Het komt op je weg. Dat je praat over hoe het zal zijn als iemand sterft, dan, wanneer het moment daar zal zijn. Het is iets met de tijd. Het dient zich aan, nu of iets later, het is niet anders. Je hoopt dat het in de juiste volgorde zal gebeuren, dat vaders en moeders niet hun kinderen terug moeten geven aan de aarde. Het heeft iets met de seizoenen te maken, denk je.
En dat je, tot dan, mag kijken naar het leven dat een beetje vermoeid trager begint te lopen. Klaar om zich terug te trekken in de seizoenen. Wie ben je, in dit leven? Je bent als een golf die zich even omhoog richt. Een golf als een verdichting van verlangen. Tot het tijd is om weer alleen maar zee te worden.
Dat zijn de beelden die je voor jezelf gebruikt. Ze helpen je. Ze zeggen iets van wat je voelt. Je weet niet helemaal zeker hoe de beelden en het gevoel zich tot elkaar verhouden, maar dat geeft niet.
Soms heeft de golf pijn, zoals de zee verdriet heeft.
Sommige beelden begrijp je, sommige niet. Het lijden is een deel van het leven, wat iets anders is dan dat het leven lijden zou zijn. Met zachtheid naar het lijden kijken, het proberen te vatten, het is iets anders dan een cultus van het lijden prediken. Je hebt je seizoenen in dit leven, in deze ene golf die je bent. De golf blijft niet bewaard, het leven wel. Maar de verhalen over de golf kunnen wel eeuwig verteld worden.
Er is het falen, daar waar je tekortschiet. Misschien heb je niet altijd geleerd hoe je moet bewegen in dat bos dat de liefde is. Misschien was er niemand die het je zei, waar het pad was. Misschien was je gids zelf verdwaald in het leven. Misschien duwde iemand je van de weg. De schrammen worden in dit leven geleefd, in het leven dat je doorgeeft, niet in een ander leven, op een andere plek.
En soms verlang je dat wat zwaar is zal stoppen bij jou, dat dat jouw bijdrage aan de liefde is.
Hoe je dat uit moet leggen aan Julia, je weet het niet. Zij wel, denk je. Ze heeft al lang gezegd dat het goed is.
Als jij sterft, zul je verdwijnen in je geliefden. Dat is het beeld dat je hebt. Het is een klein beeld, maar meer dan genoeg, denk je.
Vertel nog eens dat verhaal, dat kun je niet meer vragen aan de doden. Zo lang je in dit leven bent, kun je verhalen vertellen, of eraan denken. Of erdoor geraakt worden. Misschien hebben we dat oerverlangen gekregen van de zee. Vertel nog eens een verhaal.
De mens is een verhalen vertellend wezen.
Een verhaal kan een golf een heel klein beetje veranderen. Alsof de spankracht van het water net iets anders wordt. En daardoor wordt misschien de ene golf door de andere anders gezien. Zoals iemand haar afdruk in jouw huid heeft nagelaten. Waardoor jij misschien wel net iets anders beweegt. En net iets anders verlangt in de getijden.
En er is zoveel dat ontsnapt aan de zachtheid van de beelden. Daar beweeg je stotterend.
Elke aarzeling bij elke drempel. Je kunt ze allemaal zien, daar voor je. Je loopt niet weg, je vraagt soms om ze traag te mogen doen. Al houden drempels daar niet altijd rekening mee.
Er is een eenzaamheid, in dat moment net voor de golf zich terugtrekt in de zee. Misschien, als je de tijd krijgt, kun je iets zien, is er een wijsheid in het vertrek.
Je denkt aan de oude Julia, haar hand in de jouwe. Je handen zijn zo warm, zei ze je steeds. Misschien is dat jouw verhaal voor de jonge Julia.
En er is de kwaadheid, jouw opstand tegen de dingen. En je denkt aan de brief die je toen voorlas, daar vooraan. Rage against the dying of the light.
Er is een troost, als een soort voorbereidende rouw, in het heen en weer reizen. Van hier naar daar. Je kunt alleen met de trein reizen in iets als een overgave. De trein brengt je van hier naar daar, in de tijd die nodig is. Ergens halverwege wacht je een klein half uur, het is als een meditatie, een uitnodiging tot de volle leegte. En het verse boek waarin je las. Het verhaal raakte je vanaf de eerste bladzijde, alsof het voorbestemd was, dat dat verhaal je zou vergezellen. Er was die ene zin, die je de leeuw in jou weer liet zien. Het is goed zo, dacht je. Het is jouw verhaal, en het zal ergens blijven.
Soms lijkt het landschap zo grijs, lijkt dat landschap zo grijs. Daar. Het is een deel van de reis. Dat je heen en weer gaat, van hier naar daar. Je bent ooit van daar naar hier gekomen. Iets met kleuren. Je merkt dat er een trage lichtheid is gekomen in het reizen. Het is de tijd die je zacht aanraakt.
Soms zwijgt de zee.
Je weet nooit zeker of je het goede doet. Misschien is elke dag opnieuw proberen wel genoeg. Zoals je het leven leeft. Elke dag opnieuw. Zo lang het in je handen blijft.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten