07 november 2020

Swing Low, Sweet Chariot


‘Gaat het een beetje?’
‘Ja, het gaat wel, ik ben gewoon heel emotioneel. Het is zo’n opluchting.’
‘Het is wel mooi om je zo te zien. Het gaat wel diep allemaal.’
‘Ja. Zag je dat filmpje van die twee mensen, allebei over de honderd? Ze zijn getrouwd eind van de jaren dertig. En ze waren elke keer gaan stemmen. Heel trots, en vanzelfsprekend. En ze zaten daar te wachten, en zongen Swing Low, Sweet Chariot. Of die beelden van die presentator, die het heeft over zijn kinderen. En dat het nu iets gemakkelijker is om een ouder te zijn.’
‘Kun jij dat liedje ook zingen?’
‘Straks probeer ik het wel misschien. Ergens midden in de nacht of zo, en dan met die diepe stem.’
‘Het was of ik ineens terug normaal kon ademen.’
‘Ja, dat gevoel had ik ook. En wij zijn dan nog maar gewoon hier, aan deze kant van het water.’
‘Heb je aan je dochter gedacht?’
‘Ja, de hele tijd. Het is soms zo moeilijk. Je wilt het gevoel hebben dat je je kind kunt beschermen tegen wat gevaarlijk of slecht is. Je wilt dat ze kan voelen dat je daar staat en dat je kunt laten zien dat er een weg is om het goede te doen. Als ik het zo zeg, klinkt het zo opgeblazen of zo, maar ik kan het even niet anders uitdrukken. En dan is er zo’n vreselijke man, die ervoor zorgt dat we niet meer kunnen ademen. Vandaag zou ik haar dan willen zeggen dat het de moeite is om je nooit neer te leggen bij zoiets, nooit.’
‘Ze weet het wel, denk ik.’
‘Denk je dat?’
‘Ja natuurlijk. Zie je dan niet hoe ze naar je kijkt?’
‘Nee, misschien durf ik dat niet zien.’
‘Ze zal het natuurlijk niet hardop zeggen. Ze zal cool doen met haar vriendinnen en met haar ogen rollen, maar jij laat haar de dingen wel zien die ze nodig zal hebben.’
‘Ik ben vaak bang dat ik het niet in me heb, omdat ik het nooit geleerd heb.’
‘Je doet het zo goed. Misschien moet je me maar geloven als ik dat zeg.’
‘Als ik haar door het huis zie lopen of als ik haar hoor praten met haar vriendinnen, ben ik vaak zo trots. Ze is gretig in het leven. En ze heeft ook iets dat ik bij mijn grootmoeder zag. Een soort soevereiniteit, een vanzelfsprekend rechtvaardigheidsgevoel. Ze heeft geen schrik om voor anderen op te komen, ook al heeft ze soms zo’n klein hartje.’
‘De vader in jou ontroert me vaak. Misschien ook omdat ik die zelf gemist heb, zo vaak. Je bent rustig aanwezig, maar je zou voor haar door het vuur gaan.’
‘Soms heb ik schrik van dat gevoel, het is zo overweldigend, zo totaal.’
‘Je hebt soms schrik van de beste dingen in jezelf. Ik kan het weten.’
‘Je maakt me verlegen.’
‘Soms vraag ik me af hoe het zou zijn, als ik wel kinderen zou hebben. De dingen zijn gegaan zoals ze zijn gegaan, de tijd ging voorbij. Misschien is het wel beter zo, ik weet het niet.’
‘Je weet wel wat ik daarover denk. Je zou het goed hebben gedaan, denk ik. Het is zo mooi, hoe je met mijn dochter bent. Ze voelt zich thuis bij jou, voelt zich gezien. Als we wat verder zijn, zal ze aan jou haar geheimen vertellen, en niet meer aan mij.’
‘Dankjewel, dat is wel een mooie gedachte. Ik denk niet dat het zo zal zijn, maar het doet wel goed om die gedachte even toe te laten. Maar ik denk dat ze altijd naar jou zal komen. Jij ziet toch alles, ze moet het niet eens uitleggen.’
‘Misschien wel, maar ik wil ook voor haar dat ze zo’n plek heeft als bij jou, vrouwen onder elkaar, of zoiets. En jij bent natuurlijk wel helemaal cool, niet zoals haar oude papa.’
‘Het is al goed.’
‘Morgen komt ze, we kunnen het haar vragen.’
‘Nee, laat maar. Maar vertel het haar wel zeker, dat het ertoe doet om een goed mens te zijn. Het is belangrijk dat ze dat van jou hoort, nog eens.’
‘Ik zal het proberen.’
‘En kom nu maar even hier bij me.’



Geen opmerkingen: