08 april 2008

The Sorrows of an American


Het nieuwe boek van Siri Hustvedt, The Sorrows of an American, kleeft aan je terwijl je leest, en ook nog daarna. Er is iets met het ritme van de woorden van deze auteur, die eerder al het verpletterend mooie What I Loved (in het Nederlands vertaald als Wat me lief was) schreef. Het is een soort bijna klassieke kwaliteit. Die vind je ook terug in de rustige opbouw van het boek. Gefragmenteerde levens en identiteiten in een onopvallend strakke compositie. En zo weerspiegelt de roman iets van het leven zelf waarschijnlijk.

De verteller in het boek is Erik Davidsen, een psychiater in New York. Bij het begin van het boek is zijn vader Lars net gestorven. Wanneer hij samen met zijn zus Inga door de papieren van zijn vader gaat, vindt hij naast een dagboek ook een brief, die verwijst naar een episode uit het leven van Lars voor hij getrouwd was. Doorheen het boek zal hij samen met zijn zus op zoek gaan naar het verhaal van die brief, naar het geheim dat erin verborgen is. Terwijl ze dat doen ontrafel je met hen de dromen en geesten die hun levens bevolken. De dingen die niet gezegd zijn zijn wat je leven bepaalt, dat vind je al op de eerste bladzijde. “I think we all have ghosts inside us, and it’s better when they speak than when they don’t.”

De grootouders van Erik waren Noorse immigranten. Ze hadden een moeilijk leven in het landelijke Minnesota, in de tijd van de Depressie. Zijn vader, getekend door zijn jeugd en door zijn ervaringen in de Tweede Wereldoorlog, werd professor geschiedenis. Erik is gescheiden, voelt zich eenzaam, en houdt zich met grote toewijding bezig met de verhalen van zijn patiënten, allen gekwetst door het leven. Inga heeft enkele jaren geleden haar man Max verloren, een gerenommeerde schrijver. Ze heeft een dochter Sonia, die ook haar trauma met zich meedraagt: ze was getuige van het instorten van de Twin Towers op 9/11. Inga wordt geplaagd door een journaliste die een aantal onderdelen van het leven van Max wil reconstrueren. Er blijken levens te zijn die niet gekend zijn, die anders zijn dan ze leken. Ondertussen voelt Erik zich aangetrokken tot zijn huurster Miranda, een Jamaicaanse vrouw, die op de benedenverdieping woont met haar dochter Eggy. Miranda wordt gestalkt door haar ex, die obsessioneel foto’s maakt, en zo van de werkelijkheid een kunstwerk maakt, en daardoor van dat kunstwerk een werkelijkheid.

Alle levens, alle verhalen lopen in elkaar over. Langzaam worden telkens nieuwe lagen blootgelegd. De geesten nemen hun plaats in naarmate de familieverhalen worden verteld. De fragmenten van die verhalen worden door het vertellen, door ze naar het licht te halen, tot een eenheid gebracht. En toch ook helemaal niet. Het boek komt niet tot een alles oplossende of geruststellende climax. Het is niet omdat het hele verhaal wordt verteld dat de mensen van dat verhaal geheeld worden. Ze zijn allemaal gedeukt, gekwetst en gefragmenteerd. Er is in die zin geen absolute lijn tussen de patiënten van Erik en de andere personages. Ze proberen allemaal de fragmenten samen te houden tot een persoon die overeind kan blijven. Soms lukt dat, soms niet.

Dromen spelen een grote rol in het verhaal. In zijn dromen staat Erik tegenover zijn vader, of kijkt hij naar Miranda. Maar ook de andere personen leven in die ene en tegelijk ook in die andere, parallelle wereld zoals Miranda hem noemt. Ze zijn op zoek naar liefde, raken elkaar aan, maar kunnen niet aan zichzelf ontsnappen. En zo bewegen ze verder.

Er zijn brieven die verwijzen naar geheimen. Het geheim van Lars en Lisa, of de geheime inhoud van de brieven van Max. Wanneer die geheimen onthuld worden, leidt dat niet tot groot vuurwerk, veeleer integendeel. Ze zijn bijna een soort anticlimax. Je betrapt jezelf als lezer erop dat je bijna iets groots was gaan verwachten, een ‘groot’ geheim, met een grote ontknoping. Een soort catharsis misschien. Maar het leven is kleiner dan dat, en het gaat door, met onvolmaakte mensen. En zo wordt het boek nooit een klassieke roman, die je met een glimlach kunt dichtklappen, omdat het verhaal afgelopen is. Je kent de verhalen, je kent de fragmenten, en daarmee ga je verder. Een beetje zoals mensen halverwege hun leven ook beginnen in te zien. Echt helen zit er niet meer in, en zat er waarschijnlijk sowieso nooit in, maar de fragmenten leren kennen en samen houden kan wel. Je kunt de verhalen van de familie reconstrueren, en zo begrijpen hoe je in dat landschap staat, hoe je daar gekomen bent. Je kunt proberen, onder meer via het maken van kunst, om via een gecreëerde werkelijkheid de dingen met elkaar te verbinden. En zo lang het duurt, is het ook zo. Een beetje zoals de kleine Eggy die met haar touw alle mensen en dingen in de kamer met elkaar verbindt. Zodat het even zo is.

Er zijn mensen die vallen, uit het leven, en in het leven. Ze ontglippen ons. We verliezen ze, en soms ook net niet. Ook dat is een van de vele motieven in het boek. Soms ontglippen we ook onszelf. Er is een vader die soms ineens verdwijnt. Er is een zus die af en toe ‘weg’ is. Er zijn duizelingen. Er zijn psychoses. Het weggaan is een onderdeel van het blijven, alleen soms niet.

The Sorrows of an American is een mooi en aangrijpend boek. Over leven, liefde, dood, familie, geschiedenis, identiteit, pijn, kunst en filosofie, tekortschieten en mededogen, en nog veel meer. Het is geschreven in een wonderlijk mooie taal. De woorden klinken zacht en weven zich in een ritme dat bezwerend is. Het maakt je rustig, maar zorgt er tegelijk voor dat je het boek niet weg wilt leggen.

Aan het einde van het boek kun je lezen dat de dagboekfragmenten die in de roman gebruikt zijn authentiek zijn, en afkomstig van de vader van schrijfster Siri Hustvedt. Het maakt het boek nog ontroerender. Zoals de geesten door het leven lopen, lopen werkelijkheid en verbeelding door elkaar. Er is troost in dat besef.

Geen opmerkingen: