Zoals altijd te vroeg vertrekken thuis op weg naar de winkel. Onderweg beseffen dat je daar zult aankomen nog voor de winkel open zal gaan. Trager fietsen. Niet goed in staat zijn om traag te fietsen. Te vroeg daar zijn en zien dat de winkel te vroeg open is.
Vaststellen dat een jeans die je al lang had eigenlijk een grote scheur heeft op een suboptimale plek. Toch nog enkele keren die broek aantrekken, beseffen dat sommige dingen toch verslijten. (Je bent niet goed in dingen die verslijten. Misschien heb je een existentiële circulaire predispositie.) Vaststellen dat je met de winter aan de einder toch misschien zult moeten overgaan tot de verwerving van een nieuwe broek, zo fair mogelijk. Je bent niet zo goed in het ongedwongen, alles volledig onder controle, binnenwandelen van een kledingwinkel. (Die mooie mevrouwen in die winkels zien er altijd zo professioneel uit.) Zelfverzekerd naar de mannenafdeling gaan, alsof je helemaal weet hoe dat moet. Na wat zoeken zien dat er enkele mooie jeansbroeken hangen. Merken dat je eigenlijk je bril mee had moeten brengen om op het kleine kartonnetje de maat goed te kunnen lezen. Na wat gedoe beseffen dat jouw maat er niet bij is. Je afvragen of dat een vraag is die je mag stellen aan de mooie mevrouw beneden, of een jeans in jouw maat nog binnenkomt. In het kader van ‘dapper voor beginners’ dat toch maar doen. En er meteen bij zeggen dat dat waarschijnlijk wel niet het geval zal zijn, je zo indekkend. De mevrouw is vriendelijk, zegt dat je op de webshop moet kijken om te weten wat er in de winkel is. Die boodschap niet helemaal goed begrijpen. Kun je niet gewoon in de winkel zien wat er in de winkel is?
In een andere faire winkel toch nog een broek vinden. Onderweg daar naartoe was je al aan het twijfelen. Hoewel mensen die de onverklaarbare neiging zouden krijgen om op jou te gaan liggen zouden zeggen dat je van het benige soort bent, met relatief gezien weinig zachte plekjes, denk je dat je misschien – benig of niet – toch te hoog schoort qua dik gat. Misschien denk je gewoon breed, sta je lateraal in het leven. Je blijft ondertussen lichtjes dromen van een warme trui met felle kleuren. Wie heeft er ooit bedacht dat alles zo saai moet zijn. Een mooie trui zou jouw universele saaiheid kunnen verdoezelen, wat een bijdrage aan de mensheid zou zijn.
(De hele tijd iets voelen knagen dat tot verdriet aanzet. Niet goed weten hoe je dat met een of andere zwierige intellectuele pirouette achter je zou kunnen laten.)
Door een of andere gebeurtenis in de loop van oktober sta je enkele maanden achter, zo lijkt het wel, met nuttige dingen in huis. Dingen die je het gevoel zouden geven dat je er echt bent, dat je soms zomaar tijd mag verliezen. Enkele dingen doen in het kader van het heroveren van het huis. Zoals het aanslepen van nieuwe stapels nog te lezen boeken. Het idee dat je zo plekken in huis haalt waar je naartoe zou kunnen gaan en waar je lichaam zachter wordt. Door de inhaaloperatie tegelijk nog vier miljoen dingen zien die je zou moeten doen in het huis.
Het boek dat je pas enkele dagen eerder kocht is al bijna op. Je in het warme hoekje in de kamer terugtrekken. Gulzig het boek opschrokken. Eigenlijk ook wel een beetje omdat je wilt dat het uit is. Waarmee je ook het gevoel hebt dat je eindelijk weer een boek uit hebt kunnen lezen. Daarna een stapeltje gelezen boeken verplaatsen naar de al overvolle boekenkast in je slaapkamer. (Onderweg nog geconfronteerd worden met enkele dingen uit dat lijstje van vier miljoen.)
Rusteloos door de kamer bewegen. Misschien moet je ook nog die twee resterende boekenbonnen inzetten. Zo zou je nog eens buiten komen. Denken dat je helemaal geen zin hebt om naar buiten te gaan. Zeggen dat het heel goed zou zijn voor jou om nog even de stad in te gaan. Het dan toch maar doen, in het kader van de (immer falende) zelfopvoeding.
(Een of ander groot verdriet loopt met je mee. Alles doet pijn. Dat zal wel een of ander goed teken zijn. En ook oer.)
In de winkel staan aarzelen tussen de stapels boeken. Uiteindelijk een keuze gemaakt. Vaststellen dat een van de twee boekenbonnen die je bij je hebt over datum is. Die niet meteen subtiel laten verdwijnen, en toch maar vragen aan de boekenmevrouw of die misschien, eventueel, het zal wel niet, is niet zo erg hoor, nog geldig zou zijn. Via de computer kan ze contact maken met het boekenbonnenuniversum. Een of andere kabouter daar kan haar inlichten dat de bon nog geldig is. (Waardoor jouw onmiddellijke standrechtelijke executie wegens het niet tijdig inzetten van een boekenbon nog net kan worden vermeden.) Je zegt aan de mevrouw dat het jouw lucky day is.
Nog eens proberen om je zus te bellen. Ze is er weer niet. Er wacht een groot verhaal in je hoofd, opgespaard, of zoiets.
(Iets lezen over trauma’s. Iets begrijpen over trauma’s.)
Het koken op een zaterdagavond verloopt volgens relatief voorspelbare paden. Er zijn veel facetten aan de universele saaiheid. Terwijl ook nog even de boodschappen van die ochtend netjes op hun plaats leggen in de kast en de ijskast. Er zijn ongetwijfeld miljarden mensen die onmiddellijk na het winkelen alles meteen op de juiste plek leggen, in netjes geordende, volledig schoongemaakte kasten. Bij jou kunnen er soms wel enkele uren tussen zitten, wat natuurlijk volstrekt onaanvaardbaar is. Tijdens het koken merken dat je eigenlijk best wel zin hebt in wat je staat te maken. Terwijl is er op de televisie een of andere serie bezig. Af en toe ga je van dichterbij kijken, om volstrekt intellectuele redenen.
(Iets knaagt onder je huid. Je weet wat het antwoord is. Denk je, tijdens de afwas.)
Misschien is het wel tijd voor een romantische film. Onder een dekentje.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten