09 januari 2008

Wat beweegt


Onderweg. In treinen en bussen. Wachten, bewegen en kijken. Er zijn zoveel mensen. Je zou ze allemaal een voor een willen kunnen bekijken. En vragen om een verhaal te vertellen. Of toe te staan dat je er zelf een bij denkt. Misschien kun je maar een beperkt aantal mensen per dag goed bekijken. De rest moet je voorbij laten schuiven. Soms is dat een hele opluchting. Soms voelt het aan als zonde. Waar gaat iedereen naartoe? Een kluwen van verhalen.

Andere beelden schuiven er tussendoor. Zo is het steeds weer.

Doodmoe thuiskomen na een zware dag. Eten maken. En dan een warme plek opzoeken. De slaap komt dichterbij. Maar je wilt niet. Want je wilt nog zo graag, even, even heel lang. Alsof je even niets zou moeten. En je wacht weer langer dan goed was.

Ik vertel verhalen voor een groep studenten. Ze komen uit een ver noorden. Soms is het moeilijk om met verschillende ogen naar dezelfde wereld te kijken. Er zit tijd tussen. Je bent geworpen in de tijd. Vanaf dan begin je te tellen. Maak je er het beste van. Soms, in een flits, voelt de wereld waarin zij zullen terechtkomen als moe aan. Ik zie hun ogen, nog gretig, zoals het hoort. Hoe waren de mijne toen? Er zit een leven tussen. Welke beelden zullen in hun hoofd de ankerpunten worden waarmee zij een leven verder verhalen zullen vertellen aan wie dan jong is?

Proberen traag te praten aan de telefoon. Verlangen naar een stem die er niet is. Een stem die in een andere plooi zou moeten vallen. Anders geademd. Vanuit een andere plek van dit lichaam. Het lukt niet.

Denk je nog vaak aan hem, vraagt hij. Ja, zeg ik. Zijn foto is daar. Elke dag zie ik ze wel even. Ik wil dat hij hier een beetje blijft. Rondkijken en zien dat er steeds minder mensen zijn die hem nog kenden. Hoe je je langzaam terugtrekt in de verhalen. Tot die zichzelf terugtrekken.

Soms lijkt het huis ’s nachts veel te klein. En soms veel te groot. Gestrand. Erop rekenen dat het aan de andere kant van de nacht anders zal zijn.

Het einde van het lichte deel van de dag kondigt zich aan. De straat lijkt op te lopen. Naar een punt in de wolken. Pastelkleurige wolken, en alles wat ertussen ligt. Ik blijf even staan. Om te kijken.

De pijn neemt langzaam zijn plaats in. Er zijn geen stukken van dit lichaam waar mijn rug niet is. Verzet is niet goed. Maar je bent niet elke dag even goed in de overgave.

Of je wel bent wie je zou willen zijn, willen kunnen zijn, moeten zijn. Even verdwaald in een spiegelpaleis. Er is steeds een lange reis terug. Waarin alle stukken weer in elkaar vallen. Misschien is het niet anders dan zo.

Misschien is het tijd om te dansen. Heel traag. Ergens in het bos. Waar de dauw haar vingers hun werk laat doen. En de verhalen die zouden kunnen verteld worden.

1 opmerking:

http://uvi.skynetblogs.be/ zei

"Verlangen naar een stem die er niet is."

.
En als ze voor eeuwig zwijgt,
dan duurt altijd lang ...
en heeft gemis geen zin meer.

.