15 juni 2024

En verder


Je zit tussen je vrienden, aan de tafel, te wachten tot de uitslagen binnenkomen. Iets van een eindpunt, na weken heel hard werken. Iets van een kantelpunt naar iets dat zal volgen. Je bent rustig, zoals gewoonlijk op zo’n moment. (Alle scenario’s heb je de voorbije dagen al in je hoofd verwerkt, zoals gewoonlijk.) Het is je familie, en meer dan dat, veel meer. (Ook dat merkte je de voorbije dagen.) Je wilt graag hier een beetje aan de rand zitten, kijken, denken, zwijgen. Wat komt, zal komen, zeg je. Wanneer je die avond naar huis gaat, is iets in je nog altijd rustig. (Het is een rare wereld, maar je staat er nog.) Je wilt ook alleen zijn. Alles moet langzaam neerdalen in je lichaam. (Ergens halverwege de nacht zul je wakker schrikken, dan zie je alle beelden, trilt alles door je heen. Gewoon wachten, en kijken.)

Een nieuwe week. Net deze dag is uitgekozen voor het stadsbezoek, met je collega’s (“le uitstapje”). Je dacht dat je te moe zou zijn, en dat ben je eigenlijk ook. Maar tegelijk doet het ook wel goed om die dag ver van de radio te zijn, en door de straten van Namur te lopen. Alleen maar kijken, luisteren naar de verhalen.

Die avond, een vergadering. Je moet je een beetje opladen. (Het wordt deze week een oefening in blokjes, denk je, telkens alleen maar in dat ene zijn, niet denken aan alle andere die nog komen.) Je probeert te zeggen wat je wilde zeggen, wat je in je hoofd voorbereid had op de fiets.

Een andere dag. Je halfjaarlijkse controle bij de tandarts. Alles lijkt oké, er is alleen dat ene dingetje achteraan. Een gaatje in je wijsheidstand. (Je bent min of meer verplicht even een grote mond te hebben.) Ze legt uit – je had daar precies nog nooit over nagedacht – dat je maar twee wijsheidstanden hebt. (Onderaan ben je wijs, bovenaan niet.) Half wijs dus.

Je haalt je bezoeker op. Hij is nog jong, hoopt op een leven met impact. Hij wil iets als carrièreadvies van jou. (Je hebt nog nooit over je leven nagedacht als een carrière, stel je vast. Je weet niet of je hem moet vragen of hij vier wijsheidstanden heeft.) Misschien hoopt hij dat je zult klinken als een wijze oude man.

Die avond, weer een vergadering. Eerst ga je nog naar huis, om snel eten te maken. Om even daar geweest te zijn. (Dat moment van de dag, thuis, het bepaalt je gevoel van ritme, weet je.) Daarna ga je weer naar de trein.

Het verhaal van de vrouw in je vergadering raakt je diep. Hoe ze moest vertrekken uit Brazilië, omdat haar werk blijkbaar te bedreigend was voor een gevestigde orde.

In de nacht loop je naar huis. Zacht en warm rondom je, het zou mogen.

Een andere dag. De kinesiste legt je weer in de plooi. Uitgedeukt vertrek je.

Je werkt nog enkele documenten af voor de volgende dag. (Je wilt dat alles netjes voorbereid is, dat alles in orde is.)

Op je lijstje zie je namen, in de categorie ‘even horen hoe het met haar gaat’. (Het is zo belangrijk, het lukte soms niet in de voorbije tijd. Iets als even thuis zijn in de vooravond.) Je vraagt of een kleine bijknip te overwegen is, in het kader van een fotoshoot. (Belangwekkend.)

Een avond zonder een vergadering. (Je zou nog wat moeten opruimen in het huis, je zou, nog zoveel. Even nog niet. Blokjes.)

Een andere dag. Die grote vergadering die je telkens voor mag zitten. Je bent erg onder de indruk van alle verhalen die je hoort. (Het voelt telkens zo bijzonder, dat jij iets mag zijn in deze rivier.) Het lukt ook deze keer weer.

Je bent stilaan aan de goede kant van de week. (Het zou fijn als er gewoon niets zou zijn, als niemand je nodig zou hebben, voor even, stiekem.) Nog maar enkele blokjes te gaan.

Je gaat weer even over huis. (Misschien leef je in rituelen, misschien is dat wel goed.)

(Dat cadeau voor de verjaardag van je vrienden, misschien is het niet erg als het enkele dagen te laat aan zal komen.)

In de trein, op weg naar je vergadering. De man die instapt in Brussel-Zuid heeft al een lichte biergeur om zich heen. Voor de trein in Gent is, heeft hij nog enkele grote blikken bier op. (Iets maakt je verdrietig.)

Een andere dag. Je middagafspraak wordt verschoven, ze is nog altijd een beetje ziekjes. Je knutselt rustig aan de vrijdagtekst. Je maakt het verslag van de vorige dag.

In de trein terug spreek je met jezelf af dat je je avondafspraak gaat afbellen. Je bent een beetje te moe. Het gesprek zou veel energie vragen, en je wilt gewoon thuis zijn, alleen.

In de winkel. De man voor je is subtiel aan het flirten met de mevrouw aan de kassa. Ze lijkt het wel leuk te vinden, maar begint hevig te blozen. Je doet of je het niet merkt. (Misschien zal ze die avond terugdenken aan een mooie herinnering, dat wat je net zag gebeuren, je wenst het haar toe.)

De documentaire over dat kleine meisje dat, drie dagen oud, werd ontvoerd uit het ziekenhuis. Wat het teweegbracht in het gezin. Wat er gebeurde, zoveel jaar later, toen ze er weer was. Het raakt je diep.

Een andere dag. Het eerste deel van de weekendboodschappen. Daarna heb je je laatste vergadering van de week. Je probeert je te concentreren. (Fietsritten zijn goed om te bedenken wat je wilt zeggen, andermaal.) Je ziet haar terug, het lijkt al weer lang geleden.

En de andere boodschappen. Een nieuwe voorraad chocolade, voor strategische doeleinden. De verjaardagscadeaus. En al het andere.

Weer thuis, eindelijk. Het huis is nog lang niet aan kant, als er nu iemand op bezoek zou komen, zou je je een soort moeschuldig voelen. (Het is ook iets met blokjes waarschijnlijk.) Je gaat even in de zetel liggen, verdwijnt even in een soezen, het doet je goed.

Een vriendin komt even op bezoek. Je voelt je een beetje moeschuldig, maar vooral heel erg blij om haar te zien.

Leeg en zacht om je heen, het mag. Het komt wel. (Misschien in blokjes, maar het komt.)

Geen opmerkingen: