21 november 2020

Soms ben je moe


Gekwetste jongetjes, met littekens uit hun kindertijd, verdienen wat dat betreft mededogen. Het zou wel handig zijn als ze gewoon in hun eigen kamer blijven spelen en daar al hun poppen stuk maken, zonder de hele wereld (of dat stuk ervan dat ze als de hele wereld beschouwen) erbij te betrekken.

Het zou kunnen dat het lukt om het leven te overleven zonder op skivakantie te gaan.

Soms zou je de gezichten willen zien van die tientallen mensen die die dag gestorven zijn, gereduceerd tot een cijfer dat beweegt in de ene of de andere richting.

Zelfs nu de speciale kerstwinkel in de winkelstraat gesloten is, maakt het je acuut droevig om er voorbij te lopen. Het zal wel aan jou liggen. Iets begrijp je niet, en zul je wel nooit begrijpen.

Een andere mening hebben, over alle belangrijke kwesties, het is niet zo erg. Je hebt het ook wel nodig. Maar waarom het uiten van die andere mening vaak zo giftig moet, met steeds zoveel negatieve, vernietigende energie, het ontgaat je.

Het menselijk tekort, in de verdwaalwegen van de liefde.

Die heel kleine dingetjes. Zoals dat boek dat je, zelf, net iets te ver over de rand van de tafel legt, waardoor het – hoe had het anders gekund – van de tafel valt. En dan moe worden van jezelf.

In een videovergadering zitten. In een gewone vergadering ben je soms al hypergevoelig voor mensen die de hele tijd tussenkomen en niet wachten tot de ander is uitgesproken. Merken dat je het in zo’n videotoestand dubbel zo erg merkt, en dat net na een te korte nacht. Het eigenlijk niet erg willen vinden, uit beleefdheid of zo. En toch niet anders kunnen.

De twee jonge vrouwen die voor jou lopen. Traag. Alsof ze alle tijd hebben. Ze gaan samen de winkel binnen waar jij ook naartoe gaat. Ze blijven bij elk rek staan om uitvoerig commentaar te geven. Ze praten de hele tijd door. Dat zal dus funshoppen zijn, denk je. Het maakt je in wezen niets uit. Ze zijn misschien wel heel erg gelukkig zo, voelen zich heel erg verbonden met elkaar. (Innerlijke dialoog.) Je bent eigenlijk wel gewoon blij voor hen. Misschien maak je jezelf moe, op dat moment. (Of was je het gewoon al.)

Sommige mensen roepen zo hard de hele tijd.

Die ene man die trouw doorgaat met kwetsende mails naar jou te sturen. Zelfs als je die onmiddellijk wist, blijft er toch nog iets wegen, ergens.

Heel vaak ben je niet moe, eigenlijk.

Er bestaat ook iets als een onderwereldvermoeidheid, ergens diep in je huid.

Luisteren naar wondermooie muziek. Ze komt ergens vandaan. Een geheime plek waar ze al eeuwen was. En in dat ene moment voel je de zee in je, kun je de schoonheid aanraken. En je beseft dat je net daarvoor zo moe was.

Het kleine meisje in de bakfiets. Ze wuift naar jou, met een brede glimlach. De dag daarvoor had iets dat vermoeide verdriet in je geraakt, dat met dat kind. Nu is er alleen maar dit moment. Het geschenk van die ene glimlach. Het blijft de rest van de dag.

Ooit was je bang om in slaap te vallen. Elke dag opnieuw. Het putte je uit. Wat toen zo onbereikbaar leek, is nu vaak zo normaal geworden. Voelen dat je moe bent. Dankbaar zijn voor de dag die je zomaar weer gekregen hebt. In bed gaan liggen. Een mooie herinnering die je bezoekt in die enkele momenten. Schoonheid die alleen voor jouw ogen was. En zomaar in slaap vallen. Alsof het mag.

Jezelf toestemming geven voor een middagdut. Onder het dekentje. Omdat je een beetje moe bent. Moe zijn is soms een zeer goed plan.

Geen opmerkingen: