Soms verlang je naar dingen die misschien niet kunnen, of die misschien zelfs helemaal niet wenselijk zijn. En toch, heel af en toe, duikt het op. Een verlangen dat me soms bezoekt, is dat naar een zuiver gesprek. De omschrijving zuiver gesprek is eigenlijk geen goede, maar voorlopig doe ik het er maar mee.
Stel dat je na lang nadenken een bepaalde gedachte hebt gevonden of ontwikkeld en je wilt daarover praten. Je formuleert heel zorgvuldig en legt die gedachte in een open en kwetsbare manier op de tafel voor je. De ander luistert aandachtig, enkel naar die gedachte. En antwoordt daarna ook enkel daarop. En samen zoek je verder, laat je het gesprek voorzichtig, met alle tijd die daarvoor nodig is, stap voor stap zijn gang gaan. Op geen enkel moment wordt het gesprek weggetrokken en op geen enkel moment word je zelf weggetrokken. Aan het einde van het gesprek voel je je rustig. Je hebt niet het gevoel dat je op een of andere manier bent ‘gebruikt’ of afgewezen. Je hebt alleen gepraat en geluisterd. Zo zou zo’n gesprek eruit kunnen zien. Of het eigenlijk wel bestaat, weet ik niet. Vaak maak je echter wel gesprekken mee die niet op deze manier verlopen. Oneindig veel dingen kunnen staan tussen jou en dit gesprek.
Soms doe je echt je best om heel nauwkeurig je verhaal te formuleren. Je kiest de woorden met grote zorg. Er blijven geen woorden over die te veel lawaai zouden maken. Er zijn geen woorden die de zin zekerder zouden kunnen maken dan hij is. De woorden laten je vragen en onzekerheid zien, maar verhullen je huid niet. Je doet alles wat je kunt om geen verkeerde indruk te wekken of de ander op een andere manier naar je toe te trekken. Tot daar lukt het dan al een beetje.
Maar dan gaat het vaak fout. Soms heel erg subtiel, nauwelijks merkbaar. Pas na het gesprek voel je je moe of verward, en je kunt niet meteen zeggen waaraan het zou kunnen liggen. Soms kan de verklaring simpel zijn. Stel dat je tot een nieuw inzicht kwam. Misschien klinkt dat raar als die ander het voor het eerst hoort. En daardoor komt er iets tussen jullie in. De reactie duwt je een andere richting uit. Als je hetzelfde zou vertellen een week later, zou het gesprek al anders zijn, met minder filters tussen jullie.
Soms zijn er op dat moment te veel banden tussen jullie. Misschien voelt die ander zich te sterk aangetrokken tot jou, of integendeel te zeer ongemakkelijk of boos om te horen wat er gezegd wordt. Dan voert de beweging van het gesprek je meteen een andere richting uit. Het vraagt veel loslaten om dan terug te keren naar het gesprek.
Soms hoort de ander een woord in jouw zin dat als een soort schakelaar werkt. Ergens in die ander zit een idee of een beeld over jou dat nu ineens geactiveerd wordt. De kans wordt gegrepen om iets te zeggen wat al langer lag te wachten. Woord x wordt als woord y gehoord en dat geeft de kans om woord z te zeggen. Soms kan er een vooringenomenheid zijn of een hardnekkig beeld over jou dat verhindert dat x gehoord wordt. Het gevolg is dat er twee gesprekken ontstaan. Naast of over elkaar.
Soms zit je in een verschillend register. Misschien wil jij op een open, zoekende manier een verhaal vertellen. Enkel gericht op het verhaal zelf, en het zoeken. En kan die ander enkel ‘strategisch’ denken. In zo’n denkkader zeg je a om b te bereiken. Achter een woord wordt automatisch een ander woord gezocht. Iets zeggen wordt geïnterpreteerd als iets willen bereiken, iets met de ander willen doen. Op zo’n moment komt als het ware de politiek tussen jullie beiden in. Terwijl jij misschien enkel een zuiver intellectuele zoektocht wilt beginnen, en erop wilt kunnen vertrouwen dat de ander je bij het zoeken bij de hand houdt zodat je samen allerlei grote bewegingen kunt maken zonder elkaar kwijt te raken, voel je dat de ander tegenover jou een positie op het schaakbord inneemt. Je verlangde naar wat men een ‘machtsvrij gesprek’ noemt en je komt in een klein mijnenveld terecht. Na zo’n gesprek voel je je gebruikt of zelfs vuil. Om echt te kunnen spreken en luisteren heb je welwillende aandacht en mededogen nodig. Wanneer die er niet zijn, of wanneer je een cynische houding voelt die zo’n houding bewust opzij schuift als irrelevant, voel je pijn en verdriet.
Er zijn nog heel wat misschien wel onoplosbare vragen. Is het eigenlijk wel mogelijk je eigen gedachte ‘zuiver’ te zien, of kun je alleen maar altijd door een sluier naar jezelf kijken? Kun je jezelf zien als een doorwaadbaar wezen zonder ego? Is het mogelijk een waarachtig verhaal te vertellen over de stroom in je hoofd? Elk verhaal is een selectie uit de enorme hoop dingen die tegelijkertijd in je hoofd en lichaam gebeuren. Je kunt niet anders dan de woorden in een bepaalde volgorde zetten, anders is er geen zin en geen verhaal, en kan de ander nooit begrijpen wat je probeert te zeggen.
Het stotterend en aarzelend oprecht zoeken naar een gesprek is als elkaar betasten met grote handschoenen aan. Je kunt elkaar nooit helemaal vastnemen en vasthouden zoals je zou willen. Maar je kunt je af en toe wel voorstellen hoe het zou zijn als die handschoenen er niet zijn. Er zijn zelfs momenten waarop je voelt hoe je het gesprek dat je als zuiver zou kunnen benoemen bijna kunt aanraken. Ze voelen aan als een vorm van bevrijding en geven je een diep gevoel van vrede en verbondenheid. Misschien is het toch wel goed om daarnaar te verlangen.
1 opmerking:
En dan nog is er nog:
'L'esprit de l'escalier'.
Uvi
Een reactie posten