Een stad is een levend organisme. Het beweegt en schuurt in de tijd. Steeds onvatbaar. Steeds hier en niet hier tegelijk. Misschien maak je van je kijken naar een stad een verhaal en zie je daarna het verhaal als je naar de stad kijkt. Als je ergens stil gaat staan en kijkt en luistert, zie je de verhalen waaruit de stad is opgebouwd. Of dat denk je toch. Wat je ziet, wordt mee bepaald door wie jij bent. Sommige verhalen zie je wel, andere niet, ook al besef je dat niet altijd. En wat je ziet, wordt ook mee bepaald door hoe anderen jou zien en jou – buiten jouw wil om – tot een verhaal maken. Wie je bent, is ook wie je mag zijn van anderen. Waardoor je uiteindelijk misschien tussen alle stoelen valt of alleen maar altijd onderweg bent. De personages in de negen Romeinse verhalen van Jhumpa Lahiri zijn allemaal een beetje ontheemd. Hun verhalen worden heel spaarzaam en met afstand verteld. Ze zijn gehuld in weemoed en ze zouden zomaar kunnen ontsnappen aan het oog van wie ze niet wil zien.
Een wereldstad als Rome wordt bevolkt en gedragen door heel erg veel vreemdelingen, in allerlei varianten. Er zijn migranten die in de stad zijn aanbeland en uit het oog van welgestelden en toeristen in de schaduw de dingen laten draaien. Ze proberen er hun leven uit te bouwen, zijn gewoon op zoek naar een plek om te blijven en hun kinderen een goede toekomst te geven. Maar voor anderen zijn ze alleen maar ‘vreemd’. Er zijn expats die voor hun werk in de stad wonen of voor wie de stad enkel een mogelijk tijdelijk ankerpunt is van een mobiel leven. Het kan zijn dat bij een koppel een van de twee partners is meegekomen met de andere en een nieuwe invulling moet zoeken voor het eigen leven. Er zijn mensen die al hun hele leven in de stad wonen en zich vervreemd voelen van hun eigen omgeving. Veel families zijn uit elkaar getrokken. Kinderen zijn vertrokken om elders te gaan wonen maar voelen misschien nog wel een band met die stad die de plek was van iets dat hun leven veranderde. Vaders of moeders voelen zich misschien achtergelaten in die grote stad, te ver weg van hun kinderen. Partners kiezen verschillende wegen en zien elkaar soms nog wel of niet meer in de stad. Het zijn verhalen die erg op elkaar lijken, en toch ook weer niet. Als je een witte Amerikaanse professor bent die tijdelijk komt werken aan een Italiaanse universiteit is je ervaring van ontheemding anders dan als je een gekleurde migrant bent die in een achterafkamertje de hele dag kleren zit te herstellen onder een flikkerende lamp.
In de negen verhalen in dit boek komen al deze vreemdelingen samen. Soms wonen ze naast elkaar en kijken ze naar elkaar. Het perspectief van waaruit het verhaal verteld wordt, bepaalt wat wel en niet gezien wordt. Een meisje dat samen met haar vader in een klein huisje woont naast een groot huis dat wordt verhuurd als vakantiehuis voor rijke gasten kijkt en luistert. Het wordt allemaal schijnbaar afstandelijk beschreven, als een bijna koele observatie. Maar allerlei kleine details of uitspraken maken de verschillende maatschappelijke posities heel scherp duidelijk.
Naargelang van je huidskleur of de positie die je hebt, zie je dingen wel of niet of wil je ze niet zien. Twee vrouwen ontmoeten elkaar na lange tijd nog eens in de stad waar ze ooit samen waren. Ze gaan ergens samen eten. De ene vrouw krijgt allerlei niet eens subtiele signalen die haar erop wijzen dat ze ‘anders’ is en niet al te gewenst. De andere vrouw merkt die dingen niet of minimaliseert ze. En zo kan ineens iemand die in je hoofd erg nabij was ineens een vreemde worden die jou blijkbaar nooit echt heeft gezien.
Mensen kijken net als alle andere met blijde verwachting naar hun omgeving. Ze bewegen langs plekken waaraan ze allerlei mooie herinneringen hebben, samen met hun geliefde of hun kinderen. Ze willen zich er vestigen en zo de geborgenheid voelen, tussen de geluiden en de kleuren van de stad. Maar anderen laten je ineens verstaan dat je niet gewenst bent. Tot je dromen verpulveren tussen je vingers.
Soms is de stad zelf een actief personage. Zo is er het heel mooie verhaal over een publieke trap die twee stadsdelen met elkaar verbindt. De trap is ook een drager van verhalen. Verschillende mensen komen aan het woord met hun verhaal dat op een of andere manier met die trap verbonden is. Ze leven in werelden naast elkaar, met zoveel varianten van verlies en verdriet, met dromen die niet zijn uitgekomen of levens die anders zijn gelopen dan eerst gehoopt.
Soms is de stad een plek waar twee mensen vruchteloos proberen iets te helen van het verdriet dat hen al jaren verscheurt. De ene probeert een herinnering van vroeger opnieuw te beleven en wil die laten zien aan de ander. De andere wil heel graag dat verhaal leren kennen, wil op die manier terug verbinding maken. Maar het lukt niet, hun zinnen bewegen naast elkaar. Het verdriet neemt de ruimte in.
De stad is een kruispunt van de wereld, waar veelkleurigheid zorgt voor frictie en voor nieuwe evenwichten. Sommigen vinden dat ze mogen eisen dat de stad alleen ‘van ons’ is. Ze vinden dat ze dat mogelijk duidelijk maken aan wie ze als ‘anders’ beschouwen. Wie daar het slachtoffer van is, moet dat ondergaan, moet ervaren dat weinigen hen zullen verdedigen wanneer het lastig is. Wie tot dan vertrouwd leek, is dat ineens niet meer. Maar dat wil nog niet zeggen dat mensen zomaar het hoofd buigen. Iedereen maakt de stad.
De stad is soms een knooppunt in een relatie. Het kan zijn dat je in een stad als Rome terechtkomt door je liefde voor Dante (na een onmogelijke liefde voor een Dante) en dat je daar uiteindelijk blijft. Je beweegt in en uit een liefde, die telkens nieuwe vormen zoekt. En je beweegt na een tijd ook terug tussen twee werelddelen, tussen twee plaatsen van thuis. Altijd onderweg, en toch ook weer niet.
Jhumpa Lahiri heeft gekozen voor een vertelstijl die nogal kaal en soms afstandelijk is. Het lijkt soms alsof alles schijnbaar onbewogen wordt verteld. Personages hebben meestal geen naam, wat het effect nog versterkt. In eerste instantie heeft dat als resultaat dat je je als lezer niet altijd heel erg dichtbij voelt. Maar naarmate je verder leest, verandert dat gevoel. Je voelt steeds beter hoe intens alle dingen zijn die zich onder de huid van de alledaagsheid bevinden. Je wordt soms als het ware met zachte woorden brutaal geconfronteerd met werkelijkheden van uitsluiting en racisme die je niet zou kunnen zien als je dat zo zou willen. Tussen de woorden en al wat niet gezegd of getoond wordt zit een immens kluwen van verdriet en weemoed. De verhalen krijgen door die vorm een sterke samenhang. Die grote stad bestaat in belangrijke uit al die kleine verhalen. Het zijn verhalen van zoveel mensen die op hun manier niet thuis zijn en veel met elkaar delen en zoveel ook niet. Ze zijn op hun manier thuis in afwezigheid. Soms vinden ze daarin een plek om te zijn en soms niet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten