Stel dat je een treinreis van enkele uren voor de boeg hebt. Je begint aan de eerste bladzijde van het boek dat voor je ligt. Je had het daar – uitstel van genot – nog enkele minuten laten liggen, om er vol verwachting naar te kijken. En bij aankomst denk je: hoezo, zijn we er al? Het helpt overigens nog dat de personages in dat boek regelmatig in een trein zitten of met andere middelen onderweg zijn. Soms zul je in de trein je best moeten doen om niet hardop te lachen, of om te verbergen dat je een traan moet wegpinken. En wanneer je in de trein zit, aangekomen bij de laatste bladzijden van het boek, hoop je stiekem dat de trein wat trager zal rijden en het boek nog wat dikker zal worden.
Us, van de Britse auteur David Nicholls (vertaald als Wij) is zo’n boek. Een beetje gemakkelijk zou je het kunnen omschrijven als een ‘romcom’. De omwentelingen van liefde op middelbare leeftijd. De verwarrende tocht door het duister die het hebben van kinderen kan zijn. De confrontatie met je eigen falen in de liefde. En dat alles in een schijnbaar lichte toon, vol van Brits understatement. Hilarische momenten afgewisseld met voorzichtig geschetste tragiek. Met heel veel inzicht en mededogen voor het leven van mensen ergens halverwege. Maar tegelijk ook zonder toe te geven aan de verwachtingen die bij het genre zouden kunnen horen.
Us is het verhaal van Douglas, Connie en Albie. Douglas is een biochemist die in een bedrijf werkt en zichzelf niet zou omschrijven als de meest romantische man van de wereld. Goed georganiseerd, een beetje een nerd, een lichte neiging tot controle, geen held. Connie had als jonge vrouw een veel wilder leven dan Douglas. Ze was kunstenares, en werkte later voor een kunstgalerij. Ze is flamboyanter, chaotischer en heeft minder de behoefte om de stroom van het leven te organiseren. Hun zoon Albie gaat vertrekken naar de universiteit. Douglas en Connie hebben beslist dat ze samen met Albie een soort culturele ‘grand tour’ van Europa gaan maken, als een inwijdingsritueel in het grote leven voor hun zoon. Op een nacht zegt Connie tegen hem dat hun huwelijk een eindpunt heeft bereikt. Ze besluiten dat de reis toch door zal gaan. Douglas ziet daarin een ultieme kans om zijn huwelijk te redden en stort zich op de voorbereiding.
De reis zal onder meer via Parijs, Amsterdam en München naar Venetië en verder gaan. Albie is van in het begin niet erg overtuigd van het hele project. Douglas is zenuwachtig en wil iets te zeer zijn best doen om alles bijzonder te maken. Een en ander gaat fout, en in Amsterdam trekt Albie er in zijn eentje van door met een hippe straatmuzikante. Douglas en Connie doen nog even alsof ze samen de reis verder zullen zetten, maar dat voornemen strandt. Douglas beslist uiteindelijk om in zijn eentje achter zijn zoon aan te reizen om hem terug te vinden.
Het hele verhaal wordt verteld door de ogen van Douglas. Dat gebeurt in korte hoofdstukjes die afwisselend de belevenissen in Europa beschrijven en terugblikken op alle fases van zijn huwelijk met Connie. Douglas houdt heel erg veel van zijn vrouw en zijn zoon. Hij heeft nooit helemaal begrepen waarom zij voor hem heeft gekozen. Soms is zijn vrouw een wereld die hij niet kan bevatten of begrijpen, en dat geldt nog meer voor zijn zoon. Hoe hij ook zijn best doet, hij kan soms niets dan toeschouwer zijn en zien hoe zijn vrouw en zoon een vertrouwensband hebben die hij niet kan bevatten. Ondanks een regelmatig gevoel van falen gaat het leven verder. Er is tevredenheid, er is uitzicht op een nieuwe fase in hun leven, nieuwe rollen, … Tot ineens zijn vrouw hem zegt dat iets voorbij is. Douglas beseft dat hij zoveel niet gezien heeft. Het besef van een einde bij Connie wordt niet geuit in bitterheid of verwijt, het is veeleer een rustige vaststelling.
Tijdens het lezen merk je nauwelijks hoe ingenieus het geheel is opgebouwd. De hoofdstukjes volgen elkaar met een vanzelfsprekend ritme op. Je beweegt heen en weer tussen toen en nu en krijgt een eindeloze reeks anekdotes uit de levens van deze mensen. Douglas vertelt het allemaal een beetje onderkoeld en met veel zin voor ironie. Een beetje preuts ook wel. Maar steeds met erg veel oog voor detail. En met veel liefde (met te korte armen). Douglas en Connie zijn eigenlijk twee behoorlijk tegengestelde karakters, maar je voelt hoe ze wel bij elkaar passen, en tegelijk ook weer niet.
De toon lijkt dan wel licht en tragikomisch, de personages blijven altijd aan deze kant van het cliché. Douglas zit een beetje hoekig en onaangepast in de moderne tijd, en zal dat ook blijven doorheen het hele boek. Connie houdt duidelijk nog van Douglas, maar dat wil nog niet zeggen dat ze daarom klokken kan terugdraaien.
Douglas is onhandig in de liefde, maar tegelijk ook heel oprecht. Het is ontroerend hoe hij de liefde van zijn vrouw wil terugwinnen. Maar het is even mooi hoe hij iets wil zeggen of duidelijk maken aan zijn zoon.
Het boek gaat over liefde, en als lezer ga je ook heel erg houden van het boek en van de personages. Het brengt je regelmatig dicht bij je tranen. Het beweegt licht tussen herfst en lente. Het kruipt meer onder je huid dan je wilt toegeven en doet je glimlachen door zoveel tedere wijsheid.
Gelukkig zijn er treinen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten