Die plaat van Lhasa maakt dat je anders gaat ademen, zo lijkt het. Alsof je je telkens een beetje opricht, in de wind, om daarna weer te gaan liggen.
Tijdens de receptie. Iemand zegt dat hij je gezien heeft in het tijdschrift. Hij neemt dat blijkbaar altijd mee naar het toilet. (Dat lijkt je een beetje too much information, maar goed.) Hij weet dus onder meer waar je moeder woont.
Tijdens de pauze van het concert, een dag later. Iemand heeft je gezien in het tijdschrift. Of het goed was, vraag je. (Je hebt het zelf nog niet gezien.) En of de foto een beetje aanvaardbaar was. Hij zegt dat je er wijs op staat. Waarvan akte.
De man op het podium lijkt een nulpunt in zichzelf bereikt te hebben. Niets meer te verliezen. Met een schijn van lichtvoetigheid speelt hij. Hij danst, in wat zijn eigen stijl moet zijn. Maar het werkt. Je voelt iedereen denken, als in een trance: oei, is het al voorbij? Uiteindelijk komen de twee meisjes ook nog even.
Er zijn nog meer mensen die jouw foto gezien hebben, blijkbaar.
Een briefje naast het bed. Je slaapt nog beter.
Die nieuwe bureaustoel zit wel lekker, denk je. Het frisse groene kleurtje straalt op je af, alsof je een ietsiepietsie jonger bent, soms, of minder oud dan.
Wat is de beste plaats om tijdens het werk dat Boeddhabeeldje te zetten?
Je krijgt eindelijk zelf de foto te zien, in dat tijdschrift. Hoe langer de fotoshoot duurt, hoe kleiner de foto, of zoiets.
Enige onrust.
Sommige mensen kunnen toch veel drinken, stel je vast tijdens de receptie. (Jij bent ongetwijfeld saai.)
Je hoofd is er niet helemaal bij tijdens de vergadering.
Slapen in etappes, het is een discipline.
Op weg naar het nieuwjaarsevent. Merkwaardige foto’s in de etalage, je blijft even staan.
Iemand komt je vertellen dat jij in mei een lezing gaat geven waar zij naartoe zal gaan. Interessant om te horen, je hebt nog geen vraag gekregen om dat te doen.
Pas na meer dan een uur ontdekken dat er koekjes op tafel staan.
De trein terug. De treinmevrouw komt binnenlopen. Ze kijkt rond. Kijkt je aan, en gaat weer terug. Je ziet er dus uit als iemand die er al zat. Is dat eigenlijk een compliment? Of behoor je nu officieel tot het behang?
Later in het café. De mevrouw vraagt of je je cappuccino met melkschuim of met room wilt. Met melkschuim zeg je, alsof je een kenner bent. De mevrouw roept naar de andere mevrouw achter de toog dat die een Italiaanse cappuccino moet maken. Een wat? Verwarring achter de toog. Met melkschuim. O, zeg dat dan.
De mailserver is uitgevallen. Voor de rest van het weekend, zo zal blijken. Beetje raar gevoel, maar je doet alsof je er veerkrachtig op reageert.
Om een of andere reden is je hoofd niet in staat tot het schrijven van een stukje. (Het schrijven doe je in principe natuurlijk met je vingers, maar het hoofd zit ertussen. Je verwacht minstens een gerechtsdeurwaarder of zo, om vast te stellen dat je stukjesproductie onder het voorziene quotum zit. Moet worden ingehaald de volgende weken.)
Slapen in etappes.
Een brief alsof. (Soms loopt je handschrift gemakkelijker dan anders. Je weet niet waarom.)
En dan ook nog poetsen. Niet alsof.
Een teken van leven.
Het is tijd om even te gaan liggen. Iets met een rug, of zo. Waar zou die knoop in die nek nu eigenlijk zitten?
Ook nog even wat lezen, in het dikke boek. Blijkbaar enige slaaptekortrestanten in je hoofd. Soms schuif je vanuit de tekst in iets dat tussen hier en een droom zit.
Gebakken aardappeltjes. Je bent misschien een klein beetje honkvast.
The leaves are falling falling down | Down into sound and sun | And no one is afraid of you | And you’re not afraid of anyone
2 opmerkingen:
.
De boekskes.
En je denkt. Ik ken die man.
Jan Autoloos. Zie je wel.
En plots vertellen
de letters meer
dan een Blog ontbladert.
Weten is zoveel minder
dan vermoeden.
Het wit tussen de regels.
Is vollediger dan het zwart.
Dag Jan.
dankjewel voor je mooie reactie Uvi
Een reactie posten