11 april 2014

Een zaadje

Je zult het wel niet afleren. Een lichte zenuwachtigheid voor de vergadering. Die vindt bij jou thuis plaats. En het huis is niet aan kant. Hoeveel tijd heb je nog? In die tijd kun je net nog een beetje poetsen en opruimen, meer niet. En terwijl je dat doet – het was weer tijd, denk je – voel je vooral alle dingen die je niet kunt doen. Falen.

En na de vergadering sta je nog na te praten met een vriendin in je keuken. Terwijl begint ze met een doekje hier en daar nog wat schoon te maken. Zo subtiel als vrouwen dat kunnen. En je voelt je alleen nog maar schuldiger. Falen voor gevorderden.

De pre-vakantieonrust. Je was al lang aan het uitkijken naar enkele dagen vrij. Het was weer tijd, wist je. Die eerste drempel is altijd de moeilijkste. Weten dat je even door de verwarring moet.

Verwarring komt ook in je droom die nacht. Iets met heel veel matrassen die op elkaar gestapeld zijn. En jij klimt daarover, bijna tegen het plafond, samen met een vroegere collega. Hoe moet je weer naar beneden?

Je lichaam volgt een eigen tijd, tijdens de nacht. En nog daarna.

Daarna is het al ochtend, en nog vroeg. Zoals elke week gaat die mevrouw eerst nog allerlei dingen met jouw spieren en gewrichten doen. Erop duwen maakt dat nadien alles een beetje pijn doet, en dat is goed.

De meneer in de bus worstelt met zijn apparaat. Het apparaat waar je kaartjes in moet steken. Allerlei dingen falen, blijkbaar. Hij is geen volbloed expert in multitasken.

In de bus vertelt het meisje over het heelal. Jullie bespreken in alle ernst alle dingen die zomaar op de bus zouden kunnen vallen. Zoals de maan. Een flesje niet, want dat blijft in de lucht zweven. En vliegtuigen kunnen toch niet tegen dat flesje vliegen. (Ze vliegen er waarschijnlijk omheen.)
Zouden er op de maan ook pinguïns zitten?

Er staan wel twee opgeblazen pinguïns daar waar de bus stopt. Wat zouden ze tegen elkaar zeggen? Ongetwijfeld iets over de categorische imperatief.

De echte pinguïns op hun rotsje hebben het ook over de crisis in Oekraïne. Ze houden van woorden met zo van die puntjes op de i.

Er lopen waarschijnlijk wel vier triljoen mensen door het dierenpark. Sommigen doen mee aan de wedstrijd voor de breedste kinderwagen. Je kunt trouwens allerlei nuttige dingen in zo’n kinderwagen proppen. Zelfs kinderen. Woorden op muren zijn er ook. En plannen, zodat je kunt zien waar HIER is.

Hier, alleen maar hier zijn. Soms sta je even stil, om hier te kijken, naar al die kinderen die door elkaar zwermen. Het maakt je stiller dan je al stond.

(Iets over mededogen met olifanten.) Hier beweegt de hele tijd. Traag genoeg om te volgen. Te snel voor woorden.

De bus terug lijkt sneller te gaan, zoals steeds.

Terug. Je huid zou doorwaadbaarder moeten zijn, denk je. En niet meer wachtend op tranen.

Je rijdt iets trager dan anders naar de markt, en je was al iets later vertrokken dan anders. Toch wel vijf minuten. Je wacht even voor je de aardappelen uit de bak neemt.

Later, weer thuis, wil je alleen maar tijd verliezen. Voor even toch.

Later ben je nog steeds zenuwachtig voor een foto die gaat komen. Jij en je maatje. Ze is gemaakt bijna een week geleden. En als ze komt, durf je nauwelijks kijken. De foto weet iets. Jij weet iets.

Ook een beetje zenuwachtig voor het terrasgebeuren. Het is de dag van de plantjes en de zaadjes, zo had je je voorgenomen.

Voor de plantjes en de zaadjes enkele keren heen en weer rijden. Langzaam word je wat rustiger.

Alsof het niet mag, alsof het niet kan. Soms twijfel je even. Of de plantjes en de zaadjes wel thuis mogen komen in jouw huis, op jouw terras. Zouden ze niet denken: o nee, niet bij zo’n falende sufferd.

Je tart de krachten van het heelal. Dus ook de maan. De maan zou zomaar kunnen neerstorten op jouw terras, en daarmee bewijzen dat het geen thuis mag zijn voor plantjes en zaadjes. En toch doe je door, plantje na plantje, zaadje na zaadje.

Er is iets mis met jouw eigen zaadjes, dat wist je al. Maar misschien niet met die kerstomaatjes die zouden kunnen komen. En je daarmee iets uitleggen over het heelal, en jouw onbetekenende plaats daarin.

De troost van het falen.

Geen opmerkingen: