Django speelt Swing 42. En het lijkt alsof alles zou kunnen kloppen. Die ene melodie die wordt vergezeld door een schaduwmelodie. Soms gelijk, soms even uit de pas. Er is iets, en er is ook nog iets anders. Misschien ga je af op de eerste, op wat je ziet, wat je denkt te zien. Misschien is de andere dichter bij de waarheid. Het is er allemaal, tussen licht en donker.
Je zit in een conferentie. De ene spreker na de andere. Sommigen zijn voorspelbaar, sommigen zijn veilig saai. En dan zijn er andere. De man uit een ver land in Latijns-Amerika vertelt, en laat de foto’s op het scherm vertellen. Wat je ziet, was je niet onbekend. En toch. Het raakt je meer dan je had verwacht. Hopelijk hebben de anderen je tranen niet gezien.
Wanneer je thuiskomt, zie je dat iemand een kaartje in je bus heeft gestopt. Kies Jezus. Meer staat er niet op. Niet wie je vraagt om voor Jezus te kiezen. Niet wat dat dan zou betekenen. Iemand heeft de moeite gedaan om het kaartje met de hand te tekenen. In het hartje zitten kleine glinstertjes. Er is iets met dat kiezen dat je niet begrijpt. Het zal aan jou liggen. Misschien is er wel een klein mirakel in de maak. Is in die knoest in het hout naast het kaartje geen beeltenis van iemand te zien? Is er geen halo? Is dat een teken? Je ziet wat je wilt zien. De werkelijkheid is saaier, leger, en daarom waarschijnlijk beter.
Door de avond, op weg naar een vergadering. Zou je je door je vermoeidheid heen kunnen praten straks? Je fietst rustig op het fietspad langs de fabriek. Alles lijkt hier heel even verlaten, afwachtend. De lucht is helder, de nacht wordt koud. Deze beweging is goed. Er is heel even niets meer dan dit, dit bewegen. Heel even zou je voor altijd willen verdwijnen in dit.
Van aan de kant kijk je toe, naar de duizend. Het zijn er geen duizend, maar dat maakt niet zo heel veel uit. Er hangt een zoemende ernst in de grote zaal. Een dochter van een vriend zal je later vragen wat je dan wel moet doen als je waarnemer bent. Waarnemen dus. Je doet dan ook je best om goed waar te nemen. Je rug laat zich evenwel ook waarnemen. Het uitzicht is mooi, maar het is tijd om te vertrekken.
In je droom loop je op de speelplaats van een school. Je moet om twee uur in een les zijn. Tot je verbazing ben je op tijd. Het is alsof je in je droom je droom gaat analyseren. Alsof je niet kunt geloven dat je dit keer niet verloren bent gelopen in je droom. Alsof het niet kan kloppen dat je dit keer je schoenen nog hebt. Naast de deur waar je binnen moet gaan voor de les zitten twee jongens gitaar te spelen en te zingen. Ze zingen een nummer van de zangeres die deze week optrad in het land. Je was er graag naartoe geweest eigenlijk. Je bent verbaasd dat zij het zo goed doen. Je zou even willen blijven staan luisteren, maar beseft dat je, hoe onverwacht ook, dus toch op tijd bent voor de les.
De man die op bezoek is op het werk ratelt aan een stuk door. Zijn Frans gaat zo snel dat je pas bij de vierde keer dat hij de naam Adam Smith gebruikt door hebt over wie het gaat. Het kan ook aan de th liggen misschien. (Even denk je nog aan die prof met het zware Poolse accent die steeds zei: “Do not pronounce zee th wrrrrongly.”) Voor hij weggaat, begint hij nog allerlei verhalen te vertellen over de planten die er staan. Dat die grote cactus goed is tegen elektromagnetische straling, zegt hij. Het enige wat je ooit over cactussen hebt onthouden, is dat je die niet mag geven aan een geliefde. Maar dat zal ongetwijfeld met een ander soort straling te maken hebben.
En ook al is het dan zogenaamd een vakantiedag, toch sta je even vroeg op de markt als anders, stel je vast. In de categorie zeer lichte afwijkingen, waarschijnlijk.
Django speelt How High The Moon. En je denkt aan de maan die je zag. En wat je dacht, en wat je verlangde. In de muziek is de maan frivoler, zo lijkt het toch. Maar wel heel aanwezig. Hij loopt alle kanten uit, maar komt steeds weer terug. En zo is het goed.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten