Koud? Een klein beetje wel.
De stad in, op weg naar het station. Overal lopen mensen, mensen die gaan lopen, of aan het lopen zijn. Mensen komen op de fiets voorbij, in strakke pakjes, die erop wijzen dat ze dus ook gaan lopen. Ze zijn waarschijnlijk beter af dan de mannetjes, stevig ingepakt, met ook nog van die fel gele kleurtjes, die het loopverkeer moeten regelen.
In de grote wachtzaal in het station is het druk. Mensen stellen de perrons zo lang mogelijk uit. Ze wringen zich naast elkaar op de bankjes. Je probeert rechtop staand een stukje te lezen in je boek. Suboptimaal, qua leeservaring. Hopelijk staat de trein er al, zodat je daar binnen kunt wachten op het vertrek.
De treinmeneer roept om: ‘welkom in deze verwarmde trein’. Goed idee.
Mensen in de trein die op weg zijn naar de luchthaven zien er om een of andere reden anders uit dan zowat alle andere reizigers. Ze bewegen anders, maken een ander soort lawaai.
Aangekomen. De vriendin met wie je hebt afgesproken staat je al op te wachten in de gang. Die gang is onovertroffen qua trekgat. Ook qua ongezelligheid overigens.
De wind is toch een beetje van het koude type. Met een trui en stevige jas lijkt het toch zo alsof je rug koud heeft. Je probeert tijdens het stappen iets meer met je armen te zwieren, alsof dat zou helpen.
Na wat zoeken vinden jullie een gezellige koffiebar. Aangename plek, fijne mensen. Maar het lijkt wel niet echt verpletterend warm, om het vriendelijk te zeggen. Als na een tijdje een van de andere gasten heel voorzichtig vraagt of de verwarming misschien op zou kunnen, of gewoon een beetje hoger, ontstaat er een kleine volkstoeloop rondom de thermostaat. Allerlei nuttige raadgevingen bewegen door de ruimte. Er wordt geduwd op allerlei knopjes. Vanaf nu is het een kwestie van geloof en vertrouwen. Ongeveer een half uur later merk je aan het verwarmingselement net naast je dat er sprake is van enige opwarming. De meisjes drie tafeltjes verder slaken een warmtegilletje. Het komt nog goed.
Weer buiten blijkt het daar niet echt warmer geworden te zijn. Had iemand dat dan beloofd misschien?
Er zit weer een lading luchthavenmensen in de trein.
Het is toch wel tijd dat je je geraniums binnen gaat zetten, denk je onderweg.
Het huis nog een beetje opruimen, en heel even onder je superwarme nieuwe dekentje. Een stuk van een lichtjes voorspelbare romantische film die je al enkele keren zag.
Je bezoek arriveert. Twee kleine meisjes lopen het huis binnen. De grote dozen worden de kamer binnengereden. Even later zitten drie meisjes, twee kleine en een mevrouwmeisje geconcentreerd bezig in de drie kleurboeken die je voor kerstmis kreeg. Officieel zijn het kleurboeken voor volwassenen. De patronen in de boeken kunnen blijkbaar aanleiding geven tot lichte duizeligheid. Resultaten worden vergeleken.
Er ontstaan ook tekeningen met draken. En kleine meisjes, die weglopen, of draken te lijf gaan.
De kaaskroketjes zijn een klein beetje anders dan de vorige keer. Ze scoren wel goed.
De papegaai uit de doos met de knuffels doet wat papegaaien doen. Doet wat papegaaien doen.
Twee kleine meisjes willen schuiven op het ijs.
Het huis weer aan kant, papegaaien in de doos. (In de doos hoor je: papegaaien in de doos.)
Buiten is het koud. Een klein beetje wel. Straks schuif je onder het warme dekentje. (Voor de laatste twee afleveringen van de serie die je zag, in het kader van het vakantiegevoel.)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten