Verbinding zoeken. Tranen.
Het was ook de dag van toen, toen je dierbare dokter niet meer in het leven wou blijven. Het is goed om dat elk jaar niet zomaar voorbij te laten gaan. Je weet nog steeds niet of hij rust gevonden heeft, ergens.
Er was ook nog een vergadering die je mateloos onrustig maakte. Het lag misschien niet alleen aan de vergadering zelf, hoewel…
(Misschien was het wel goed, om een of andere reden, dat je mail niet werkte.)
Zo blij zijn (een beetje onnozel eigenlijk) dat je mail weer werkt. Elke mail krijgt een uitgebreid antwoord, zomaar.
Welke woorden. Even aarzelen bij die ene zin, en ja, zo zal blijken.
In de vergadering. Je hoofd zit ook een beetje ergens anders.
De grote zaal, met zoveel mensen. Afscheid nemen. Je weet niet goed wat je met je handen aan moet. De verhalen zijn aangrijpend. ALS is een smerige ziekte, inderdaad. Het maakt je klein en nederig. Verhalen over wat het betekent om de oudste broer te zijn in een gezin, mooi. En een verhaal van de verpleegster, moedig en mooi. Je wilt anderen aanraken, even. Je denkt aan iemand die je graag even zou willen kunnen aanraken nu, heel even maar. (Misschien vertel je haar dat ook nog wel.)
Iets van een lichte paniek neemt het van je over, in de kieren van de rest van de dag.
Zinnen oefenen in je hoofd. Er nadien weer niets van terecht brengen, natuurlijk.
Je belooft iets.
Tijd voor een gedicht. De eerste zin komt naar je toe halfweg tussen het station en je werk. Niet de mooiste plek van de wereld. Wel een mooie zin, denk je. (Zou je het durven, dat gedicht? Zou het zomaar naar je toe komen, na die eerste zin?) Na een tijdje ligt het er, en je denkt: het heeft iets, het mag in de wereld. (Omdat je je niet vergist.)
Een vergadering met allemaal mensen die met moeite Engels spreken (jij bent blijkbaar nog het meest vloeiend). Het vermoeit je zo.
Je zou iets willen zeggen, denk je de hele tijd.
Zou dat geen goede naam zijn voor een status? We zijn in een toestand van verhalen vertellen.
De telefoon komt net te vroeg, de vergadering is nog bezig. Je zou bij wijze van spreken iedereen onmiddellijk uit het huis zetten, als je maar zo snel mogelijk terug kunt bellen. Het neemt je over.
Dromen. In een van je dromen krijg je van je vader een klein papiertje met beschreven notenbalken. Zo is de melodie, wist je dat niet? Dat zegt hij.
De markt. Je denkt aan andere dromen.
Alleen naar het plafond kijken. Je kunt niet verbergen hoe delen van je lichaam plots koud kunnen worden.
Je slaat op een mannelijke manier de deur van de auto dicht. En ze begint te lachen.
Proberen in je hoofd een bol wol in virtuele laagjes te snijden om te zien hoe groot de sjaal zal zijn die eruit komt. Heerlijk.
Je staat daar bij het raam. De plek uit het gedicht. En ja, het klopt.
Je fiets ophalen. De remmen zijn weer bijgesteld. Je bent weer veilig. Je kunt weer veilig naar haar toe. Bij de sierlijke (toch in je hoofd) beenzwier over de fiets, een subtiel geluid: scheur. Laten we zeggen dat je broek in het kruis min of meer is opengescheurd.
Je moet die avond naar een receptie. Zou je een andere broek aantrekken, of toch stiekem de broek met de scheur aanhouden?
Wakker worden en denken aan verhalen vertellen, verhalen vertellen, verhalen vertellen, verhalen vertellen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten