Misschien is de hoofdweg niets voor jou, zou kunnen.
De vrouw op het podium. (Ze zegt dat ze misschien wel liever die avond gewoon in de zetel had gelegen, onder een dekentje, en met een glas wijn.) Haar woorden zijn rustig trefzeker. (Je bent wel een soort fan van haar eigenlijk, al is dat het verkeerde woord.) Ze spreekt de mannen aan. Alles wat ze zegt, klopt, denk je. Over wat mannen aan het feminisme te danken hebben, onder andere.
En zoveel dingen waar je aan denkt. Ze stuiteren, zachtjes weliswaar, door je hoofd. Het is nog geen rustig onderwerp.
Zoals de fouten die je nog maakt, onbewust, of bijna maakte, besef je. Het kleine falen.
Ze vertelt over de man die zelf mag kiezen welke man hij wil zijn. Het is een troostende gedachte, dat het zou kunnen.
(Er lopen mannen door je hoofd. Ze zijn een ander. Niet dat je hen allemaal kent, maar ze hebben het boeltje wel een beetje bezoedeld of zoiets. Je hebt eigenlijk geen zin om erover na te denken. Als ze daar rondlopen, kunnen ze misschien ineens achter je rug staan.)
Eerder die avond was er al een vrouw die vertelde over de alfamannetjes. (Zoals die president van Rusland, de avond daarvoor in het journaal, met zijn boodschap voor de ‘Russische vrouw’. Hoe je tegen het scherm zat te roepen.)
(Om te weten welke man je zou willen zijn, moet je dan weten welke man je zou willen zijn? Of mag je het ook een beetje weten?)
(En al die mannen die. Een spoor van vernieling. Zou er een erfzonde zijn?)
Een andere dag. Iemand die iets zegt over mannen die toch een zekere viriliteit zouden moeten hebben. (Dat je dat een vermoeiende gedachte vindt, of zoiets.)
(Iemand die je zegt dat ze je bezig zag, en dat je er zo mannelijk uit zag. Iets met kortsluiting in je hoofd.)
De dingen die in je huid zijn geschreven.
(Iemand die je geruststelt. Ze zegt dat ze veilig is bij jou. Kortsluiting die je voorzichtig gelukkig maakt.)
Je denkt aan al die fijne mannen die je kent.
Je kunt dus ook jezelf een beetje in elkaar knutselen?
(Soms met enige verwarring vaststellen dat je in de tijd geworpen bent, dat je jezelf niet zomaar in elkaar kunt knutselen vanuit het niets.)
Die andere dag. Een mooi gesprek met mannen die je dierbaar zijn. Iets over die tijd, en hoe die beweegt.
(Misschien zul je nooit weten hoe het moet, en misschien is dat niet zo erg.)
(Dat mooie compliment dat je krijgt. Over die verademing. Verlegen.)
Die verwarrende kracht. (Misschien wordt ze minder verwarrend door ze aan te raken.)
Die verwachtingen. (En de goede vriendin die je bent.)
Die vermoeiende mannen die zagen dat ze geen man meer mogen zijn. (De angst die daaruit spreekt.)
De vernietigende mannelijkheid. (Die zomaar ineens achter je rug zou kunnen staan.)
De mooie verhalen over mannelijke intimiteit, samen dingen in elkaar knutselen. Hoe je over hout kunt spreken.
De mooie verhalen van mannen over hun kinderen.
(Dat verlangen om te beschermen.)
Het klopt wel, hoe ze het vertelt, denk je. Na de voorstelling ga je haar nog even bedanken voor haar verhaal. Of je je aangesproken voelde, vraagt ze. Ja, je voelt je steeds aangesproken, denk je.
Je kijkt nog even rond in de foyer, gaat nog even dag zeggen aan iemand. Je hebt haar nog een verhaal te vertellen, denk je. Dat is voor een andere keer.
(Misschien ben jij meer voor de zijwegen, denk je.)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten