‘Nou, dat was me het buitje wel.’
‘Ja, dat kun je wel zeggen.’
‘Hier kunnen we wat opwarmen. Of uitdampen, of hoe zeg je dat?’
‘Zoiets ja.’
‘Heb je het niet te koud?’
‘Nee, net niet. Het komt wel in orde.’
‘Heb je nog verhalen?’
‘Veel, waarschijnlijk.’
‘En voor nu?’
‘Toen ik naar je toe kwam, werd ik ineens heel zenuwachtig.’
‘Waarom?’
‘Dat weet ik eigenlijk niet. Gewoon, denk ik.’
‘Ik was ook wel een beetje zenuwachtig. Dom eigenlijk, we kennen elkaar zo goed.’
‘Net daarom misschien?’
‘Ik heb je nog gezien.’
‘Waar?’
‘Vorige nacht, in mijn droom.’
‘En wat deed ik?’
‘Allerlei dingen. Maar op een bepaald moment liep je met mijn grootmoeder aan de arm.’
‘Ja?’
‘Ik weet niet goed, hoe dat allemaal moet. Vanochtend bij het ontbijt dacht ik nog: als ik van haar droom, moet ik dan een brief sturen om te zeggen dat ik van haar gedroomd heb?’
‘Natuurlijk, wat dacht je?’
‘Ja, lach maar.’
‘Dat zou wel mooi zijn, zo’n brief krijgen.’
‘Mijn grootmoeder zat de voorbije dagen veel in mijn hoofd. En had jij nog speciale dromen?’
‘Ik droomde over de regen. Het was als een zondvloed. En ik stond ernaar te kijken, als vastgenageld aan de grond. Ik kon niet weg, kon niets doen, alleen maar toekijken hoe het water stroomde en hoe dingen van mijn huis wegspoelden.’
‘Oei, dat is wel erg.’
‘Ik voelde me zo machteloos. En ik wou roepen, en het lukte niet.’
‘Erg…’
‘Zit er bij jou een systeem in de herinneringen? Hoe ze komen?’
‘Nee, niet echt. Soms komt er ineens eentje binnen. Ik zit vandaag al de hele dag met beelden van een keer toen we samen naar – ik durf het even niet zeggen – geweest waren.’
‘En? Gaan die beelden dan weer weg gewoon?’
‘Ze schuiven een beetje opzij, of zo.’
‘Ik weet niet of er bij mij een systeem in zit. Het is wel altijd op onverwachte momenten.’
‘Ik heb trouwens nog een verrassing voor jou. Maar die krijg je nu nog niet. Pas binnen enkele dagen.’
‘Jij met je verrassingen altijd. Dat mis ik eigenlijk wel een beetje.’
‘Ja? Dat is lief. Ik ben wel niet van plan het helemaal te laten.’
‘Lijkt me een goed plan, trouwens.’
‘Wat gaan we doen als het blijft regenen buiten?’
‘Dan blijven we hier gewoon zitten.’
‘Voor altijd dan?’
‘Minstens tot het ophoudt met regenen.’
‘Misschien is het dan nu wel tijd voor een stuk taart.’
‘Ja!’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten