Of het zal lukken. Al het eten op tijd klaar krijgen.
Al die andere jaren lukte het ook, waarom nu dan niet?
Gehannes met kookboeken. Zeventien keer opnieuw lezen, terwijl je bezig bent.
De chocolademuffins zien er lekker uit. En toch heb je ze zelf gemaakt.
Nog even poetsen tussendoor. Het temperen van het falen. Of misschien ook niet. Je houdt iets dicht bij je. Het mag niet verloren gaan in het lawaai.
Je aarzelt nog even.
Toch nog maar eens kijken. Hoe zat het ook al weer met dat deeg voor dat brood? Het eerst nog even in je hoofd laten bewegen.
En ook even uitrekenen hoe je het zult doen voor die ovenschotel. Als het dan klaar moet zijn, wanneer moet je dan beginnen om zeker op tijd…
(Ze zou met je lachen, waarschijnlijk. Het zou niet erg zijn.)
En je bent hier, en ook daar, de hele tijd. Je hart, of zoiets. Hoe zeg je dat zonder woorden?
Het deeg rijst niet zo goed. Iets met de kosmos? Iets met jouw aardstralen?
En tussen alles door, toch nog proberen even te gaan liggen. Het had iets meer mogen zijn, denkt je rug.
(Je vertelt verhalen.)
Even is het alsof je oud bent.
Tussendoor de kleine afwasjes. Alles lijkt volgens schema te verlopen.
(Ze zou nog meer met je lachen, waarschijnlijk. Terecht.)
De laatste fase. Je komt dichterbij.
Troosteten, zo staat het in dat ene kookboek. Het eerste recept van de afdeling troosteten. Veel troost waarschijnlijk.
Aubergines hebben altijd een speciaal soort handgevoel.
(Toen je even was gaan zitten, begon je net niet te wenen. Het was dichtbij.)
Het is klaar genoeg, moet alleen nog maar in de oven straks.
Tussendoor al heen en weer lopen naar de tafel, om alles netjes klaar te leggen. (Het zou in principe gemakkelijker geweest zijn, qua tafelliggevoel, als het grote tafellaken wel gestreken was.)
Eigenlijk is alles klaar, besef je ineens.
En ze komen binnen. (Ze lopen door elkaar heen, in je hoofd.)
De gesprekken zoeken hun bedding.
Iets met een dans. Het is een mooi beeld. Het maakt je zacht.
En je denkt aan woorden, en je kijkt naar je handen.
Iets met de tijd.
Iets met niet weten.
Verhalen van moeders en dochters. Hoe ze groot werden. Hoe ze, ook in jouw hoofd, soms nog die kleine meisjes zijn. Hoe ze vochten met wie ze waren. Hoe ze leken, of niet leken. Hoe ze zelf kindjes krijgen. En wat dat doet. (En hoe het je ontroert, dieper dan je kunt zeggen.)
Hoe je verhalen verder vertelt.
Het wordt weer stil in het huis.
De rituelen. Eerst het ene liedje. Daarna het andere. Ze horen bij dit moment, na het feest, en deze plek, dit huis.
Je ruimt alles rustig op. De afwas is voor morgen. Voor dit stuk wou je alleen zijn. Traag heen en weer lopen, tot het goed genoeg is, tot het huis zich neer kan leggen.
Je legt je neer, en iets is meer moe dan je verwachtte.
Je zou iets willen zeggen, maar je laat het. De gedachte zal wel niet verloren gaan. Ze schuift zomaar in de nacht. Naar een bestemming.
En voor de nacht begint, en ook al ben je moe, nog even verse lakens…
Geen opmerkingen:
Een reactie posten