20 juli 2008

De bestemmeling

Wat moet je met een woord als bestemming? Het stoot af en trekt aan tegelijk. Mensen die al te zeker lijken te zijn over het ultieme doel van de dingen, en zo voor zichzelf een bestemming uitgetekend zien, ze kunnen me soms zenuwachtig maken. Maar toch heeft het idee dat er iets zou kunnen zijn als een bestemming, al is het nog maar volstrekt in dit leven en in dit lichaam, iets aantrekkelijks. Het zou tot een zekere rust kunnen leiden.

Het moet mooi zijn, als je echt kunt geloven in een soort hogere orde. Ondanks alle ellende en onrecht in de wereld, ondanks zoveel lijden dat ook nog eens zo oneerlijk verdeeld lijkt, blijven geloven dat er een orde in de dingen is. Het gevoel hebben dat, zoals ik het ooit hoorde, jouw naam in de handpalm van god geschreven is. En op basis van dat gevoel een vertrouwen hebben dat uiteindelijk alles wel goed zal komen, dat er iemand is die over je waakt en die je aan het einde van de rit dicht bij haar of hem zal houden. Als je dat gevoel hebt, dan kan het zijn dat je je wat minder verdwaald voelt in de wereld.

Het kan ook zijn dat je ervan overtuigd bent dat alle concrete dingen in je leven gebeuren ‘omdat dat zo moest zijn’. Hoewel het meestal anders wordt voorgesteld, komt dat toch vaak neer op een of ander kosmisch plan dat voor jou is uitgeschreven. En hoewel er steeds allerlei verhalen zijn over de vrijheid die er toch nog zou zijn, klinkt het toch al te vaak als een soort fatalisme. Er is een ‘reden’ voor de dingen. De kosmos zou jou iets willen zeggen, en als je jezelf meer schikt naar het pad dat daar voor jou uitgetekend ligt, dan zul je je bestemming vinden. Het is een redenering die me niet overtuigt, maar het kan zijn dat ze voor wie zich er wel goed bij voelt een zekere gemoedsrust oplevert.

Maar als er geen god is in het universum, als er geen leven na dit leven is waarin dan wel alle puzzelstukken in elkaar zouden vallen, als er geen zin is die van daarbuiten ergens op het hier en nu kan gelegd worden, is dan alles gewoon zinloos? Maakt het dan gewoon niet uit wat we doen, hoe we het doen en waarom we het doen? Bevinden we ons dan in een permanente staat van verdwaald zijn waar enkel met een cynische afstandelijkheid op kan gereageerd worden? Is er iets te ‘redden’ van wat toch aantrekkelijk is in het woord bestemming? Misschien ligt een begin van antwoord ergens in de buurt van woorden als aanvaarden, aandacht en trouw.

Van alle wegen die in je in theorie zou kunnen nemen, zijn er heel wat die niet binnen jouw mogelijkheden liggen. Om allerlei redenen, die buiten jouw verantwoordelijkheid vallen, kun je gedeukt aan de start verschijnen. Misschien ben je gekwetst, letterlijk of figuurlijk. Misschien heb je een lichaam of een geest gekregen die niet alles voor je kan doen. Een ‘reden’ is daar niet voor. Ofwel is het je overkomen, ofwel is het de verantwoordelijkheid van iemand anders, die dus ook andere keuzes had kunnen maken. Het verschil tussen de oorzaken is niet irrelevant, integendeel. Het is niet jouw ‘keuze’. Maar hoe je op de wegen gaat die dan nog overblijven, is dat wel. Aanvaarden wat je niet kunt veranderen kan je op een bepaalde manier vrijer maken. Je te veel laten raken door de maatschappelijke druk dat alles, ook jijzelf, ‘maakbaar’ is, kan je onvrij maken. En daardoor kun je – om in de beeldspraak te blijven – verder weg raken van je bestemming.

Ook als je er geen van buiten bepaalde orde in wilt of kunt vermoeden, kun je toch het aanvoelen hebben dat de dingen op een of andere manier met elkaar samenhangen. Ook al ben ik een levend en denkend wezen, ik ben opgebouwd uit dezelfde natuurlijke bouwstenen als alle andere wezens en dingen op deze planeet. Als ik sterf word ik weer herleid tot diezelfde bouwstenen. En die komen dan op hun beurt weer terecht in een cyclus van andere levende wezens. Je zou dat een bezield verband kunnen noemen, in de zin van energie die naar leven streeft. Niet meer en niet minder. De golf kan niet zonder de zee, en de zee kan niet zonder de golf. Wanneer je aandacht hebt voor de zee in jezelf, en je niet denkt dat je als golf los staat van al het andere, dan kan dat een zekere vorm van innerlijke rust opleveren. Het kan je helpen om een aantal vormen van ‘streven’ los te laten, waardoor je je beter kunt concentreren op wat je tegelijk heel en vrij kan maken. Golf en zee, zee en golf tegelijk.

Trouw zijn aan wat vol en wat leeg is in jezelf is al evenmin gemakkelijk. Iedereen heeft talenten in zich. In hun mogelijkheid zijn ze ook een verlangen. En daarin dragen ze de kans op falen en pijn. Deze verlangens ontkennen kan je enkel ver van huis brengen, hoe moeilijk ook. Aan dat verlangen moet je trouw blijven. Een andere vorm van trouw bestaat in het loslaten. Andere wezens en dingen gebruiken voor jezelf, voor een ‘identiteit’ die dan ‘vol’ zou zijn, leidt enkel tot lijden en kramp. De leegte in jezelf proberen te zien is misschien wel het moeilijkst, en misschien is trouw een afspraak die je maakt dat je niet weg zult lopen van die vorm van aandachtig kijken, naar jezelf en naar anderen.

Zo bekeken blijft er erg weinig over van een grote en veilige invulling van wat een bestemming zou kunnen zijn. Maar misschien is dat wel meer dan genoeg. Misschien is die beweging wel de bestemming.

1 opmerking:

http://uvi.skynetblogs.be/ zei

.

De leegte in jezelf proberen te zien is misschien wel het moeilijkst,

.