Je leest iets. Het raakt je. Je zit net niet te snikken voor je scherm. Je kunt ook aan de binnenkant van je ogen huilen blijkbaar.
En je was van plan nog een stukje te schrijven over dat boek. Het is voor later.
Telefoon. De nieuwe matrassen worden volgende week geleverd. Wie weet gebeurt er dan wel iets spectaculairs, qua slapen. En dromen.
Na de kine is het steeds alsof je lichaam een beetje opgeladen is. Met een soort statische energie. De mevrouw naast je in de trein zit met haar arm tegen de jouwe. Terwijl ze de test Engels van haar leerlingen verbetert. Haar beweging zorgt voor tintels. Snel op je bestemming aankomen is niet altijd fijn.
Na een lange en hevige discussie, een samen zoeken naar de waarheid ongetwijfeld, zegt je collega: ‘Jij bent zonder twijfel een Kantiaan.’ Je zou het categorisch willen ontkennen, maar je voelt het als je plicht om trouw te blijven aan de waarheid. Misschien heeft hij dus wel gelijk.
Je belt om te vragen hoe het nieuws was dat ze eerder die dag te horen heeft gekregen. Niet goed.
Je belt aan. Twee meisjes doen de deur open. Het ene meisje roept: ‘Jij bent gegroeid!’ Jij zegt: ‘Volgens mij zijn jullie gegroeid.’ Maar ze blijft erbij: ‘Nee, jij bent gegroeid, waauw.’
Twee meisjes zitten rustig en geconcentreerd hun frangipanetaartje op te eten. Waarna een gesprek onder frangipanedeskundigen begint over de al dan niet en al dan niet voldoende aanwezigheid van confituur in het eerder genoemde taartje.
Je zou iets willen zeggen.
De mevrouwen achter het raam doen hun best om klanten te lokken voor de ochtendshift. Hoe zou het nog met Victoria zijn, denk je.
‘Goedemorgen, bonjour!’ De mensen in de postkamer beneden denken waarschijnlijk: ‘Diene hollander is weer daar.’
Je belt haar nog eens op. Jullie spreken af dat ze alleen maar hippe hoofddoeken zal dragen. (Het doet goed om even te kunnen lachen.)
Een stukje schrijven dat al enkele dagen zat te broeden in je hoofd. Niet goed weten of het nu eigenlijk geworden is wat je dacht dat het zou worden. Die ene samenhang zag je pas nadat het er helemaal stond.
Had je dat wel moeten vertellen? Over die diepe gedachten die je eigenlijk liever voor jezelf wilde houden? (Iets met jezelf in vraag stellen.)
Dat sommige vergaderingen een beetje uitlopen, het is te overleven. Maar als het de vierde avondvergadering in een week is, en als je even na half twaalf, op een vrijdagavond, kunt zeggen dat de vergadering voorbij is, dan kan het zijn dat je zelfs te moe bent om blij te zijn.
’s Morgens vaststellen dat de nacht na de late avond kort was, gezien de morgen vroeg is.
Je zou iets willen doen.
Het moppenboek deel 2, deel 3, deel 4. Ze zijn blijkbaar niet meer aanwezig in de winkel.
Had u nog meer postzegels nodig? Die vraag krijg je altijd als je een pakje afgeeft aan de mevrouw in het postkantoor. Doe maar zo’n reeksje, zeg je, zoals steeds. Het is goedkoper voor het pakje. Maar je moet dan eigenlijk wel nog meer brieven schrijven om de rest van dat reeksje nuttig te gebruiken.
Je tikt het antwoord extra traag, of zoiets. Of met een zachtere aanslag op de toetsen.
De mannen rond de tafel. Een fijn gesprek. Iets met de eerste zin van De Toverberg. Iets met een nachtmerrie, blijkbaar. Iets met Breaking Bad. Iets met het juiste citaat uit een nieuw boek. Iets met gewetensvragen. Iets niet met Twitter. Iets met het niet weten. Iets met twijfelen aan jezelf.
Toch maar een berichtje sturen dat je te moe bent om nog naar het feest te komen. Zo ver fietsen, je ziet het net niet meer zitten. (Je ziet jezelf wel liggen, of zoiets.)
Je ziet een berichtje dat ze weer thuis is, weer hier, na het verre Afrika. Mensen die terugkomen van een reis, dat is altijd een goed plan.
Tijd voor druiven.
2 opmerkingen:
Met vlagen.
Of zoals de bladeren vallen.
Of de duiven.
Op dat ritme
kom ik
je woorden koesteren.
Een warme trui
voor
een kille avond...
Zo iets.
Dag Jan.
Oei. It's me Uvi.
Dankjewel Uvi, dat is een mooie gedachte.
Een reactie posten