Je observeert de wereld en de mensen die bewegen. Mensen vertellen verhalen, willen graag vertellen. Je kijkt, met een zekere afstand. Een beetje droogjes. Je schuift eigen verhalen tussen wat je ziet bij anderen. Het lijkt een veilig evenwicht. Je kunt zo nog lang doorgaan, een klein beetje willoos. Tot er een vraag komt die het veilige evenwicht verstoort en de afstand verandert. De grote vragen komen ook dichterbij. Wat is vriendschap? Wat is hoop? Durven we het lijden en het verdriet van een ander zien? Mag de dood een plek krijgen in het echte leven? De Amerikaanse schrijfster Sigrid Nunez heeft het erover in het heel bijzondere What Are You Going Through (vertaald als: Wat scheelt eraan). Het boek beweegt in fragmenten en laat veel dingen zien in de lege plekken. Op een heel mooie manier voelt het boek licht aan, terwijl het toch heel grote vragen behandelt.
Het verhaal begint in 2017. Het personage dat vertelt, is een schrijfster van middelbare leeftijd. Ze gaat een vriendin bezoeken die in het ziekenhuis ligt. Bij het begin van het boek gaat ze ’s avonds naar een lezing van een man – een ex, zo zal blijken – die het heeft over al het onheil dat op weg is naar de wereld: klimaatverandering, pandemieën, … Hij vindt het niet eerlijk om te doen alsof er nog hoop is. Beter is het de dingen recht in de ogen te kijken en zo een soort vergeving te vinden, in het aanvaarden van wat er is. Ze is het er niet helemaal mee eens. Kleine observaties van allerlei mensen schuiven mee in het boek, afgewisseld met meer essayistische beschouwingen. De vertelster lijkt nogal laconiek naar de dingen te kijken, weet precies nooit helemaal zeker hoe het moet. Zoveel verhalen die in zichzelf bewegen. Als je niet zou kijken, zou je niet weten dat ze er zijn. Je kunt ze ook ver van je af houden. Zo hoef je ook niet te voelen hoe je faalt.
De vriendin in het ziekenhuis blijkt terminaal te zijn. Zij is een nuchtere vrouw, houdt niet echt van te veel gedoe. Ze draagt ook gewicht mee, zoals een ingewikkelde relatie met haar dochter. De vriendin beslist om niet verder te gaan met de behandeling. Ze wil de laatste periode van haar leven op een rustige plek doorbrengen en zal dan, wanneer het moment daar is, de euthanasiepil nemen die ze al heeft. Ze vraagt aan de vertelster om met haar die tijd door te brengen, tot aan het einde.
De vertelster is erg in de war door die vraag, maar zegt ja. Ze moet daartoe voor zichzelf over een drempel, maar het voelt als het goede. De twee vrouwen trekken zich terug in een huisje. Hun vriendschap, die al bijna een heel leven meegaat, ontwikkelt zich tot een intens liefdevol samenleven. Ze lachen veel, terwijl het ultieme moment steeds dichterbij komt. Het is omgaan met een situatie waarin er geen hoop meer is, maar misschien wel iets anders. De vriendin lijkt meestal nogal rustig in de keuze die ze voor zichzelf gemaakt heeft. De vertelster is er helemaal voor haar vriendin, maar moet zelf doorheen een heel proces, met ook veel vragen en twijfels. De vriendin wil haar eigen weg gaan, wil niet moeten reageren op zoveel mensen die haar zouden aanmanen om door te gaan of zogenaamd te vechten, om zo (krampachtig) te blijven hopen op iets dat toch niet kan komen. De vertelster opent zich, laat de werkelijkheid van de stervende vriendin dichtbij komen. Ze blijft, en doet wat er te doen is.
Sigrid Nunez heeft van dit alles een boek gemaakt dat de hele tijd licht in je handen lijkt te liggen. Het is opgebouwd uit fragmenten, telkens ingedikt. In het begin van het boek zijn er heel wat verschillende mensen en verhalen die telkens even worden aangeraakt. Naarmate het verder gaat, komt het verhaal van de vriendin steeds meer naar voor. Bij het begin lijkt de vertelster met een milde veilige afstand naar de anderen te kijken. Bij het einde van het boek is het alsof ze meer doorwaadbaar is geworden. Ze is zachter en weker. Er gebeurt veel meer tussen de woorden. Ze had zich voorgenomen een soort dagboek bij te houden, maar dat komt er niet van. Misschien botsen de woorden met de werkelijkheid. Het heeft haar veranderd, ze kijkt anders naar de anderen, naar haar falen.
Soms merk je als lezer amper hoe ingenieus alles is opgebouwd. Hoe al die verhalen van al die mensen als een soort koor van stemmen zijn. Hoe je in een mozaïek waar je in eerste instantie te dicht bij staat met wat meer afstand langzaam een patroon begint te zien. Hoe zoveel grote existentiële vragen voorbij komen, zonder dat het boek zwaarder begint te wegen in je handen. Er is veel droefenis, maar ook veel humor. Uit verhalen die verteld worden, blijkt hoe moeilijk veel mensen het hebben met gewoon kijken naar het verdriet of leed van een ander. Dat wordt onder meer duidelijk uit het heel pijnlijke verhaal van een vrouw in een praatgroep en uit de manier waarop de anderen dat verhaal negeren en overrulen met zogenaamd goede raad. Zo moeten ze niet naar hun eigen angst en onvermogen kijken. De eruditie die een deel is van de vriendschap tussen de twee vrouwen zit ook in het boek geweven en tilt het verder op.
Na de laatste bladzijde wil je eigenlijk liefst gewoon terug opnieuw beginnen. Je weet dat je daarbij nog veel beter zult zien hoe alles is opgebouwd. Je weet dat veel zinnen nog meer zullen onthullen. En je hoopt dat je misschien iets van de tijd trager kunt laten gaan. Zo kun je ook iets langer bij de intelligentie van dit boek blijven. Het is direct en heel subtiel tegelijk. Het gaat de moeilijke vragen niet uit de weg en is toch ook heel elegant en vol mededogen. Het is alsof tijdens het lezen je adem vanzelf in een bepaald ritme komt. Je kunt het niet wegleggen, maar het is ook alsof je traag ademt, met het ritme van de woorden. What Are You Going Through is een wijs boek.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten