Een roman over kanker, wil ik dat wel lezen? Die vraag zullen velen zich misschien stellen als ze So Much For That (vertaald als Dat was het dan) van Lionel Shriver in handen krijgen. Er zijn echter heel veel redenen om het wel te doen. Het is een heftig boek, een kwaad boek, een ontroerend boek, en vaak zelfs ook een humoristisch boek. Het gaat misschien nog meer over hoe mensen omgaan met geliefden die getroffen worden door een vreselijke ziekte. Het gaat ook over de genadeloosheid van de Amerikaanse gezondheidszorg, over ethische dilemma’s en over de vraag wat een mensenleven waard is. En het is bovenal ook een erg goed geschreven boek.
De aanleiding voor het boek lag in het leven van de schrijfster zelf. Een goede vriendin, die werkte als zilversmid, kreeg longvlieskanker door omgang met asbest. Shriver merkte dat ze zelf zo goed als afwezig bleef terwijl haar vriendin ziek was en stierf. In het boek geeft ze die vrouw in gefictionaliseerde vorm een tweede leven. In het boek komt ze als schrijfster daar waar ze als mens niet durfde te komen, iets waar ze zich – zo blijkt uit interviews – nog altijd erg diep voor schaamt.
In het boek staan twee koppels centraal. Shep en Glynis vormen de spil van het verhaal. Shep werkt als bediende in een bedrijf dat klusjes uitvoert. Hij was oorspronkelijk zelf de oprichter van het bedrijf, maar verkocht het op een bepaald moment aan een van zijn medewerkers. Hij heeft lang gespaard, en bij het begin van het verhaal maakt hij zich klaar om te vertrekken naar een eiland in de buurt van Tanzania, om daar te beginnen met ‘The Afterlife’. Hij is vastbesloten te gaan, of zijn vrouw en de jongste van hun twee kinderen nu meegaan of niet. Op dat moment krijgt hij slecht nieuws te horen van zijn vrouw Glynis. Glynis werkte ooit als zilversmid, maar haar productie is al een hele tijd aan de lage kant. Ze meldt aan Shep dat ze zijn ziekteverzekering hard nodig zal hebben. Daarnaast zijn er Jackson en Carol. Jackson is een loodgieter in hetzelfde bedrijf als Shep, en ook zijn beste vriend. Jackson en Carol hebben een dochter met een zeer zeldzame erfelijke ziekte.
Glynis heeft vernomen dat ze een zeldzame vorm van mesothelioom heeft. In haar jonge jaren moet ze die ziekte hebben opgedaan door het werk met asbestproducten in het atelier waar ze aan haar creaties werkte. Shep, voorzien van een bovenmatig verantwoordelijkheidsgevoel voor al zijn verwanten, laat zijn verhuisplannen onmiddellijk vallen en stort zich mee in de behandeling van de ziekte van zijn vrouw. In tegenstelling tot Shep, die een ‘goed’ personage is, soms zelfs aan de brave kant, is Glynis helemaal geen engel. Ze kan behoorlijk bitchy zijn, en dat wordt er niet echt beter op naarmate de ziekte verder woekert.
Glynis en Shep komen terecht in de draaikolk van de gezondheidszorg, en dat betekent in de VS een groot risico. Shep heeft gelukkig een ziekteverzekering, maar het blijkt al snel dat hij immense bedragen bij moet betalen om de zorg door de specialisten te blijven betalen. Bij het begin van elk hoofdstuk van het boek zie je wat daar het effect van is op zijn rekening.
Glynis sleept zich van de ene naar de andere behandeling, ondergaat vreselijk zware chemotherapieën en gaat in de clinch met iedereen die vriendelijk en zorgzaam met haar wil omgaan. Shep probeert zijn vrouw in alles bij te staan, beschermt haar tegen al het slechte nieuws, en moet tussendoor ook nog mee instaan voor zijn vader, die eveneens extra zorg nodig heeft en moet verhuizen naar een zorginstelling.
De ziekte zorgt ook voor gewijzigde verhoudingen tussen de twee bevriende koppels. Jackson en Carol hebben het op zich al niet gemakkelijk door de permanente zorg voor hun zieke dochter. Jackson, die zich het liefst van al overgeeft aan eindeloze tirades op de Amerikaanse overheid, stort zich in een beschamend avontuur dat zware gevolgen zal hebben en zijn relatie sterk onder druk zet.
Het boek beschrijft de lange en immens dure lijdensweg van Glynis. De grote kracht van Shriver ligt in de manier waarop ze dit verhaal zichtbaar maakt in de verschillende personages, in wat het met hen doet. Alles tussen razernij en onvermogen komt haarscherp in beeld. En dat gebeurt vaak ook heel humoristisch. Glynis heeft niets van de engelachtige zoeterige personages die je soms ziet in melige films over kankerslachtoffers. Kanker is een smerige ziekte en Glynis is vooral geen heilige die deemoedig haar lot draagt en tot grote tranerige wijsheden komt, integendeel. De goeiige Shep incasseert voortdurend, laat over zich lopen, probeert te beschermen, maar neemt uiteindelijk toch het heft in handen.
So Much For That is een heel heftig boek. De kwaadheid spat van zowat elke bladzijde. Het boek is te zien als een harde aanklacht tegen een gezondheidszorg die rijk en arm nog verder uit elkaar drijft, maar ook tegen een technologisering die leidt tot een gruwelijke therapeutische hardnekkigheid, in dit geval bij een ziekte waarbij de patiënt geen schijn van kans heeft. Een waardig leven is ook een waardige dood. The Afterlife verdient het om in dit leven te zijn.
Shriver schrijft met grote kracht. De dynamiek tussen de personages trekt de roman ver uit boven wat anders een medisch verslag zou zijn geworden. So Much For That is een lang boek. Soms wil je het boek wegleggen, wil je misschien niet alles zien wat er gebeurt in het verhaal. Maar Shriver trekt je telkens weer in het boek, en zeker naar het einde gaat alles een versnelling hoger. Vaak willen we de ziekte niet zien voor wat ze is, vaak willen we de aftakeling van een mens niet zien, en dan zou het heel handig zijn als we een lang lijdensproces zouden kunnen ‘samenvatten’, omdat dat onszelf goed uit zou komen. Alleen al daarom is het goed dat het boek lang duurt, langer dan iets in jezelf zou willen. Maar zo’n boek kan als roman alleen werken als het ook goed geschreven is, en daar is Shriver erg goed in geslaagd. Een boek dat je stevig door elkaar schudt, en tegelijk, door het mooie einde van het verhaal, toch ook met een warm gevoel achterlaat. Zeer de moeite dus.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten