik er steeds minder goed tegen kan. De manier waarop zoveel mensen naar de rest van de wereld kijken, vanuit dit rijke eilandje in de wereld, met een houding alsof we op een of andere manier ‘recht’ hebben op deze vorm van welvaart. Ik hoorde het nog vorige week, in interviews op de radio, over de mate waarin mensen rekening hielden met milieukwaliteit van hun auto bij de aankoop. Hoe onbeschaamd sommigen er voor uit komen dat het hun niets kan schelen. Zonder schaamte. Of hoe laag we als maatschappij kunnen vallen als mensen elkaar dood schieten omwille van een parkeerplaats. Hoe ik zou willen dat ik af en toe iemand, in een interview op de radio of in de krant, vragen hoor stellen bij de vanzelfsprekende, maar onrechtvaardige welvaart.
Twee. Een wens van een heel andere orde. Dat er liefde zou zijn voor de taal. Voor het Nederlands, en voor al die andere talen. Een taal is een ongelooflijk rijk en levend organisme. Het draagt de geschiedenis, en alle dwarsigheden en ongerijmdheden van het leven in zich. Het is een falende poging om iets te doen met de werkelijkheid, en tegelijk een werkelijkheid te zijn. Een levende taal is even verpletterend mooi, hartverscheurend en permanent ontoereikend als elke vorm van liefde tussen twee eindige mensen. Dat het zoveel mensen blijkbaar totaal niet meer kan schelen hoe er met die taal wordt omgegaan, ik krijg het niet in mijn hoofd. Hoe mooi zou het kunnen zijn. Ja, zorg voor al je dialecten, maar koester ook het Nederlands. Blijf verlangen naar mooi geschreven teksten, kunstwerken uit woorden gebouwd. Spreek verstaanbaar in die prachtige taal die we hebben. En leer andere talen. Ook al heb je zeventien levens nodig om al hun finesses te begrijpen. Als een vorm van liefde.
Drie. Hoe ik mijn best ook doe, ik kan soms niet anders dan kwaad zijn als het over kanker gaat. En ik zou zo graag minder kwaad willen zijn. Er zijn zoveel mensen die kanker krijgen, en er niets aan kunnen doen. Ook anderen hadden het niet kunnen voorkomen. Ze hebben pech gehad. Maar er zijn ook zoveel mensen die kanker krijgen door een oorzaak die er niet had hoeven te zijn. Er zouden geen mensen mogen sterven door asbestvezels, omdat we ‘de’ heilige economie niet in vraag mochten stellen. Er zouden geen mensen mogen sterven door luchtvervuiling, omdat we niet willen dat de ‘vrijheid’ van de automobiliteit ter discussie wordt gesteld. Er is niets ‘cools’ aan roken. De vreselijke menselijke ellende die het veroorzaakt, had er niet hoeven te zijn. Ik kan het niet anders zeggen, maar ik wil niet nog meer mensen verliezen aan die kloteziekte. Laat het een wens zijn.
Vier. Verbijsterd was ik vaak het voorbije jaar. Over de kleinheidsverleiding. Het ‘bij ons’-gevoel dat nu zonder de minste schaamte mag gepropageerd worden. Het eigen gelijk, het eigen grondgebied, de eigen rijkdom. Al wat ‘eigen’ is, moet afgesplitst worden van de rest, van de ‘anderen’. Hoe verlang ik naar politici en opinieleiders die met een ruime adem vanzelfsprekend Europees en mondiaal denken, en niet toegeven aan de tunnelvisie van elke vorm van nationalisme. Hoe verlang ik ernaar dat het populisme van het zogenaamde ‘gezond verstand’ op een dag gewoon begraven wordt als een vergissing van een andere tijd. Hoe verlang ik naar een doorwaadbare zin voor nuance en gezonde twijfel en kwetsbaarheid in het maatschappelijk debat. Hoe verlang ik naar een denken over identiteit dat meervoudig is, waarin iedereen een beetje gefragmenteerd kan zijn, nooit te herleiden tot één identiteit, die dan ‘echt’ zou zijn. Het doet soms echt pijn. En hoe mooi zou het zijn als het anders was.
Vijf. Een verlangen naar algehele stilstand. Als antwoord op het panische vooruithollen. Steeds sneller, steeds krampachtiger, steeds blinder. Het is in wezen niet zo moeilijk te begrijpen wat de gevolgen van de klimaatcrisis zullen zijn vanuit een rechtvaardigheidsperspectief. Het is niet ingewikkeld in te zien dat de aarde te klein is voor de ecologische gulzigheid van een economie die zichzelf alleen durft toe te staan om te groeien. Maar omdat iedereen alleen maar holt, om harder te hollen dan de ander, zichzelf wijsmakend dat er ergens een punt is dat je zou kunnen bereiken en waar je dan kunt uitrusten, is er geen ontkomen aan het gehol, ook al leidt het naar de afgrond. Het is letterlijk panisch. Hoe mooi zou het zijn als er in 101 varianten mensen zouden zeggen: ho!, we stoppen. Hoe mooi zou het zijn als ooit de spreuk “stilstaan is vooruitgaan” wordt uitgevonden. Niet hollen is misschien alleen maar een plek in je hoofd. Maar het is een mooie plek.
Het is moeilijk om verontwaardigde wensen te hebben. Ze passen niet goed. Ze maken me onrustig. Alsof telkens de woorden te luid klinken. Alsof het gemeenplaatsen zijn. Ze zijn ook gewoon wat ze zijn. Wensen voor een mooi jaar. En misschien is dat genoeg.
Er is ook een domein waar de wensen en de verontwaardiging elkaar treffen. Wat ik zou willen voor anderen. En hoe moeilijk het is daarbij soms niet kwaad of anders emotioneel te worden. Er zijn er eindeloos veel. Soms zo veel dat ik af en toe bewust ‘kleine’ woorden zoek, nadien, om te helen, om weer anders te ademen. Een willekeurige greep dus uit enkele persoonlijke verontwaardigde wensen voor het nieuwe jaar.
Een. Het is een geladen woord: egoïsme. Het is een woord dat vaak verdoezeld wordt. Of ‘opgewaardeerd’ tot een gave, wanneer het over de economie gaat. Maar ik merk dat ik er steeds minder goed tegen kan. De manier waarop zoveel mensen naar de rest van de wereld kijken, vanuit dit rijke eilandje in de wereld, met een houding alsof we op een of andere manier ‘recht’ hebben op deze vorm van welvaart. Ik hoorde het nog vorige week, in interviews op de radio, over de mate waarin mensen rekening hielden met milieukwaliteit van hun auto bij de aankoop. Hoe onbeschaamd sommigen er voor uit komen dat het hun niets kan schelen. Zonder schaamte. Of hoe laag we als maatschappij kunnen vallen als mensen elkaar dood schieten omwille van een parkeerplaats. Hoe ik zou willen dat ik af en toe iemand, in een interview op de radio of in de krant, vragen hoor stellen bij de vanzelfsprekende, maar onrechtvaardige welvaart.
Twee. Een wens van een heel andere orde. Dat er liefde zou zijn voor de taal. Voor het Nederlands, en voor al die andere talen. Een taal is een ongelooflijk rijk en levend organisme. Het draagt de geschiedenis, en alle dwarsigheden en ongerijmdheden van het leven in zich. Het is een falende poging om iets te doen met de werkelijkheid, en tegelijk een werkelijkheid te zijn. Een levende taal is even verpletterend mooi, hartverscheurend en permanent ontoereikend als elke vorm van liefde tussen twee eindige mensen. Dat het zoveel mensen blijkbaar totaal niet meer kan schelen hoe er met die taal wordt omgegaan, ik krijg het niet in mijn hoofd. Hoe mooi zou het kunnen zijn. Ja, zorg voor al je dialecten, maar koester ook het Nederlands. Blijf verlangen naar mooi geschreven teksten, kunstwerken uit woorden gebouwd. Spreek verstaanbaar in die prachtige taal die we hebben. En leer andere talen. Ook al heb je zeventien levens nodig om al hun finesses te begrijpen. Als een vorm van liefde.
Drie. Hoe ik mijn best ook doe, ik kan soms niet anders dan kwaad zijn als het over kanker gaat. En ik zou zo graag minder kwaad willen zijn. Er zijn zoveel mensen die kanker krijgen, en er niets aan kunnen doen. Ook anderen hadden het niet kunnen voorkomen. Ze hebben pech gehad. Maar er zijn ook zoveel mensen die kanker krijgen door een oorzaak die er niet had hoeven te zijn. Er zouden geen mensen mogen sterven door asbestvezels, omdat we ‘de’ heilige economie niet in vraag mochten stellen. Er zouden geen mensen mogen sterven door luchtvervuiling, omdat we niet willen dat de ‘vrijheid’ van de automobiliteit ter discussie wordt gesteld. Er is niets ‘cools’ aan roken. De vreselijke menselijke ellende die het veroorzaakt, had er niet hoeven te zijn. Ik kan het niet anders zeggen, maar ik wil niet nog meer mensen verliezen aan die kloteziekte. Laat het een wens zijn.
Vier. Verbijsterd was ik vaak het voorbije jaar. Over de kleinheidsverleiding. Het ‘bij ons’-gevoel dat nu zonder de minste schaamte mag gepropageerd worden. Het eigen gelijk, het eigen grondgebied, de eigen rijkdom. Al wat ‘eigen’ is, moet afgesplitst worden van de rest, van de ‘anderen’. Hoe verlang ik naar politici en opinieleiders die met een ruime adem vanzelfsprekend Europees en mondiaal denken, en niet toegeven aan de tunnelvisie van elke vorm van nationalisme. Hoe verlang ik ernaar dat het populisme van het zogenaamde ‘gezond verstand’ op een dag gewoon begraven wordt als een vergissing van een andere tijd. Hoe verlang ik naar een doorwaadbare zin voor nuance en gezonde twijfel en kwetsbaarheid in het maatschappelijk debat. Hoe verlang ik naar een denken over identiteit dat meervoudig is, waarin iedereen een beetje gefragmenteerd kan zijn, nooit te herleiden tot één identiteit, die dan ‘echt’ zou zijn. Het doet soms echt pijn. En hoe mooi zou het zijn als het anders was.
Vijf. Een verlangen naar algehele stilstand. Als antwoord op het panische vooruithollen. Steeds sneller, steeds krampachtiger, steeds blinder. Het is in wezen niet zo moeilijk te begrijpen wat de gevolgen van de klimaatcrisis zullen zijn vanuit een rechtvaardigheidsperspectief. Het is niet ingewikkeld in te zien dat de aarde te klein is voor de ecologische gulzigheid van een economie die zichzelf alleen durft toe te staan om te groeien. Maar omdat iedereen alleen maar holt, om harder te hollen dan de ander, zichzelf wijsmakend dat er ergens een punt is dat je zou kunnen bereiken en waar je dan kunt uitrusten, is er geen ontkomen aan het gehol, ook al leidt het naar de afgrond. Het is letterlijk panisch. Hoe mooi zou het zijn als er in 101 varianten mensen zouden zeggen: ho!, we stoppen. Hoe mooi zou het zijn als ooit de spreuk “stilstaan is vooruitgaan” wordt uitgevonden. Niet hollen is misschien alleen maar een plek in je hoofd. Maar het is een mooie plek.
Het is moeilijk om verontwaardigde wensen te hebben. Ze passen niet goed. Ze maken me onrustig. Alsof telkens de woorden te luid klinken. Alsof het gemeenplaatsen zijn. Ze zijn ook gewoon wat ze zijn. Wensen voor een mooi jaar. En misschien is dat genoeg.
1 opmerking:
.
Dag Jan,
Ach, wensen zijn als mensen ...
.
Dit jaar wens ik je één schrikkeldag ...
om van te 'genieten' ...
Als dit niet meer mag
dan wens ik niet verder te leven ...
Niet iedereen is even
- sterk
- slim
- wiskundig begaafd
- letterkundig paraat ...
- ...
Dikke mensen herkennen we gemakkelijk op straat.
Maar angstige mensen, verdrietige mensen, ongelukkige mensen ...
Niet iedereen kan evenveel dragen.
Mag ik ook zwak zijn
in mijn dromen, wensen, verlangens ...
Getekend,
een getrainde struisvogel
door het leven.
.
Soms moet je de ogen sluiten
om zelf verder te kunnen leven.
Als ik sterf onder het wereldleed,
zeg me,
wie heeft daar baat bij?
Maar als ik een gelukkige struisvogel ben
en zo opgewekt kan zorgen voor m'n moeder van negentig ...
m'n zoon met meer schulden dan geld,
m'n dochter en haar kinderen,
zonder geboortegeld, zonder kindergeld, zonder ziekteverzekering ... etc. ...
Mag ik dan een struisvogel blijven, asjeblief.
.
Een reactie posten