11 december 2011

Misschien moet je verdwalen

De mama kijkt een beetje diffuus voor zich uit. Misschien denkt ze aan de soep die ze straks nog moet maken. Misschien zou ze alleen maar willen slapen, heel even heel lang. Het kindje in de kinderwagen ziet de ogen van haar mama niet. Ze zingt luidkeels de hele straat bij elkaar. Je vertraagt even en blijft net voor hen lopen. Voor het lied. Tot zij afslaan, en jij rechtdoor moet.

De zanger op het podium. Sommige muzikanten staan goed met een gitaar, bij anderen is het alsof er altijd ergens een hoek in de weg zit. Bij hem past alles goed, en hoe hij ermee beweegt. Zijn liedjes zijn een wereld. Je mag die zomaar zien. In goed gezelschap. Voor ik vergeet. Het blijft nog lang door je hoofd bewegen.

Het is ook die ochtend weer vroeg als je vertrekt thuis. Het is nog stil op straat. Het is niet erg. Je hebt niet veel zin om veel mensen tegen te komen nu. Laat alles maar een beetje leeg zijn, daar waar jij gaat. Ze hoeven je ogen niet te zien nu. Er zijn al mensen op het perron. Niet veel. Iedereen houdt veel afstand, wil nog stil zijn.

Die middag. Wachten op de trein die met een forse vertraging zal arriveren. Er is een voorzichtige zon. De oude man zet zich aarzelend neer op de bank. Hij haalt een gebakje uit een papieren zak en begint het rustig op te eten, alsof hij alle tijd van de wereld heeft. Het gebakje duurt bijna even lang als de vertraging. Waarna hij even rustig op de trein stapt.

Je stapt door de stad. Twee zakken met boodschappen. Op een of andere manier zit het ritme goed. Even voel je de vermoeidheid niet. Het stappen geeft een richting. In je hoofd zie je de volgorde van de handelingen van straks. Hoe je snel het eten zou willen maken, tussendoor nog een andere klus doen, en toch alles op tijd op tafel hebben voor je bezoek.

De verhalen. De handen. Hoe ze je warm kunnen maken. Soms niet onmiddellijk. Soms duurt het even eer een lichaam opwarmt, denk je. Iets lijkt bijzonder. Alsof je even de tijd zou willen aanraken, en zeggen: kijk, kijk. Het maakt je verlegen. Je laat het niet zien. Iets zou door je heen kunnen breken. De woorden blijven nog na.

Nog een vroege ochtend. De brug ziet er wit uit. Een laagje koude heeft deze plek uitgekozen vannacht om te blijven. Het lijkt stil. Tot je op de grote straat komt. Overal zijn mensen onderweg, met kinderen met ogen vol verwachting, onrustig. Waar gaan ze naartoe? Je denkt dat je het niet wilt weten.

Je wacht diep beneden in het station op de aansluiting. Wie zijn de andere mensen die hier zitten te wachten? Het zou een verdwijnplek kunnen zijn. Of een verlangplek. Je kunt het allemaal meenemen in je hoofd, zodra je instapt. Je kunt bijna aanraken wat je daar ziet, in je hoofd. Je kunt bijna fluisteren wat je zou willen zeggen.

Op de bus, weer op de terugweg. Het landschap maakt je droef. Er is te veel lelijkheid. Iemand vroeg je wat schoonheid is, en waar die te vinden is. Hier niet, zo lijkt het. Tot het keert. Het kleine kindje begint te wenen. De warme armen van de papa hebben alles. Het wordt weer stil. Ondertussen heeft het landschap zich teruggetrokken in zichzelf.

Op weg naar huis, het laatste stuk. Je kijkt uit naar lege straten, waarin je ook zou kunnen verdwalen, op weg naar waar je moet zijn. Het verdwalen is je niet gegund. Dichte drommen mensen, met zakken vol spullen. Slenterend met droeve ogen. Het maakt je alleen maar verdrietiger. De eerste kans om te ontsnappen neem je.

Het huis glimlacht als je binnen komt. Het heeft op je gewacht en omarmt je. Het laat je zwijgen. Het zegt niets over brokstukken die voorbij de melancholie weer in elkaar zullen passen. Het licht heeft gewacht tot je binnen was om langzaam te verdwijnen. De rituelen zullen wel komen straks. Het is goed zo. Het is genoeg voor nu.

2 opmerkingen:

http://uvi.skynetblogs.be/ zei

"Op weg naar huis, het laatste stuk. Je kijkt uit naar lege straten, waarin je ook zou kunnen verdwalen, op weg naar waar je moet zijn..."

Dag Wannes...

Verdwaal maar.
Dan pas kan je terugkomen.
In 'je huis'. Ik schreef bijna bruid.

Maar woont deze schrijver nu in een appartement dat hij de naam 'huis' geeft, vraag ik me af.
Elke plek kan je dopen tot 'thuis'.

Maar dat is een volledig ander begrip.
Ik dwaal als een lezende schismatieker.

Dag Jan.

Jan Mertens zei

Bedankt voor je reactie Uvi. Ja, het is een appartement nu, vroeger was het een huis. Voor mezelf wil ik nog altijd graag zeggen dat ik naar huis ga, dat klinkt nog altijd goed.