03 januari 2016

Ik denk het niet

‘Hoe zit het nu eigenlijk?’
‘Wat?’
‘Het.’
‘Kun je iets concreter zijn misschien?’
‘Ik denk het niet.’
‘Kun je dat nog eens zeggen?’
‘Wat?’
‘Dat ik denk het niet. Vooral met die bozige toon erin, en die nadruk op denk.’
‘Ik denk het niet.’
‘Geweldig. Je kunt dat zo mooi zeggen. Erg sexy eigenlijk.’
‘Echt?’
‘Ja natuurlijk, anders zei ik het toch niet?’
‘Onnozelaar.’
‘Ik zie dat dan zo helemaal voor me, als jij zo’n boze telefoon doet naar een aannemer, of zo’n muurtje omver duwt. En dan die vuurspuwende ogen, en dan dus dat ding er achteraan. Ik denk het niet. ’
‘Lach maar.’
‘Alleen een kleine glimlach. En veel dingen die ik niet zal zeggen.’
‘Wat dan?’
‘Nee, ik zeg het niet.’
‘Grrr.’
‘Dat doe jij trouwens ook vaak, zeggen dat je veel dingen niet gaat zeggen.’
‘Ja, maar bij mij is daar een goede reden voor.’
‘Bij mij niet dan?’
‘Vanzelfsprekend niet.’
‘Dan zeg ik je niet dat ik je ook vandaag weer graag zie.’
‘Grrr.’
‘Ik heb het dus niet gezegd. Maar het hangt wel in de lucht. Het kan dus nog eens terugkomen. Het zal dus nog eens terugkomen.’
‘Nee, dat is wel redelijk onaanvaardbaar.’
‘Als je wilt, kan ik het zelfs nu meteen nog eens zeggen?’
‘Ik denk het niet.’
‘Ik denk trouwens nog aan die gekleurde bolletjes. Jeweetwel.’
‘Welke?’
‘Die van gisteren.’
‘O ja, vreselijk. En jij denkt daar nog steeds aan?’
‘Ik denk het wel.’
‘Onnozelaar!’
‘Je moet dat begrijpen, ik kan daar niets aan doen. Schoonheid is overmacht. Ik ben daar niet tegen opgewassen.’
‘Je moet trouwens nog oefenen in lelijk kijken. Het lukte nog niet echt daarnet.’
‘Nee?’
‘Ik denk het niet.’
‘Dan ga ik nu wel tot de aanval over, er is geen andere keuze.’
‘Eindelijk!’

Geen opmerkingen: