Een week die leeg genoeg lijkt. (Het idee dat er lege plekken zijn om te denken, om het niet te weten, om te wachten. Misschien is het idee al genoeg.)
De dringende dingen van het lijstje eerst, daarna bijdenken. Van het ene naar het andere artikel drijven (je laten drijven). Hoofdhonger. Dat filmpje met die vrouw van wie jullie samen dat boek lezen. Met daarin ook die man van wie iemand zei dat je zijn boek zou moeten lezen. (Misschien is het wel een goed idee om dat, en nog een ander, boek te bestellen.)
De stapel met rapporten en artikels die je nog te lezen hebt herschikken. (Dit mag wel weg nu. Dit mag op dit stapeltje. Dit mag in het kaftje van ‘te gebruiken voor die mogelijke tweede druk’. Dit mag je nu lezen.) De illusie van een zeer lichte controle over de werkelijkheid.
Na het werk, de boekhandel. Of ze die twee boeken zouden kunnen bestellen. (Het zal ook wel iets met jaar 60 te maken hebben.)
Voor één keer, voor één keer kijk je niet naar het avondjournaal. (Je wilt hem niet zien, in zijn moment van glorie.)
Die avond, net voor het slapengaan. Een golf gaat door je heen, rustig verdriet, rustig verlangen.
Een andere dag. Wakker worden, opstaan, duizelig. (Die soepele flikflak uit het bed is blijkbaar net niet gelukt. Of anders reageert je lichaam op gevaarlijke oranje idioten aan de andere kant van de zee. Je lichaam is soms een goede vriend.)
De vergadering. Je noteert alle puntjes in je schriftje. (Je zou nog verhalen moeten schrijven in dat andere schriftje.)
(Afspraken in het kader van het jaar 60 krijgen vorm. Zoveel geschenken.)
De trein. Op tijd weer naar huis, om later weer te kunnen vertrekken. (Dat moment, even thuis zijn, eten maken, het is nodig, om daarna weer te kunnen vertrekken.)
Op weg naar de boekvoorstelling. (Weer de trein, die nu anders voelt.) Een mooi gesprek nog op het perron, net voor je vertrekt. (De dingen komen zomaar naar je toe.)
Je zit in het zaaltje, luistert naar het verhaal van een bijzondere stad. Een mooi boek, dat verhalen aanraakt. (Het is goed hier te zijn, denk je.)
Het huis is blij dat je er weer bent.
Een golf.
Een andere dag. (Duizelvrij.)
(Iets met foto’s, misschien leer je het nog wel.)
(Denken aan gesprekken die op je wachten. Als plekken, nu nog daar, en ook al hier.)
Een bericht. Of ze zin zou hebben in een speciaal concert. Of het dan zou lukken. (Het lukt.)
Op weg naar huis. Tickets halen voor het concert. (Je bent zo blij.) Dat ene boek over die stad, je wist ineens dat het een goed cadeau zou zijn voor. Dus ook nog even halen. (Proberen op geen enkele manier te lekken over de boeken, met die regen die nog aan je hangt.)
Een mooi gesprek met je zus. (Een verjaarplan.)
Een golf. (Iets in de nacht is anders.)
Een andere dag. Je denkt nog aan de beelden van een moedige vrouw. Er is ondertussen al moed nodig om met de ogen op de oranje man vriendelijk te vragen om genade en mededogen. De man, die zich zogenaamd beroept op dezelfde god, weet – na even een moment van zwijgende verveling – niets beters te bedenken dan haar te beledigen en te eisen dat ze zich verontschuldigt. Vragen om zacht te zijn voor elkaar, het is blijkbaar een belediging. Je ziet interviews met haar. Zo kan het dus ook, zie je. (Het is te oefenen, elke dag weer, om een plek te zijn die hij, en alle gruwel waar hij voor staat, nooit zal kunnen overnemen. Nooit.)
(Verlangen is een moeilijk woord. Voor jou toch. Het weet niet of het mag gezegd worden.)
(Soms kijk je naar een verlangen dat niet weet of het gezien kan worden.)
Je ziet een filmpje van een klein concert van haar. Ze zitten zo dicht bij elkaar de muzikanten. Binnen enkele weken zul je haar weer zien, in het echt, met je fadovriendin.
(Je weet wat het was, is, wat je zag: fadoverlangen.)
De gezichten, in die serie, en de kleuren. (Je zou dicht bij hen willen zijn, en alleen maar kijken.)
Iets in de nacht. Het mag.
Een andere dag. Je knutselt de vrijdagtekst in elkaar.
Een bijzondere ontmoeting. Een mooi traag gesprek. Waar en hoe kun je kwetsbaar staan? En iets over de vader in je. (En alles wat je niet weet, waar je nauwelijks over kunt praten.)
Na het werk nog snel de boodschappen, een dag eerder.
(Je hebt gezien hoe het licht aan het veranderen is, denk je. Je hebt ochtendvogels gehoord. Alles kantelt altijd een beetje.)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten