Een warme dag is wel een goed idee, als je ziet welke hoeveelheid gratis schoonheid zomaar in de wereld wordt losgelaten. In de vorm van los lopende zomerjurkjes, naar iets verlangende ogen, anders bewegende schouders en heupen en andere onderdelen, heen en weer kijkende ogen, trotse glimlachjes in de metro. En hoe je denkt dat je zelf ook op je loopje moet letten. Stel je voor dat iemand naar jou zou kijken. Dat zal ook vandaag niet gebeuren, vermoedelijk. Toch maar mooi rechtop staan, en alles wat rondom is met een open blik tegemoet kijken. En hoe er toch nog veel mensen lijken te zijn die al die schoonheid zomaar voorbij laten gaan. Ze kijken naar de grond. Doen hun best hun sip kijkende gelaat vandaag definitief in een nooit meer te veranderen kreuk te trekken.
Een verstorend stukje in de krant. “Een bad is alvast een moment om te mediteren over het leven, meer dan een douche. In een bad lig je, terwijl je in een douche rechtstaat, wat niet de ideale positie is om te reflecteren, zeker niet als er constant water op je naakte lichaam neerregent.” Tja… Meteen proberen gedachten voor de geest te halen die gedacht werden tijdens het douchen. Waren zij van meditatieve aard? Of werden de gedachten net afgelegd, gleden ze over de huid weg met het water? Meer een douchemens dan een badmens zijn, het is een vaststelling. Hoewel moet gezegd worden dat de foto van de mevrouw in het bad naast het artikel tot een mildere houding tegenover het badgebeuren zou kunnen aanzetten, gezien haar ogen. Anderen zullen opwerpen dat er eventueel een verdrongen badverlangen is. Verzinnebeeld in zinnelijke beelden van bubbelbaden en andere plekken waar elke vorm van weerstand en pijn zou kunnen wegvloeien. Die suggestie kan niet geheel weerlegd worden. Maar zou een douchemens dan minder mediteren, zelfs minder kunnen mediteren dan een badmens? Zo ja, dan is er natuurlijk een fundamenteel probleem. Of zoiets.
Oefening in zen. Dat is het hele leven natuurlijk. En aangezien je ‘het’ nooit kunt bereiken, dat wat je zoekt door niet te zoeken, kun je elke dag gewoon opnieuw beginnen, mooi toch. Zolang je jezelf toespreekt, in het kader van de innerlijke dialoog, dat je gedrag toch niet helemaal zen is, zijn er te veel stemmen, en dus te weinig zen. Maar als je zo zen bent dat er geen stemmen meer zijn, weet je dan wel dat je zen bent? Bij gebrek aan innerlijke dialoog dus. Hoe je daarover kunt nadenken. Je neemt je voor dat je van plan bent geheel niet van plan te zijn te beseffen dat je zen bent, omdat je het dan gewoon bent. Mooi plan, dat dus eigenlijk geen plan mag zijn, maar je voelt jezelf toch weer een heel stuk beter. Alleen zou er wel ergens in een of ander reglement van universeel bewustzijn moeten vastgelegd worden dat alle computers altijd moeten werken, altijd snel moeten zijn, en altijd flitsend doorheen het internet moeten zwalpen. Of zoiets. Het zou je helpen om de rest van de tijd wel zen te zijn. Waarmee je andermaal dus enkel bewezen hebt dat… (Het komt gelukkig nooit goed.)
Laten we eens iets geks gaan doen, je had het bijna gezegd aan de telefoon. Dus zeg je maar gewoon gekke dingen, of toch iets in die richting. Het is de warmte. Ongetwijfeld. Beetje gek is ook al goed trouwens, helpt je altijd de rest van de dag door.
Er kwam eerder van de week een mail binnen van het ziekenfonds. Met een gezondheidsonderzoek. Allerlei vragen over voeding en beweging. Je spreekt met jezelf af in welke mate de waarheid een heel klein beetje rooskleuriger mag worden voorgesteld dan ze eigenlijk is. Toch altijd een licht beangstigende ervaring, vragen beantwoorden over gezond zijn zonder je schuldig te voelen. Hoeveel dagen per week en hoeveel minuten per dag je cardiovasculaire training doet. Woew. Er worden gelukkig voorbeelden gegeven, zoals ‘tien minuten stevig doorstappen’. Het stukje elke morgen tussen het station en het werk zou als een klimmertje kunnen worden omschreven. Maar sinds die mail ben je gewoon elke dag bezig met cardiovasculaire training. Snel stappen deed je sowieso al, maar nu mag het nog iets sneller, in het kader van dat moeilijke woord dus. Eigenlijk ook gewoon last van slenterende (in feite dus gewoon iets tragere) mensen voor je. Maar die vaststelling kan dus gewoon verdrongen worden. Wegens training.
Eindeloos zitten uitrekenen welke metro je vanaf welk treinstation moet nemen om daarna nog zo’n stuk te voet te gaan, en toch nog op tijd aan te komen voor je afspraak. Stevig stappend door de straat gaan (weer voor de training natuurlijk) en merken hoe boeiend het is, een straat waar je nooit eerder was, om daarna het wonderlijke plein te zien waar je moest zijn. En dan nog veel te vroeg te zijn, zoals steeds.
Thuiskomen en vaststellen dat de boom waarvan je dacht dat die aan het sterven was, nog steeds leeft. En zelfs kleine groene blaadjes vertoont. Je bent al drie keer door het raam gaan kijken om te controleren of het echt wel klopt. En ja. De boom lacht je toe. Zou het gebed dan toch geholpen hebben?
1 opmerking:
Ik heb een opblaasbare jacuzzi staan. En als ik daar in vertoef, dan glijd alles van mij af. Totale ontspanning en ook ruimte voor positieve gedachten, onwijs fijn!
Een reactie posten