25 augustus 2024

Het terugkeren


‘Het is goed dat je weer terug bent.’
‘Waarom?’
‘In vind het soms moeilijk, mensen die me dierbaar zijn die weggaan. Alsof ik dan niet zeker zou weten dat ze wel terug zullen komen. Wanneer ze weer terug hier zijn, is het alsof mijn wereld weer hersteld is, of zoiets.’
‘Dan is het goed dat ik terug ben, alleen al daarom. Ik had ook aan je gedacht, en net toen kwam er een bericht van jou.’
‘Heb je mooie verhalen meegebracht?’
‘Ja. Er is een verhaal dat ik je graag zou willen vertellen. Maar nu nog niet. Het is nog te vroeg.’
‘Nu maak je me nieuwsgierig.’
‘Dat is de bedoeling. Je moet nog even wachten dus. De reis terug was nogal zwaar. Er waren veel vertragingen. Soms kan het me niet zoveel schelen. Maar nu wilde ik terug naar huis.’
‘Dit nu, hier, is een soort kantelpunt. Elk jaar. Alsof je van de ene in de andere tijd kantelt, en als je dat niet zorgzaam doet, gaat het verloren, dat moment. Ik ben soms bang dat ik er niet bewust genoeg bij ben. Alsof ik zou vergeten om nog even met de zee te gaan praten voor ik vertrek.’
‘Is de zee hier ook?’
‘Als we dat willen wel. De zee is hier, hier onder mijn huid.’
‘Kan ik in je huid dan de zee horen?’
‘Ja, probeer maar eens.’
‘Ja, inderdaad, ik hoor het.’
‘Toen je vertrok, was je een beetje verdrietig, denk ik. Hoe is het nu?’
‘Het is mooi dat je dat nog weet. Het is anders, maar het is er nog. Het bewoog. Zo lang ik aan het stappen was, voelde ik niet erg veel. Maar zodra ik ging zitten, en niets meer deed, kwam het op een of andere manier terug.’
‘Is dat een deel van je verhaal?’
‘Misschien wel, nu je het zegt.’
‘Eergisteren was ik ineens heel verdrietig. Ik had dat boek uit. Het stond op die foto die ik je stuurde. Ik had in de krant gelezen dat er een film van dat boek komt, en het was alsof ik ineens wist dat ik dat moest lezen. Het is niet dik. Het is een breekbaar verhaal, dat aan grote dingen raakt. En nadat ik het had weggelegd, kwam er een golf verdriet over me heen. Het duurde meer dan een uur.’
‘Als de zee in je is, was die golf er misschien ook al de hele tijd. Wachtend.’
‘Ja, zo voelde het. En ik wist niet aan wie ik het moest vertellen. Misschien was het door dat meisje, dat zo eenzaam was op die vreselijke plek. Misschien was het door die man, die zo op zoek is, zonder dat dat echt bewust is, naar hoe hij het goede kan doen.’
‘Je had me een bericht kunnen sturen.’
‘Misschien wel. Het is soms moeilijk, als je verdrietig bent. Soms wil je daar iets van delen, maar je wilt niet dat iemand je dan troost, in de zin dat het overgaat of zo. Misschien wel in de vorm dat je iets wilt laten zien of dat je open bent. Aan te raken.’
‘Heb jij dat ook, dat het op zo’n moment voelt als een bevrijding. Als een terugkeer naar een stukje echt. Iets dat daar al was, altijd al, maar waar je niet kon komen.’
‘Ja, dat herken ik heel goed. En pas op dat moment besef je dat je die hele tijd had zitten wachten.’
‘Wachten op iets van de zee, terwijl je zelf zee bent. Dat is wel mooi.’
‘Het is mijn ervaring dat praten met de zee niet zo eenvoudig is. Je vertelt veel, en de zee zwijgt. Een lange tijd. Tot het moment daar is.’
‘Misschien wil dat niet zeggen dat de zee kwaad is, maar wel dat de zee vertrouwen heeft in jou. Als je kunt wachten, is het het waard.’
‘Zoals ik wacht op jouw verhaal dus.’
‘Ja, vanzelfsprekend.’
‘Ik wacht.’

Geen opmerkingen: