09 maart 2008

En daarna


Zou je dat wel doen, al terug gaan werken? Toch maar wel. Gewoon even tussen de mensen zijn die daar zijn. Ook al ben ik doodmoe. En hoe goed het voelt om kleine probleempjes te kunnen oplossen. Dat er dingen zijn als “wat is uw standpunt over…” waarop je gewoon een antwoord kunt knippen en plakken. En dan is het klaar. Daarmee is het weer weg, en het komt niet meer terug. Dat de dingen zo eenvoudig kunnen zijn.

Zoveel mensen die bij me waren. Het verwart en ontroert me meer dan ik zou kunnen zeggen.

Een vroege ochtend. De Matthäus Passion is in het huis. Het slotkoor stroomt de kamer in, via de boxen die hij ooit nog bouwde. Ze zijn een beetje te groot, maar ik hield altijd van hun geluid, en van de diepe bassen die mijn buik doen trillen. De avond daarvoor vertelde ik het nog. Hoe alleen nog maar denken aan dat slotkoor de tranen al in mijn ogen brengt. Het is niet anders nu, het zal nooit anders zijn.

Het kan me soms verlammen. Kijken naar wie je lief is, en alleen maar willen beschermen. Alle kwaad, alle pijn, alles wat zou kunnen kwetsen weghouden. Je zou er pal voor willen kunnen gaan staan, je hand uitsteken en het wegduwen. Ook al weet je dat je handen te klein zijn.

Misschien moet ik straks maar in de tuin gaan werken. De resten van voor de winter hebben de koude doorstaan. De nieuwe knoppen laten zich zien. Het lijkt bijna te veel leven. Het zou gemakkelijker zijn er niet te zijn, in de tuin. Maar het is daar dat ik moet zijn, denk ik.

Ze vragen allemaal of het goed was in de kliniek. Ik denk het wel, zeg ik. Ik was half verdoofd, maar denk dat ik het gevraagd heb, zeg ik. En ik denk dat het in orde was. Maar zeker weten doe ik het pas later. Maar het zal wel in orde zijn, zeggen ze, dat is goed nieuws. Ja, dat is goed nieuws.

Wat je ziet en voelt, in die tijd die je te vroeg wakker bent. Is dit wachten op opstaan? Het lijkt meer op dingen die gedaan moeten worden. Als een file. Er zijn nog zoveel wachtenden voor u.

Stel dat je op je rug zou kunnen liggen in een ondiepe rivier. Het water zou om je heen, en ook wel een beetje over je heen stromen. En je zou er blijven liggen. Zo lang het nodig was. En dan weer opstaan. En je zou het aan het water niet zien waar je gelegen had.

1 opmerking:

http://uvi.skynetblogs.be/ zei

.


Zoals een prinses zat je op je fiets.
Ik kende jou niet. Jij kende mij niet.

Maar je groette zoals je dat van een prinses verwacht.
Dank voor je glimlach.

Ik zal die missen.
Ook als de zon schijnt. Of als het regent.

.

Dag Jan,

Je weet het ook wel.
De mama met de kinderen in de auto. Doodgereden.

Het was een tragisch ongeval.
Ongeval? Is dat het correcte woord daarvoor?

Ik hoorde het op de radio, zag het op tv.
De rituele tragiek van het weekend.

Tot ik vanmorgen haar foto in de krant zag.

Toen kwam de dood plots heel dicht bij.
Ik had ze dikwijls op de fiets gezien. En gegroet.

Ik wist toen niet
hoe close ze was.

.