Half augustus, een moment waarop herinneringen zich verdichten. Het is niet anders. En het is misschien wel goed, als een voorzichtig ritueel.
Je bent het voor, terwijl je op de middag in de zon fietst. De achterkant van de gebouwen op de berg. Daar ging je toen telkens naartoe. Om het vergif in je arm te laten druppelen, of om de stralen ergens in je bekken op te vangen. De deur van toen is er niet meer. Er wordt volop gewerkt en gebouwd. Misschien wil die werf je iets zeggen: het is ver genoeg weg nu, je hoeft het niet meer altijd te zien. Laat het maar gewoon wat van je wegdrijven af en toe, het zal wel terugkomen wanneer het moment daar is.
Beelden van een zonsverduistering. Bij een dierbare vriendin in de tuin, met een hoop volk, wachten op even donker worden. Het was een woensdag, dat weet je nog. Hevig rillen van de sluimerende koorts onder je huid, en steeds zo moe. Enkele dagen later werden de eerste vaststellingen al gedaan, en snel daarna begon alles. Het lijkt zo lang geleden. Misschien is dat wel goed.
De littekens zijn er nog. En dat is goed. Als rustige getuigen in een landschap. De seizoenen hebben hun werk gedaan. Misschien was er ooit een breuklijn in dat landschap, een scheur in de aardkorst. Nu is het gewoon het landschap, alsof het alleen maar zo had kunnen zijn. En alles wat veranderde is nu gewoon zichzelf. Misschien zal die huid altijd blijven aarzelen, misschien is dat het verhaal, is dat de gebruiksaanwijzing. Niet meer dan dat.
Mooi, dat dat moment van het jaar tegelijk ook een moment is van een heel mooie herinnering. Een ander jaar weliswaar, maar hetzelfde moment. Ook dat komt elk jaar wel terug, en ook dat is goed. Je hoort de muziek van die mooie Spaanse film. Ze brengt je telkens even terug. Ze neemt je adem even over. En dat is goed.
Je kijkt naar de jaren. Ze schuiven aan je voorbij. In dit moment. Ergens onderweg is iets van de angst verdwenen, niet alles, maar toch iets. Alles van toen kan je nog steeds overvallen, je verlammen. Soms, maar heel vaak ook niet. Je weet dat je dat lichaam niet meer zomaar kunt vertrouwen, dat heb je geleerd. Het kan je zomaar in de steek laten. Soms doet het je sidderen. Soms, maar heel vaak ook niet. Je zult wel altijd op je hoede zijn, dat zal wel nooit meer overgaan. Maar soms is dat niet zo erg.
Hoe je naar de anderen kijkt, dat is niet veranderd. Je hebt geleerd te zwijgen, anders zou je het de hele tijd zeggen misschien: heb je jezelf laten controleren, heb je alles nagekeken, zorg je goed voor jezelf, … Je zou zo graag, je zou zoveel. Je zou willen dat zij allemaal in het leven blijven, nooit betast door die ziekte, zo eenvoudig is het eigenlijk wel. Je blijft het willen, tegen beter weten in. Dat is niet veranderd, integendeel.
En terwijl je fietst, kijk je naar het glooiende landschap. Alle verhalen zijn daar nog ergens. Ze gaan niet verloren. Je hebt ze in bewaring gegeven aan de zee, natuurlijk. En als jouw tijd daar is, zul jij weer naar de zee gaan. Maar tegelijk zijn ze ook in het landschap. Er zijn al zoveel seizoenen over gegaan. Ze zijn in de bodem. Omgeploegd, en weer tot groei gekomen, en weer verdwenen. Alles verandert steeds, en in die verandering gaat er tegelijk niets verloren.
Het heeft je jaren gekost, pas nadien besefte je het, om ook weer naar de toekomst te leren kijken. Anderen zeiden het je al, dat ze wisten dat je oud zou worden. Misschien hoopten ze het vooral. Maar ook dat was al mooi. En langzaam kwam dat besef bij je binnen. Het waarom niet. Waarom niet? Alsof er alleen het ingedikte en herhaalde verleden moest zijn. Alsof je je daaraan moest vastklampen, en elk moment in leven moest houden, om zoveel mogelijk over te houden. Dat dat misschien wel niet zo moest zijn. Dat hevig in het nu leven gewoon leven kan zijn, en niet enkel overleven. Iets in die aard. Dat je eerst die toekomst moest toelaten om terug naar het nu te kunnen komen. Iets in die aard.
Het is dit moment van het jaar. Misschien komt er nog wel een trage dans, als alles donker geworden is in het huis. Misschien fluister je een boodschap de nacht in voor al wie je lief is. Die woorden zullen dromen binnendringen, heel voorzichtig. Misschien dank je het leven zo wel het best, voor het leven dat er nog altijd is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten