In een discussie over ecologie vorige week. “Allemaal goed en wel, maar wat je zegt heeft te maken met morele termen. Zo zul je nooit veel mensen overtuigen. Ik wil weten what’s in it for me. En dan wil ik wel meestappen.” Iets in die aard alleszins. Het is een bijna klassieke discussie. Die ook erg complex is. Wat te denken van die opmerking? Aan de ene kant klopt ze waarschijnlijk grotendeels, aan de andere kant brengt ze me erg in de war en is ze teleurstellend.
De opmerking kwam van iemand die professioneel met communicatie bezig is, en ik hoorde ze al vaak van mensen uit die bedrijvigheid. Hoe moet je een in se niet voor de hand liggende boodschap als het ecologisme aanbrengen? Mensen aanspreken in hun direct belang is een goede toegangspoort. Mensen aanspreken in hun verlangen om vooruit te gaan, in hun verwachting op geruststellende boodschappen, in hun neiging naar veiligheid en aarzeling om te erg te moeten veranderen, het is allemaal logisch. En in veel opzichten zeker ook efficiënt. Je zou bij wijze van spreken kunnen zeggen dat het voor het klimaat zelf in wezen niet uitmaakt op basis van welke motieven mensen hun uitstoot van broeikasgassen verminderen. Het is het resultaat dat telt. Voor de mensen en hun maatschappij maakt het daarentegen natuurlijk wel heel veel uit hoe je die vermindering van uitstoot realiseert, of die wel of niet rechtvaardig verloopt met andere woorden.
Mensen aanspreken op hun direct belang kan in veel gevallen veel efficiënter zijn dan hen tot iets te verplichten of enkel te vertrouwen op goede wil. Hoewel het verhaal over energiebesparing al vele jaren oud is, kwam er pas pakweg de voorbije twee jaar een echte stroomversnelling, mee door de hoge energieprijzen. Mensen gaan rekenen wat het opbrengt om te isoleren of zonnepanelen te leggen, en maken hun rekening met alle fiscale voordelen die ze kunnen krijgen. En op korte tijd is er nu ineens veel mogelijk. Het is dus een goede strategie. Hoewel ook niet helemaal voor 100%. Veel mensen zijn immers geneigd wat ze aan de ene kant besparen, meteen aan de andere kant te compenseren door meer te gebruiken. Iets als: ik heb nu toch een superzuinige wagen, dus kan ik er rustig wat meer mee rijden. Waarmee de nettowinst weer een stuk kleiner wordt.
De manier waarop je de verwachte verandering presenteert, bepaalt dus in grote mate mee of ze succesvol zal verlopen of niet. Sommige maatregelen werken beter dan andere. En de motieven die daarbij worden aangesproken kunnen politiek sneller of trager tot een resultaat leiden. Zo kan het zijn dat landen sneller tot klimaatmaatregelen overgaan als ze de klimaatverandering interpreteren en stilaan ervaren als een ‘veiligheidsprobleem’ dan wanneer het enkel over rechtvaardigheid zou gaan. De veiligheidsstrategie kan dus nuttig zijn, maar daarmee houdt de klimaatverandering niet op eerst en vooral een rechtvaardigheidsprobleem te zijn, misschien wel integendeel.
Maar als je op een meer fundamentele manier naar de ecologische uitdaging kijkt, dan is die ‘wat zit erin voor mij’-benadering toch ook problematisch. Op basis van alles wat we nu weten, is er nood aan een serieuze maatschappelijke omslag als we een mogelijk ontwrichtende klimaatchaos willen vermijden. Emissies van broeikasgassen moeten met 80% of meer gereduceerd worden. En in een maatschappij die tot en met gefocust is op steeds meer produceren en consumeren zal dat niet simpel zijn. Als de persoonlijke meerwaarde enkel spontaan zou worden geïnterpreteerd als: ik wil er voortdurend in materiële zin op vooruit gaan, dan dreigt dat de problemen alleen maar erger te maken. In een ecologisch begrensde wereld bepaalt de invulling van het begrip vrijheid of de vrijheid van anderen al dan niet ingeperkt wordt. Als ik bv. mijzelf de vrijheid toeken om elke dag heel erg veel water te gebruiken, dan blijft er minder water over voor anderen. Die anderen worden daardoor minder vrij, wat fundamenteel onrechtvaardig is. Mensen wijsmaken dat er op geen enkele manier een beperking zal komen op de voortdurende toename van consumptie spreekt hen misschien wel aan in hun ‘wat zit erin voor mij’-gevoel, maar het is intellectueel oneerlijk, en na een tijd zullen mensen ook wel merken dat het zo niet was. Slechte communicatie dus.
Maar het moeilijkst is toch het onderliggend verondersteld mensbeeld. Een mens zou alleen maar een calculerend individu zijn dat rationeel het nut inschat, en op basis daarvan eventueel zijn of haar gedrag aanpast. Dat is alleszins een erg beperkte en in wezen cynische mensvisie. Ze sluit evenwel aan bij onze huidige marktorganisatie. Het is op zich merkwaardig dat in onze consumptiemaatschappij vooral de hebzucht en de na-ijver worden gestimuleerd. Wat in elke religieuze of spirituele traditie als een on-waarde wordt beschouwd, is nu het hoogste goed geworden. Wie even naar de erg zorgwekkende cijfers over het aantal depressies en zelfdodingen kijkt, kan niet anders dan vaststellen dat de ‘rationaliteit’ van dat type markt en mensbeeld niet bepaald tot universeel geluk leidt, integendeel. In een boeddhistische visie bv. zou men zeggen dat het voortdurend ‘ik-streven’ dat in dat consumptiemodel zit vooral voor veel onrust en lijden zorgt, en het gedeeltelijk loslaten daarvan tot meer innerlijke rust. Die visie lijkt wel te kloppen. Zo blijkt telkens weer dat geven, en het zich inzetten voor anderen of voor een ideaal tot een meer diepgaand geluk kan leiden.
Mensen laten zich niet enkel door het nut leiden. Heel veel mensen doen volkomen belangeloos dingen voor anderen, en voelen zich daar goed bij. Wat zit erin voor mij als ik voor mijn terminaal zieke vrouw zou moeten zorgen? Wat zit erin als ik me inzet om het leven van kinderen aan de andere kant van de wereld te verbeteren? Wat zit erin voor mij als ik zuinig omga met energie omdat ik vind dat onze kleinkinderen ook nog een goed leven moeten kunnen hebben? Eigenlijk heel veel, maar het laat zich enkel in heel andere termen dan de gangbare ‘economische’ uitdrukken.
Morele keuzes hebben te maken met het goede willen doen. Dat is in zekere zin altijd min of meer een bijsturing van wat voor de hand liggend is. (Hoewel volgens sommigen ook moreel gedrag heel erg ‘natuurlijk’ is, en niet louter een product van keuzes van de geest.) Maar in het goede doen kan ook veel voldoening zitten. Een stapje terug zetten tegenover de hyperconsumptie is in de gangbare normen iets dat ‘minder’ is, of ‘terug’. Maar je wint er waarschijnlijk een nieuwe vrijheid, en tijd, en rust voor terug, die vooral ‘meer’ is, en dus ook ‘vooruit’. Het gaat dus over waarden. De maatschappelijke verandering die nodig is om de toekomst van onze kleinkinderen te verzekeren is tot op zekere hoogte niet anders te zien als een keuze op basis van waarden. Ik hoorde het wel eens uit iemands mond: “Wat heeft de toekomst ooit voor mij gedaan?” Het ultieme verinnerlijkte cynisme.
Veel mensen zijn vandaag op zoek naar wat spirituele verdieping, naar zinvolheid in hun leven, in een maatschappij die ze vaak als leeg beschouwen. Ze zoeken iets wat met waarden te maken heeft, en ze willen zich ook door waarden laten leiden, omdat ze voelen dat hun dat meer vervulling en rust geeft. Die dimensie is ook ten volle menselijk. Blijven zoeken naar goede eigentijdse manieren om mensen in die dimensie aan te spreken is een waardig antwoord op maatschappelijk cynisme.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten