05 november 2023

Naar de rivier


De dagen na. Het duurt nog even, het sijpelt in je lichaam. (Het laat je zien wat er is en wat er niet is. Het is goed.)

Het is stil op het werk. De anderen zijn bijna allemaal in vakantie. Je werkt rustig aan enkele dingen. (Onder je huid is er vermoeidheid, is er verdriet. Het beweegt gewoon.)

Een gesprek in de avond. Je probeert goed te luisteren, goed aanwezig te zijn, te zeggen wat er te zeggen is. Tot de woorden je huid blokkeren, je bent te moe. Weer thuis is het alsof het allemaal uit je wegtrekt, je ademt je terug in de rivier.

Een andere dag. Je werkt af wat je nog te doen had, en werkt daarna nog wat aan je lezing voor die avond.

(Je zou ook wel zin hebben in gewoon in de zetel onder een dekentje blijven, denk je even.)

Op weg naar de stad waar je nog niet eerder was voor een lezing. Net voor je aankomt, wordt iets rustig. Je loopt door de straten. (Vooraf had je in je hoofd de route ingeoefend.)

Het zaaltje loopt helemaal vol. Je moet jezelf nog een beetje op gang praten, denk je. Dat lukt al snel, je volgt gewoon het verhaal, zoals het zich vertelt. (Ze luisteren zo aandachtig.) Je hebt nog enkele boeken bij. Mensen verdringen zich om er eentje te kunnen kopen. (Je bent een beetje verlegen.)

De trein die je absoluut wilde halen. Een klein beetje vertraging. Die niet kleiner wordt. Je mist op tien seconden of zo de aansluiting. Er is al snel een andere trein, maar die doet er langer over. Je komt thuis een stuk na middernacht.

Een andere dag. De dag van de doden.

(De doden komen je regelmatig wel eens bezoeken, eender welke dag. Hen uitnodigen op de dag van de doden, het lukt je niet altijd goed. Misschien houden ze ook wel van de stilte, weten ze dat ze welkom zijn.)

(Die vraag die je kreeg, in dat interview een week eerder. Of je aan de dood denkt, en hoe dat komt. Je antwoordde rustig.)

Je hebt een hele lijst dingen die je nog zou moeten doen, maar het hoeft even niet, denk je.

Een heel mooi traag gesprek. Om iets af te ronden van het voorbije weekend. Het laat je dingen zien, misschien mag je die aanvaarden. Je voelt je dankbaar. Je luistert naar verhalen.

Een andere dag. Je hebt het lijstje klaarliggen, je begint er gewoon aan.

Je brengt de omslagen met de boeken naar het postkantoor. (Het wordt ingewikkeld. De omslagen zijn net te groot, ze veranderen alleen daardoor van brief in pakje. Je moet alles opnieuw overschrijven op speciale briefjes. De pakjesmevrouw legt je nog allerlei dingen uit over voorgefrankeerde briefjes, of toch misschien beter aangepaste omslagen, waardoor die ineens terug een brief worden. Transsubstantiatie.) De boeken vertrekken.

Die avond. Een boekvoorstelling. Dit keer zit je aan de andere kant. (Je herkent de vader in zijn zoon.) (De kleine dingen die je net anders zou gedaan hebben, denk je.) De verhalen van de Syrische mensen ontroeren je. (Je bent heel erg moe, je rug doet pijn.)

Die nacht voel je het al, ’s morgens nog beter. Een dagje ziek dient zich aan.

Je werkt nog eerst alle dringende dingen af. Het vrijdagritueel.

(En je had net voor die dag een afspraak waar je erg naar uitkeek. Het leek zo mooi te passen in de week. Je wou verhalen horen, en traag vertellen. Het stelt zich uit.)

(Je geeft je uit handen, dat is wat je te doen hebt.)

(Herinneringen komen even langs. Iets over niet meer kunnen vluchten. Ze laten zich even zien, en vertrekken weer.)

Een andere dag. Je hoofd is weer fris, zit meteen vol plannen.

Na de boodschappen begin je het lijstje verder af te werken. Het loopt lekker. Je krijgt een heel mooi bericht, het ontroert je erg. Je antwoordt traag op al haar vragen.

De boekvoorstelling waar je naar uitkeek. Je zit achteraan, waar je alles rustig kunt zien. De gedichten zijn gemaakt voor haar stem, en omgekeerd. Je hoopt dat ze heel trots zal zijn. Weer een boek dat de wereld in mag. Je hoopt dat het gezien zal worden.

Een brokkelige nacht.

De dag is overzichtelijk. De kranten. Je nieuwe presentatie afwerken. Muziek. Een middagdut. Lezen. De planten. En het trage zondagsverdriet, dat zich steeds rond dezelfde tijd aandient.

Wat je leerde de voorbije dagen. Misschien komt het nog in verhalen, laat het zich vertellen.

Het licht geeft zich uit handen aan de avond.

Geen opmerkingen: