Beginnen in een nieuw boek. Voorzichtig in de zetel in de hoek gaan zitten. Je ziet een beeld van iets waar je het woord ooit niet voor zult gebruiken. Het is mooi.
Het is een beetje als ademen, of je adem op het spoor komen. Langzaam het boek benaderen. In je hoofd moeten nog dingen gaan liggen, of net niet.
Je doet het nog elke avond. Als de lichten uit zijn. Traag door de kamer lopen, en even buigen. Dank voor de dag. Dat je die zomaar erbij gekregen hebt. En dat dat niet ongemerkt voorbij mag gaan.
Je merkt dat je vingers het toetsenbord anders aanraken bij sommige woorden. Alsof je ze beter kunt voelen dan. Betasten als zachte huid.
Het is ook een ritueel. Slaap zacht zeggen. Elke dag opnieuw. Veel nieuwe woorden zul je niet vinden. Maar het hoort zo, denk je.
Zeggen: ik wens je iets toe. Dat de nacht genadig mag zijn. Dat iets over je waakt. En dat die gedachte bij je kan blijven, om jou mee de nacht in te nemen.
Om een of andere reden zijn die dingen erg belangrijk. Opdat je niet vergeet, hoe wankel het leven kan zijn.
Je hebt het je ooit voorgenomen. Dat als het leven bij je zou blijven, je het zou vieren, elke dag een beetje.
Je verontschuldigt je voor je onrust soms. Dat je de dingen wilt zeggen. En dat de woorden groot zouden kunnen klinken. Vergeef het me, zou je willen zeggen.
Vergeef het me, denk je, sommige woorden mogen niet wachten. De woorden over het graag zien, ze mogen niet wachten tot morgen. Morgen kun je dood zijn.
De woorden mogen niet ongezegd blijven. Wat er daarna ook gebeurt. En eens ze gezegd zijn, zijn ze in de wereld, zijn ze bij wie ze had moeten horen.
En wat er ook gebeurt, de woorden zijn daar. Ze zijn geen vraag. Ze verwachten geen antwoord, ze verwachten geen spiegelbeeld. Daar heeft het niets mee te maken, zou je nog willen zeggen.
Het was je grootste angst toen. Stel je voor dat ze niet weten dat ik hen graag zie? Dat je zomaar tussen de plooien van de tijd zou vallen, zonder.
Vergeef me dus dat ik je een goede nacht wens, zou je willen zeggen. Het is een ritueel. Alsof je iets zou kunnen bezweren.
Sommigen, velen misschien wel, hebben gezegd dat je niet goed bent in jezelf uit handen geven. Loslaten klinkt nog gemakkelijker. Jezelf uit handen geven, dat is nog iets anders.
Je kunt ook jezelf uit handen geven, om je daarna in handen te leggen. Van een ander. De belofte van het blijven. Daar is ze.
Jezelf uit handen geven aan de nacht, het is nog iets anders. Je hebt het moeten leren. Het is goed om ontzag te hebben voor de nacht, denk je. Een beetje toch.
Soms voel je dat je lichaam niet klaar is voor de laatste buiging van de dag. Je voert ze wel uit, maar eigenlijk is het lichaam nog ergens op de vlucht.
De nacht brengt dan geen verlossing. Er zal misschien geen ochtend van genade zijn. Je ondergaat de nacht. Meer niet.
Wees niet kwaad dus, denk je, dat ik je een goede nacht wil wensen. Zo ben je dichter bij me, denk je. Een plek waar niets verloren kan gaan.
Het is een deel van het ritueel. Gaan zitten, de woorden kiezen. De woorden uit handen geven, aan iets in de lucht. Waardoor ze hun bestemming zullen vinden.
Je voorstellen hoe die woorden door de lucht gaan. Hoe ze aankomen. Misschien zijn ze een bezwering van wat zou kunnen gebeuren.
Dat je ’s nachts door het gat van de tijd zou kunnen vallen, maar dat je net daarvoor dacht: ik heb ze gezegd, de woorden.
Aan het einde van ooit, tot daar, ook al gebruik je dat woord niet. De woorden mogen elke keer opnieuw. Misschien zullen ze nog vertragen.
En wat je nog mee de nacht in kunt nemen, net na die buiging. Zoals dat gedicht, je raakte het even aan, en het blijft bij je. En de geur.
En wat je handen weten. En wat je handen vermoeden. En wat je handen zouden kunnen zeggen, in trage bewegingen. Even zacht als je vingers bij die woorden.
Laat me dus maar, zou je willen zeggen, denk je. Misschien is een ritueel als een trage dans, die je telkens opnieuw doet. Als een aanvaarden van, en tegelijk een overwinning op het leven.
Laat me je dus maar een goede nacht wensen, het is alles wat ik wil, denk je. Soms kun je bijna geloven dat rituelen kunnen helen, dat het kan.
En in de tussentijd, is het een edele vorm van proberen. En zeg je: ik wens je een goede nacht. Omdat het misschien wel alles is. Ook al gebruik je dat woord niet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten