25 juli 2010

How to Paint a Dead Man


Stel je voor dat je een schilderij maakt. Misschien van een levend model, misschien wordt het een stilleven. Je brengt laag na laag minutieus aan. Je maakt schaduwen, of lichtplekken die pas later, in het kijken, een geheel zullen opleveren. Nooit is het een tekening met zwarte lijnen, die je zou moeten inkleuren. Er is geen rechtlijnigheid. Wat het uiteindelijk resultaat zal zijn, zal een eigen werkelijkheid zijn, en zal zo misschien meer zeggen over de ‘echte’ werkelijkheid. Je ziet het beeld, en het geeft je een inzicht. Of je verlangt naar een beeld, dat je een inzicht zal geven. En de hele tijd is er de ervaring van de materie. De geur van de verf. De structuur van het linnen. De fysieke omgeving waarin je schildert of waarneemt.

Het nieuwe boek van Sarah Hall, How to Paint a Dead Man (vertaald als Portret van een dode man) beweegt in dit spanningsveld. Wie uit is op een min of meer rechtlijnige plot, met zwarte lijntjes, zal wat onrustig worden van dit boek. De structuur en het poëtische, zoekende taalgebruik zullen misschien een beetje in de weg staan van een verhaalverwachting. Wie kan meedrijven met het tastende beeld van het schilderij, dat tegelijk ook het proces van het schilderen is, zal een heel mooi en fascinerend boek ontdekken, dat evenmin als het schilderij al zijn geheimen prijsgeeft. Een boek over leven, dood, kunst, verlangen, falen, inzicht en onkenbaarheid.

Het boek verbindt vier levens met elkaar, in verschillende momenten in de tijd. Het duurt even eer je ziet hoe die vier met elkaar verbonden zijn. De personages raken elkaar telkens op een bepaalde manier, maar misschien zijn het vooral hun verhalen, die als fragmenten, als kleurvlakken op het doek, samen iets vertellen. De vier verhalen komen afwisselend aan bod, en voor elk van de vier heeft de auteur telkens een eigen vertelvorm gekozen. Die vorm past bij het personage, en zegt tegelijk ook iets over verschillende manieren om een werkelijkheid te vertellen.

Er is Giorgio, een Italiaanse schilder van stillevens, ergens in de jaren 60. Hij is stervend, en vertelt zijn verhaal in een dagboek. In zijn jongere jaren heeft hij zich laten verleiden door het Italiaanse fascisme, maar betaalde daar persoonlijk een zware prijs voor. Was het het ‘vormelijke’ of het ‘maakbare’ dat hem aantrok in die politieke beweging? Is er zo een verklaring te geven voor het feit dat hij bijna alleen maar stillevens maakte, met telkens opnieuw flessen op een tafel? Misschien hoopt hij door telkens opnieuw het niet-bewegende te verbeelden iets te onthullen van de bewegende werkelijkheid. Misschien is het te confronterend, te ontregelend, om levende mensen in zijn schilderijen toe te laten.

Er is Annette, een meisje dat langzaam haar zicht verliest en blind wordt. Ze had talent voor kunst, en dat werd ook herkend door Giorgio, die op haar school kwam spreken. Maar ze verdwijnt in de wereld van het niet-zien. Ze verkoopt bloemen, en beweegt moeiteloos in een universum van geuren. Haar wereld is intens, haar zintuigen staan scherp. Ze is vol verwondering. Maar tegelijk is ze ook onwetend. Ze begrijpt niet hoe haar lichaam verandert, en in een poging haar te beschermen tegen de boze buitenwereld houdt haar bange en ‘bijziende’ moeder haar ook weg van een beter inzicht in die aardse werkelijkheid. Annette denkt dat de schoonheid in haar hoofd wordt bedreigd door het ‘Beest’ dat ze ooit op een schilderij zag, maar het gevaar is menselijker.

Er is Peter, een Britse landschapschilder. Zijn verhaal speelt zich vele jaren later af, in Cumbria. Het blijkt dat hij ooit brieven stuurde naar Giorgio, die hij erg bewonderde. Bij een tocht door het landschap, valt hij, en komt hij vast te zitten tussen de rotsen. Hij zit als het ware letterlijk vast in zijn onderwerp. Terwijl de nacht voorbij gaat, blikt hij terug op zijn leven. Zijn eerste huwelijk, een relatie die in de hippieperiode behoorlijk desastreus verliep, is nooit helemaal uit zijn hoofd verdwenen. In de jaren daarna is hij dan wel succesvol geworden, het lijkt toch ook alsof hij te nonchalant door het leven ging. Misschien besefte hij niet genoeg hoe gezegend hij was met zijn gezin, misschien is hij als kunstenaar niet diep genoeg gegaan.

En ten slotte is er Susan. Zij is fotografe in het London van nu. Ze is volledig in shock na de dood van haar tweelingbroer, in een motorongeluk. Zij blijkt de dochter van Peter te zijn. Ze is succesvol in haar vak, en heeft een relatie met een erg begripvolle man. De dood van haar broer, met wie ze bijna een symbiose vormde, leidt tot een zware identiteitscrisis. Ze stort zich in een hevige seksuele relatie met de man van een collega. Enkel in de rauwe en donkere kracht van die verboden affaire lijkt ze zichzelf nog te kunnen voelen, leeft ze niet mechanisch. Ze moet afdalen in de eigen onderwereld om iets van haar leven terug te vinden.

Naarmate je als lezer beweegt doorheen de fragmenten van die vier verhalen, merk je hoe ze bij elkaar horen. Het gaat telkens over verlies en over inzicht. De schoonheid van de kunst is daarbij een eigen wereld, die je kan beschermen, doen verlangen, en soms inzicht geven. Die schoonheid komt er wel door materie, en door falende en sterfelijke mensen. Iedereen is op zijn of haar manier blind geweest of geworden, of zelfs gemaakt.

Wanneer je te dicht bij een impressionistisch schilderij staat, zie je enkel vlekken. Wanneer je verder weg gaat staan, zie je hoe ze in elkaar schuiven, en zo in hun stilstand een tintelende en bewegende werkelijkheid weergeven. Om het licht op de kathedraal te vangen, moet je datzelfde schilderij telkens opnieuw maken, wist de schilder. Om iets van de beweging te begrijpen, moet je misschien het stilstaande telkens opnieuw proberen te vatten. Sarah Hall heeft iets van dat alles gedaan in haar boek, waarin ze de woorden zorgvuldig als poëtische lagen verf aanbrengt. De verhalen van de vier personages zijn even ‘onaf’ en onvatbaar als de werkelijkheid. Ze zoeken meer dan ze vinden. Het is die gedeukte openheid die bij je blijft als je het boek neerlegt.

1 opmerking:

tine heyse zei

Een mooi boek. Lang over gedaan om het uit te lezen. Met lange tussenpauzes. Dit boek leende zich er toe om echt langzaam te lezen. Zeker het verhaal van Susan is me heel erg bijgebleven.