Striemende wind en regen. Je hebt iets met paraplu’s. Of beter: je hebt iets niet met paraplu’s. (Zelf heb je er geen, en dat zal ook altijd zo blijven.) Zo vaak moet je opzij springen om te voorkomen dat je een paraplu van een ander in je ogen krijgt, een nadeel van lang zijn, ongetwijfeld. En het is toch ook wel een beetje asociaal, hoe mensen met van die megaparaplu’s in hun eentje een heel voetpad innemen. Dat soort dingen. Maar wat je wel ontroert, is het paraplugeloof. Mensen die met een naïef geloof in de gerichte selectiviteit van de natuurkrachten met hun paraplu door de storm wandelen. En telkens heel verbaasd zijn als die onmiddellijk binnenstebuiten plooit, of gewoon sowieso plooit, stukplooit. Sommigen zijn hardleers in het geloof. Op enkele tientallen meters proberen ze het verschillende keren opnieuw, telkens met hetzelfde resultaat. Het is wel aandoenlijk, eigenlijk.
Een bezoek in het ziekenhuis. Een nieuwe afdeling. Om weer buiten te kunnen, moet je een code indrukken. Even ben je bang dat men je wil houden daar. Welk stuk van je gammele lijf zou er dan moeten gerevalideerd worden?
Een heel erg mooi concert. Het maakt je een beetje verlegen, om allerlei redenen. Het schitterende gewaad van de oude man op het podium, een van de muzikanten, is niet helemaal praktisch. Hij staat daar heel erg sierlijk te dansen, terwijl de anderen nauwelijks bewegen. (Ze hebben misschien ook al eens gezien hoe Bob Dylan dat doet, die microscopische bewegingen…) Het gewaad is voor een statige houding, denk je, niet voor die wonderlijke handbewegingen die hij maakt. Maar het geeft niet. Dat de blues niets zou te maken hebben met deze muziek, het kan niet.
In de categorie een beetje heel erg onnozel. Het lijstje maken met de nieuwe treinuren. Stuk voor stuk vaststellen dat er niets is veranderd tegenover de oude regeling. Op het perron staan en het raar vinden dat men nog altijd omroept dat de treinuren gaan veranderen, want dat is toch al gebeurd, voorbije maandag. Aan anderen stellig beweren dat er niets verandert voor jouw lijn. En dan ineens vaststellen dat je je een week vergist hebt. In je hoofd zat: de treinuren veranderen op een stakingsmaandag. En zo maar, onbewust, niet het verschil gemaakt hebben in je hoofd tussen een provinciale en een nationale stakingsdag. Onaanvaardbaar, vanzelfsprekend… Een beetje te belachelijk en onbetekenend om uit te leggen, en toch schaam je je een beetje.
In de categorie bijzonder kleine ergernissen. Je doet altijd je best om netjes het stapeltje oud papier samen te binden. Je gaat het ook nooit de avond tevoren buiten zetten, maar altijd keurig vroeg in de ochtend. Het enige waar je altijd tegenop ziet, is als het waspoeder op is. Dat kleine kartonnen doosje is stevig, je kunt het niet zomaar in elkaar plooien. En als je dat toch doet, of als je het gewoon al voorzichtig boven op de stapel legt om daarna het touwtje er vakkundig omheen te spannen, komt er altijd nog een laatste zucht waspoeder uit gevallen. Iets als een boterham die altijd op de verkeerde kant valt.
En in de categorie heel erg onnozel, en de subcategorie gelukkig is dit niet op film vastgelegd. Je hebt een handige bergruimte net naast de keuken. Op het schap staat een bakje met de uien. Naast dat bakje staat steeds het gietertje voor de planten. (Sommige mensen zeggen dat je enigszins goed georganiseerd bent, dus alles staat op een vaste plaats.) Tijdens het koken wil je snel nog even een ui nemen. Enigszins te laat merken dat daarbij de tuit van de gieter in je mouw schuift. Terug op weg naar je pan ineens doorkrijgen dat er een gieter in je mouw hangt. Het water spat alle kanten uit. (Waarom zat er toch nog zoveel water in, denk je.) In die fractie van een seconde zie je het allemaal gebeuren, en je kunt niets doen. Je probeert de gieter te pakken, en daarbij loopt de straal water in je mouw helemaal door tot aan je oksel. Les één: zet de gieter (vanaf nu) altijd met de tuit naar de muurkant. Les twee: het is tijd dat het kerstvakantie is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten