En het water. Het stroomt over de stenen. Rustig en zelfverzekerd. Af en toe wordt het minder. Alsof de wolken even hun adem inhouden. Tot het weer genoeg is met dat uitstel van wat moet komen.
Mooie overmoed. Meisjes in iets te lichte gele zomerjurkjes voor een herfstdag in juli. De lucht uitdagend geen regenjas meenemen. Ze fietsen door de regen. Hun handtas over hun hoofd. Alsof dat hen zal redden van het water.
Misschien zou je het moeten doen. Alles uittrekken en ook daar gaan staan. In de hoop dat alles zou kunnen wegspoelen. Alles wat je zou mogen verliezen. Tot alleen overblijft wat met je mee zal gaan door de tijd.
Zou je het kunnen? Zou die moed je gegeven zijn? Zoveel overgave.
En de anderen. Hoe zou het zijn als zij ook daar waren?
Je voelt hoe de aarde het water opzuigt. Het uitgestelde laven is nog niet voorbij. Laat mij maar, ik neem alle tijd, je hoort het.
Water onder de brug. In goed gemaskeerd maar onstuitbaar verlangen. Naar de zee. Het water is niet alleen zichzelf, het is ook zijn bestemming. Het de zee zijn. Er moet ook een tragisch besef zijn. Van de eeuwige terugkeer naar het land. En de troost die daarop volgt. Ooit zal ik terugkeren naar de zee.
Er kan geen twijfel over bestaan. Het water moet alle verhalen in zich dragen. Ze zijn allemaal daar. Niets gaat verloren. Het water herinnert zich alles. Als je daar staat, aan de rand van waar de zee begint, kun je het vermoeden. En als je lang genoeg wacht, zal de zee het je vertellen. Dichter kun je niet komen.
Het geluid van de regen omarmt je. Je zou je onderweg alleen kunnen voelen. Je zou kunnen verlangen naar het huis, naar ooit eens, voor het eerst thuiskomen. Je zou sneller daar willen zijn. Tot je de regen hoort, en niet alleen voelt. Het geluid lijkt je te zeggen dat het misschien niet zo erg is, om nog onderweg te zijn. Je zou kunnen vertragen. Je beweging afstemmen op het geluid. Tot je samen in- en uitademt. Tot je in elkaar verdwijnt.
Het water komt traag je dromen in. Wat je zou willen doen. Het draagt een tedere belofte. Alles wat je nooit gezegd hebt.
Hoe je zou verdwijnen in dat moment. Met alleen wat overblijft na het water op je huid.
Het water draagt ook het na het water in zich. De plek waar het water geweest zal zijn. De stenen die langzaam opdrogen. Hoe ze nog nat al hunkeren naar de zon. Naar gevuld worden met warmte, tot diep onder je huid.
En hoe de zee op je wacht. Je weet het. Ze fluistert het je toe, ergens in je achterhoofd. Ze zal er altijd zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten