Er kan nooit genoeg wetenschappelijk onderzoek gedaan worden natuurlijk. En toch… Het is af en toe moeilijk. Vandaag in de krant een artikel over de hoofdzonden. Het Vaticaan heeft blijkbaar ook onderzoek gedaan, met name “een studie op basis van de ervaring van de biechtvaders”. Die gasten zitten dus met zo’n notaboekje in de biechtstoel te turven. Ze hebben waarschijnlijk voorgedrukte biechtformuliertjes, met mooie vakjes voor alle zeven. En, wat blijkt nu? Mannen en vrouwen zondigen anders. De top zeven voor de mannen is: wellust, gulzigheid, vadsigheid, woede, hoogmoed, afgunst, hebzucht. En voor de vrouwen is die: hoogmoed, afgunst, woede, wellust, gulzigheid, hebzucht, vadsigheid. Wat moeten we daar nu weer van denken? Laten we zeggen dat de representativiteit relatief beperkt zal zijn. Grote zondaars gaan zich misschien niet melden in de biechtstoel en echt controleerbaar zijn de data ook niet echt, gezien het biechtgeheim.
Maar goed, de zeven hoofdzonden dus. Zou je die allemaal op één dag kunnen begaan? En wat zou er dan gebeuren? Het was dus tijd voor eigen onderzoek. Erop gericht op geheel spontane wijze te ontdekken of deze top zeven klopt. Qua gemiddelde man scoor ik al behoorlijk slecht, maar je weet maar nooit, misschien zitten de zonden wel goed.
Gezwind stapte ik dus de stad in vanmorgen. Wat zou ik willen hebben? Ik toog naar de koopparadijzen en loodste mezelf binnen in een pakkenwinkel. Mooie pakken, van perfecte snit, van dure merken. Het is een stiekeme droom waar ik niet aan durf toegeven. Amper had ik een voet binnengezet, of de discrete verkoopster sprak zacht in mijn oor. “Ik heb wat u zoekt, ik heb wat u nodig hebt…” Het was niet de bedoeling dat de zonden zich in combinaties zouden opdringen, dus ik bleef koel, en dacht enkel aan een pak. Ze nam me mee naar een pashokje, en paste me het mooiste pak van de winkel aan. En het resultaat was schitterend. Maar ik durfde niet. Te weinig hebzucht misschien, of te veel verlegenheid, of verborgen schuldgevoel.
Ik zette me neer op een bankje en probeerde me te focussen op de voorbijgangers. Op wie was ik afgunstig? Wie zou ik iets misgunnen? Er waren mannen met mooie vrouwen, maar die vrouwen hadden lelijke stemmen of een lelijke uitgezakte man, wat ook niet echt voor hen pleitte. Laat maar gaan dus. Er waren mensen met mooie fietsen, dat was al wat anders, maar die stond hun ook goed. Alleen toen ik drie strak in het vel zittende studentes voorbij zag lopen, (of hollen of joggen, of hoe noem je dat), dacht ik even: kon ik dat ook maar, zo sierlijk lopen. Maar het hun misgunnen, kon ik dan weer niet, want dan zouden zij het niet doen, en kon ik er niet naar kijken. Weer niets dus…
Hoogmoed, die was ook al zo moeilijk. Ik moest iets zoeken waardoor ik mezelf stoerder kon voordoen dan ik ben. Ik hoopte niets tegen te komen. Helaas. Bleek daar net midden in de stad een bungeejumpinstallatie te staan. Er was geen ontkomen aan. Eerst moest ik een of ander belachelijk fluor pakje aandoen dat alle minder flatterende onderdelen netjes in beeld bracht. En daarna werd ik door een lift naar boven gehesen. Hoogmoed komt altijd voor de val, dacht ik nog, in een poging tot joligheid. En vallen deed ik, een ware zondeval. En vooral dat lullige nawiebelen. Ik had altijd vermoed dat een zonde in feite leuk was, waar was het anders een zonde voor, maar dit was echt helemaal niets.
Woede dan maar. Hoe moet je spontaan woede opwekken bij jezelf? Er zijn van die mensen die permanent zo’n tijdbom in zich hebben, maar bij mij is die soms ver zoek. Toen dacht ik dat woede misschien wel is als de slappe lach, aanstekelijk als iemand anders het doet. Dus ging ik op zoek naar mensen die op straat ruzie stonden te maken. Gewoon meedoen, dacht ik, dan word ik het zelf ook wel. Bleek andermaal geen goed plan, gezien het aantal blauwe plekken dat ik eraan overhield. Daarna probeerde ik nog bakstenen op mijn voet te laten vallen, tegen glazen winkeldeuren te lopen, in hondenstront te trappen of met mijn knie zo hard mogelijk tegen paaltjes te lopen. De prijs van de zonde is soms toch te hoog om ze gemotiveerd uit te voeren.
Sommigen vinden de vadsigheid aantrekkelijk waarschijnlijk, voor mij is dat niet altijd simpel. Heel soms, gedurende heel korte tijd, heb ik wel eens een lichte neiging tot arbeidsethiek. Als ik dan in alle eerlijkheid zou antwoorden, zou ik zeggen dat ik eigenlijk wel vind dat er hard moet gewerkt worden. Ineens de zware middelen dacht ik: gewoon zo’n wellnesscentrum binnenstappen, voor de full treatment, al het lekkers dat ze in de aanbieding hadden. Gewoon zo midden op de dag algehele luiheid. En het moet gezegd worden, ze deden hun best. En het moeilijke was, het was eigenlijk wel lekker, maar ik zal het aan niemand vertellen. Te lekker, want ik nam me een half uur nadat ik buiten was al weer voor om morgen toch maar harder te werken om al die vadsigheid weer in te halen. Verwarrend toch, die zondes.
Gulzigheid was minder moeilijk. Ik dook de platenwinkel binnen, en legde 37 cd’s op de toonbank die ik allemaal wilde beluisteren. Wat ik ook deed, en het was schitterend, geweldig, heerlijk. Dat was dus blijkbaar geen goede zonde. Een zonde moet dus wel stiekem leuk zijn, maar tegelijk ook pijn doen. Andere mensen zouden volledig voor de gebakjesstrategie gaan of het heftige zuipen. Bij mij pakt dat niet. Ik ging terug naar de platenwinkel en kocht ineens drie cd’s, wat ik al behoorlijk deviant vind (dat zeg ik trouwens elke week tegen mezelf als ik weer eens drie cd’s gekocht heb). Maar de man naast mij had die 34 andere gekocht, waardoor ik weer afging als een toeter.
Gelukkig was er nog de wellust. Daar had ik alleen mijn hoofd voor nodig, en dat is door de Schepper in een XL-versie afgeleverd. Veel plaats dus voor onkuise gedachten. Dat woord heb ik wel nooit goed begrepen. In mijn hoofd is het toch altijd prettig, wat daar niet proper aan is, zal wel altijd een raadsel blijven. En het moet gezegd: de wellust is de gemakkelijkste zonde, kon ik proefondervindelijk en voor de wetenschap vaststellen. Ik moest gewoon door de stad wandelen en kijken. En het blijft verwarrend, als diezelfde Schepper in de rest van de wereld buiten mij zoveel schoonheid heeft gemaakt, hoe kan dat dan een zonde zijn? Wat een zonde zou het zijn om daar niet naar te kijken? Al zal dat wel een zondige gedachte zijn waarschijnlijk.
1 opmerking:
Ik werd echt vrolijk door het lezen van dit stukje over zonden. Wat zou dit over mij zeggen?
Ik heb ook nooit goed begrepen waarom de kerk zo focust op wellust. Toen ik zowat een jaar of 10 was, denk ik, moesten we met de klas te biechte gaan. Ja, heerlijke oude tijd. We zaten dan allemaal keurig te wachten in de kerk tot er een plaats in de biechtstoel vrij kwam. Het moeilijkste van de "oefening" was om voldoende zonden te vinden. Want in de biechtstoel komen om te zeggen dat je niet of nauwelijks gezondigd had, was duidelijk geen aanvaardbare optie.
Mijn schuldbesef was blijkbaar niet zo goed ontwikkeld. En ik werd er altijd wat zenuwachtig van om toch voldoende zonden bij mezelf te vinden. Ik wou het eens wat origineler maken, en niet weer afkomen met ik heb wel eens gelogen, ongehoorzaam geweest aan mijn ouders,… Toen de pastoor het schuifdeurtje aan mijn kant van de biechtstoel opendeed, vertelde ik dus dat ik "slechte gedachten had gehad". Vraag me echt niet of ik zowaar op die leeftijd onkuise gedachten had,zo ja welke, maar ik vond het toch wel goed klinken. Niet echt mijn beste zet. De priester was opeens heel erg geinteresseerd en wou precies weten wat die gedachten waren geweest. Dat was nu ook weer niet de bedoeling. Ik heb me blijkbaar toch nog goed uit de slag getrokken. Maar onkuise gedachten opbiechten heb ik sindsdien zeker niet meer gedaan.
Een reactie posten