Hoe kun je, slalommend rond je eigen integriteit, overleven in een totalitair regime? Is ironie voldoende? Is te lang blijven leven een andere vorm van dood zijn? Kan kunst de tijd overwinnen? Je zou met nog veel meer vragen het boek The Noise of Time (vertaald als: Het tumult van de tijd) van de Britse auteur Julian Barnes kunnen omcirkelen. Het is een heel bijzonder boek, over de componist Sjostakovitsj, en over veel meer.
Het boek is een roman, meer dan een gefictionaliseerde biografie, in de derde persoon. Het verhaal wordt verteld door de ogen en in het hoofd van de componist, bewegend tussen het nu en zijn herinneringen. Het geheel wordt opgebouwd uit vaak korte paragrafen. Fragmenten. Die samen een verbrokkeld, twijfelend leven weergeven.
Het boek bestaat uit drie delen, telkens een andere periode in het leven van Sjostakovitsj. In het eerste deel heeft de componist net een eerste aanvaring gehad met De Macht, nadat een van zijn stukken door de Pravda werd veroordeeld, omdat het inging tegen de door het Sovjetregime gewenste esthetiek. Hij wacht in de hal bij de lift, tot men hem komt ophalen voor ondervraging, of erger. In het tweede deel gaat hij op aansturen van Stalin naar een congres in de Verenigde Staten waar hij speeches voorleest die hem dingen in de mond leggen die hij helemaal niet wil zeggen. In het derde deel is hij ouder. Ondertussen is Stalin vervangen door Chroestjov en is Sjostakovitsj gezwicht voor de druk: hij is lid geworden van de communistische partij.
Doorheen het boek kom je als lezer veel te weten over het leven van de componist. Over hoe zijn muziek dan weer niet en dan weer wel in de gratie viel van het regime. Hoe hij stukken maakte die pasten in binnen de doctrine van het sociaalrealisme en die het dwingende optimisme van de communistische heilstaat moesten uitdrukken. En hoe hij daarnaast, voor zichzelf, de muziek maakte die hij echt wilde maken. Over zijn liefdesleven. Over zijn neurotische trekken.
Het boek geeft ook een beeld van hoe een totalitair regime functioneert. Hoe grotesk en surrealistisch de Sovjet-Unie onder Stalin was, maar ook hoe genadeloos. Hoe een regime werkt dat angst kan installeren in elke porie van de samenleving.
Maar hoe kun je een positie innemen tegenover zo’n context? Hoe blijf je trouw aan je geweten? Hoe kun je laveren tussen de valkuilen? Die indringende vragen staan centraal in The Noise of Time. De componist zoekt telkens een soort tussenpositie, waardoor hij kan overleven, en waardoor ook zijn naasten dat kunnen. Hij gaat voor een stuk mee in de vragen om ‘goede’ kunst te maken, hoewel hij zelf die stukken verafschuwt. Hij legt zich erbij neer dat hij toespraken voorleest die door anderen voor hem zijn gemaakt en waarin hij zelf de officiële kritiek van het regime op zijn werk ondersteunt en waarin hij collega’s aanvalt die hij als de grootste componisten beschouwt. Hij hoopt dat door zijn ongeïnteresseerde toon de anderen zullen zien dat er een soort ironie is. Hij ondertekent artikels die zogenaamd door hem zijn geschreven, maar leest ze niet, want dan zou hij zichzelf compromitteren. Hij smokkelt ironische verwijzingen in zijn stukken. Onder Stalin is hij een geaccepteerd niet-lid van de partij. Uiteindelijk is het onder Chroestjov dat de dwingende vraag (nu weliswaar in een andere toon dan onder Stalin) komt om lid te worden van de partij. Dat is de ultieme vernedering, hij moet het bewijs zijn dat er een andere tijd is aangebroken. Hij zet zich af tegen de hypocriete houding van communisten in het Westen, maar ook tegen mensen die hem vanop een afstand zeggen hoe hij een ‘held’ zou moeten zijn (die dan ook snel dood zou zijn).
De manier waarop het boek is opgebouwd, in fragmenten, maakt op een erg indringende en tegelijk begripvolle manier duidelijk hoe de gewetensstrijd in het hoofd van Sjostakovitsj verloopt. De beschrijvingen zijn vaak laconiek, ironisch of sarcastisch. Telkens opnieuw is er een soort herijking. En naarmate de componist ouder wordt, voel je hoe de neerslachtigheid steeds moeilijker weg te duwen is. Door te veel te vertrouwen op ironie, en op hoop dat anderen wel zullen begrijpen dat je niet meent wat er in jouw naam gedrukt staat, kun je uiteindelijk aan de verkeerde kant van een lijn terechtkomen die je dacht niet te zullen overschrijden. Een regime dat je laat leven, heeft je zo in een soort dood gemanoeuvreerd, en zo wint De Macht uiteindelijk toch nog. Je kunt erop hopen dat de tijd jouw falende leven zal losmaken van je kunst, en dat die kunst overeind zal blijven. Muziek die er enkel is voor de muziek zelf, en niet als een instrument om de Waarheid of de noodzakelijke revolutionaire loop van de geschiedenis te bewijzen. Maar dat kun je enkel hopen.
Zoals steeds bij Julian Barnes is elke bladzijde van het boek een waar genot om te lezen. Spitse zinnen, eruditie, ironische distantie, gecondenseerde schoonheid, onderkoelde humor. Het proza van Barnes heeft altijd een soort helder licht over zich. De hybride vorm van deze roman past erg goed bij de filosofische beschouwing die het boek in zich draagt. Je voelt als lezer erg veel mededogen voor de componist en voor zijn niet-beantwoorde vragen. Je voelt hoe een zekere vermoeidheid de woorden van de ouder wordende man begint over te nemen. Je ziet hoe hij laveerde, niet altijd bewust deed wat hij deed, twijfelde, maar je voelt geen drang om te oordelen.
The Noise of Time is een heel bijzonder boek, een compact kleinood dat zich niet aan je opdringt, maar rustig op je wacht. Tot het tijd is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten