In de categorie ‘het is ingewikkeld’.
Raar. Of misschien niet. Je doet het zelf bij anderen. Willen weten of alles goed is met de gezondheid. In het algemeen. Het is een van die clichés. Dat je met het ouder worden steeds meer daarmee bezig bent, dat je het wilt weten van anderen, dat je bezorgd bent. Dat je waarschijnlijk beter bewust bent van de breekbaarheid van een en ander.
In het algemeen, dat is een kant van het verhaal. De andere kant, dat zijn de lotgenoten. Zij die net als jij lid geworden zijn van dezelfde familie van mensen die kanker hebben of het ooit hadden. Als je een van hen, of hun partner, tegenkomt, zul je het altijd even vragen. Hoe het gaat. Het is iets dat je leert. Het gaat vrij direct, sommige anderen zouden er misschien van schrikken. En het is goed zo. Je zou het niet willen loslaten, dat stuk van de anderen dat ook een stuk van jou is geworden. Het even vragen is een vorm van oprechte bezorgdheid. Het geeft soms de kans aan die ander om even iets te zeggen wat vaak niet kan gezegd worden. Het is op een bepaalde manier ook telkens een bevestiging van het leven. Het leven dat tegelijk kostbaar en kwetsbaar is, en toch ook verder gaat, verder duurt, met elke dag een geschenk. Of zoiets, het is moeilijk uit te leggen.
En soms schrik je, als je zelf de vraag krijgt. Soms ben je heel even in de war. Soms ben je blij dat je iets kunt zeggen over de twijfel die af en toe opduikt. Soms voelt het goed dat dat stuk van wie je bent, van wie je in je lichaam bent, gewoon mag zijn. Even gewoon als: hoe staat het met de liefde, heb je al kaarten voor het concert van Bob Dylan, ben je nu al naar de ijsjesboot geweest. En soms doet het je heel even wankelen. Dan is het alsof je het antwoord ergens uit een achterkamertje moet halen. Het kan zijn dat je het als het ware vergeten was en dat je het moet her-herinneren. In een minuscuul moment van vervreemding. Het kan zijn dat je zo druk bezig was, wekenlang of zo, waardoor je meer eenzijdig was geworden dan het amalgaam dat je eigenlijk bent. Dan doet het even pijn, maar daarna voelt het dan weer goed, omdat je terug meer met jezelf samenvalt. Je bent dankbaar, door die vraag.
En terwijl je antwoordt, gaan er veel gedachten heen en weer door je hoofd. Het kan zijn dat je ineens in een andere tijdrekening komt, die tussen die en die controle. Het kan zijn dat je een beetje bang wordt, zomaar. Het kan zijn dat je ineens denkt: ik ben een hoogrisicopatiënt. Maar ook: het gaat goed, zie eens hoe goed ik alles heb overleefd, hoe geweldig dat ik nu gewoon hier kan zijn en erover praten alsof het ‘ooit’ was. Alles door elkaar.
Het moeilijkste is die uitspraak, die tegelijk een vraag en een opdracht is: zorg je wel een beetje goed voor jezelf? Meestal vergezeld van indringende ogen. Met de uitspraak is niets mis. Ze is meestal erg goed bedoeld, een uiting van oprechte zorg en liefde. En toch kan dat ene zinnetje je doen sidderen. Vooral in deze tijd van het jaar.
Er zijn ook verschillende kanten aan. Mensen zien dat je hard werkt, waarschijnlijk te hard, en ze laten je weten dat ze zich zorgen maken. Nog los van de vraag dat je vaak niet goed weet wat dat wil zeggen, goed voor jezelf zorgen – ook al zeg je het zelf ook tegen anderen – weet je in dat ene moment dat ze gelijk hebben. Een week met vijf avondvergaderingen is gewoon te zwaar, en net in die week zal men dat dan zeggen. Stiekem denk je nog: had je dat niet volgende week kunnen zeggen, dan had ik het nog gewoon kunnen minimaliseren.
Maar er is ook die andere kant, en die kant raakt de plek waar de ziekte was, en nog is, eigenlijk. Soms zeggen ze het erbij, soms niet, en dan zie je het, ergens diep in hun ogen: pas op dat je niet terug ziek wordt. Het is een godsgeschenk, je lieve vrienden die je op die manier bij het leven, in het leven willen houden. En het is tegelijk als een bliksem in je hoofd.
Het is de tijd van het jaar. Je begint moe te worden, je begint af te tellen. Soms denk je stiekem: laat me met rust met je vragen, zeg alleen maar lieve dingen of zo. Het is ook de tijd van toen, zoveel jaar geleden, toen je het nog niet wist, maar toen je afgrijselijk moe was. Door de ziekte. Je ziet nog hoe de mensen je toen bekeken, en hoe je elke vraag naar het waarom afwimpelde. En het is alsof je in de bezorgde ogen van nu de ogen van toen ziet. En hoewel het er ten gronde niets mee te maken heeft, is er nog altijd ergens een belletje dat rinkelt en dat zegt: het is omdat je zo hard werkte dat je ziek geworden bent. Je weet dat het moet zijn: het is omdat je zo hard werkte dat je veel te laat naar je lichaam hebt geluisterd, waardoor uiteindelijk die tumor maar net op tijd ontdekt is. En toch, het is niet rationeel. En in die ene zin, zo vol van ontroerende zorg, voel je dan in dat ene moment soms alleen maar dat.
Zorg je wel een beetje goed voor jezelf? Misschien is het algemene antwoord wel iets dat in de richting van een nee gaat. Waarmee de kous af zou zijn. Maar zo werkt het niet, in dat moment van bliksem. Je weet dat je toen, ondertussen zestien jaar geleden, dom was. Je weet dat je toen ongelooflijk veel geluk hebt gehad, je had er ook niet meer kunnen zijn. En je denkt, je bent ervan overtuigd, dat je echt wel alles hebt gedaan wat mogelijk was om te voorkomen dat je opnieuw ziek zou worden. Je hebt dat misschien nog wel vooral gedaan voor al wie je lief is. En toch, in die ene flits, door die ene vraag, ga je ineens twijfelen. Zou het toch? Zou ik toch iets? Heel even ben je weer in juni 1999. En tegelijk in een moment, ergens in een mogelijk nabije toekomst. Weer ziek. En een stemmetje zegt: zie je wel, dat je niet goed genoeg voor jezelf hebt gezorgd… Het is enkel dat stemmetje dat dat zegt, niet je vrienden.
Een tijdje terug. De week met de vijf vergaderingen. Vrijdagavond, na de vijfde, bijna half twaalf. Een dierbare vriendin die zegt: zorg je wel goed jezelf, je zag er zo bleek uit. (Of iets dat daarop leek.) Een bliksem dus. Maar hopelijk blijft ze het zeggen. Misschien zul je langzaam leren, als een trage rivier, om die woorden anders te ontvangen in je lichaam. En dat op de rand van een kantelend seizoen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten